Besluit van de Minister voor Rechtsbescherming van 11 juni 2019, nr. 2575852, houdende instelling van de Commissie Telefonie Justitiabelen [Instellingsbesluit Commissie Telefonie voor Justitiabelen]

De Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1.Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister voor Rechtsbescherming;

b. commissie:

commissie, bedoeld in artikel 2;

c. Ministerie:

Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een onafhankelijke onderzoekscommissie Commissie Telefonie voor Justitiabelen.

  • 2. De commissie heeft tot taak onderzoek te verrichten naar de duur en de omvang van het onterecht opnemen en mogelijk mee- en uitluisteren van gesprekken tussen gedetineerden en hun advocaat en naar de consequenties hiervan.

  • 3. De commissie is bevoegd gedurende het onderzoek aanvullende vragen te formuleren en deze te onderzoeken en beantwoorden, indien zij dat dienstig acht aan haar opdracht.

  • 4. Naar aanleiding van de bevindingen en conclusies is de commissie bevoegd aanbevelingen te doen.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3. De voorzitter en de andere leden worden door de Minister benoemd.

  • 4. Tot voorzitter en tevens lid van de commissie wordt benoemd: mr. F.W.H. (Erik) van den Emster.

  • 5. Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a. mr. dr. P.P.J. (Patrick) van der Meij;

    • b. ir. J.R. (Ronald) Prins.

  • 6. De benoeming geschiedt voor de duur van de werkzaamheden van de commissie.

  • 7. Bij tussentijds vertrek van de voorzitter of een ander lid kan de Minister op voordracht van de overige leden onderscheidenlijk de voorzitter, een andere voorzitter dan wel een ander lid benoemen.

  • 8. De voorzitter en overige leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de Minister.

Artikel 4. Instellingsduur

  • 1. De commissie wordt ingesteld met ingang van 15 april 2019 en wordt opgeheven per 1 november 2019.

  • 2. Nadat de commissie is opgeheven, kan de voorzitter nog worden verzocht om namens de commissie een toelichting te geven op het eindrapport.

Artikel 5. Secretaris

  • 1. De Minister voorziet in een secretaris voor de commissie.

  • 2. De secretaris is geen lid van de commissie en is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. De secretaris is tegenover anderen dan de commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen in het verband van de werkzaamheden van de commissie bekend is geworden.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt een protocol vast over de wijze waarop zij het onderzoek uitvoert, waaronder in ieder geval over de wijze waarop zij personen hoort en daarvan verslag doet en op welke wijze de vertrouwelijkheid van informatie geborgd wordt.

  • 2. De commissie bepaalt in het protocol hoe zij, in het kader van hoor en wederhoor, bevindingen voorlegt aan personen of instanties die door deze bevindingen worden geraakt of die daartegen bedenkingen zouden kunnen hebben.

  • 3. De commissie en de Minister stellen gezamenlijk een protocol vast over de wijze waarop door het Ministerie informatie aan de commissie wordt verstrekt.

  • 4. De voorzitter van de commissie ondertekent de protocollen namens de commissie.

  • 5. De commissie verantwoordt haar werkwijze in het eindrapport.

  • 6. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 7. Inwinnen van inlichtingen onderzoekscommissie

  • 1. De commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen rechtstreeks te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het onderzoek.

  • 2. Medewerkers van het Ministerie verlenen de commissie de verlangde medewerking en toegang tot alle informatie die zij nodig heeft met inachtneming van het in artikel 6 bedoelde protocol.

  • 3. Medewerkers van het Ministerie zijn verplicht om de leden van de commissie de verlangde medewerking te verlenen, voor zover deze samenhangt met hun taak.

  • 4. De commissie zal zich over de aan haar geboden medewerking verantwoorden in haar eindrapport.

Artikel 8. Eindrapport

De Commissie brengt uiterlijk op 31 oktober 2019 haar eindrapport uit aan de Minister.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en de andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding per vergadering.

  • 2. De vergoeding per vergadering bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, bedraagt de vergoeding van de voorzitter 130% van de hoogte van de vergoeding, bedoeld in het tweede lid.

  • 4. De voorzitter en de overige leden van de commissie ontvangen een vergoeding overeenkomstig het Reisbesluit binnenland.

Artikel 10. Kosten van de onderzoekscommissie

  • 1. De kosten van de commissie worden, voor zover goedgekeurd, gefinancierd door het Ministerie.

  • 2. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

    • c. de kosten voor oplevering van het rapport.

Artikel 11. Vergaderlocatie onderzoekscommissie

  • 1. De commissie vergadert op een locatie buiten het Ministerie, in die gevallen dat de commissie daartoe aanleiding ziet.

  • 2. In overige gevallen komt de commissie bijeen op een locatie die is voorzien door het Ministerie.

Artikel 12. Openbaarmaking onderzoekscommissie

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt.

Artikel 13. Archiefbescheiden

  • 1. Zo spoedig mogelijk na de beëindiging van de werkzaamheden van de commissie, of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven zoveel eerder, worden de bescheiden betreffende die werkzaamheden van de commissie overgedragen aan het archief van de directie en van het Ministerie.

  • 2. Het beheer vindt plaats met inachtneming van de door de commissie in haar protocol aangegeven vertrouwelijkheid, waarover met de commissie nadere afspraken kunnen worden gemaakt.

Artikel 14. Inwerkingtreding en verval besluit

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 april 2019.

  • 2. Dit besluit vervalt vier weken na het uitbrengen van het eindrapport.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Telefonie voor Justitiabelen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Algemeen

Bij brief van 7 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 24 587, nr. 739) is aangekondigd dat onafhankelijk onderzoek zou worden ingesteld naar de aan het licht gekomen systeemfout in het systeem ‘Telefonie voor Justitiabelen’. Bij brief van 27 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 24 587, nr. 741) is toegezegd dat een onafhankelijke onderzoekscommissie wordt gevraagd onderzoek te verrichten om te bezien wat de oorzaak of oorzaken, de omvang, de duur en de consequenties van het opnemen van voormelde gesprekken is, dan wel zijn geweest. Met de instelling van de commissie wordt deze toezegging gestand gegaan.

De vertrouwelijkheid tussen advocaat en cliënt is vanuit het oogpunt van rechtsbescherming van wezenlijk belang en dient te allen tijde te worden gewaarborgd. Het is dan ook essentieel dat – nu is gebleken dat er in detentie gesprekken tussen gedetineerden en advocaten in sommige gevallen zijn opgenomen – er een onafhankelijk onderzoek wordt verricht.

Vergoeding

Artikel 9 is opgesteld in overeenstemming met artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, juncto artikel 3 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. In artikel 9 is voorzien dat de leden per vergadering een vergoeding ontvangen van 3% van het maximum van salarisschaal 18. De voorzitter ontvangt 130% van de vergoeding van de overige leden.

Reis- en verblijfskosten

Op grond van artikel 2, tweede lid, Wet vergoedingen adviescolleges en commissies kunnen de voorzitter en de overige leden een vergoeding ontvangen voor reis- en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven