Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming van 8 maart 2019, kenmerk 1473319-186499-WJZ, houdende wijziging van de Regeling Jeugdwet, de Regeling langdurige zorg, de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 en de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 november 2018, kenmerk 1431181-182536-WJZ, houdende regels over de betaling uit het pgb van hulp uit het sociaal netwerk, het schrappen van het maximumtarief voor dagdelen en het declareren op basis van etmalen in de Regeling langdurige zorg (Stcrt. 2018, 68315)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op de artikelen 3.6.5, eerste lid, en 3.6.7 van het Besluit langdurige zorg, 8.3 van het Besluit Jeugdwet en 5.3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 8b, vierde lid, onderdeel d, van de Regeling Jeugdwet wordt ‘aantal te betalen uren en dagdelen of etmalen’ vervangen door ‘aantal te betalen uren en dagdelen of, indien de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag niet van toepassing is op de verbintenis waarvoor een vergoeding wordt uitbetaald, etmalen’.

ARTIKEL II

In artikel 5.23, tweede lid, onderdeel d, van de Regeling langdurige zorg wordt ‘aantal te betalen uren en dagdelen of etmalen’ vervangen door ‘aantal te betalen uren en dagdelen of, indien de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag niet van toepassing is op de verbintenis waarvoor een vergoeding wordt uitbetaald, etmalen’.

ARTIKEL III

In artikel 2b, vierde lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt ‘aantal te betalen uren en dagdelen of etmalen’ vervangen door ‘aantal te betalen uren en dagdelen of, indien de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag niet van toepassing is op de verbintenis waarvoor een vergoeding wordt uitbetaald, etmalen’.

ARTIKEL IV

De Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 november 2018, kenmerk 1431181-182536-WJZ, houdende regels over de betaling uit het pgb van hulp uit het sociaal netwerk, het schrappen van het maximumtarief voor dagdelen en het declareren op basis van etmalen in de Regeling langdurige zorg (Stcrt. 2018, 68315) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Het in onderdeel C opgenomen artikel 8ab, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien van toepassing kan een persoon aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt ten laste van zijn persoonsgebonden budget een hulp uit het sociaal netwerk voor jeugdhulp, die zonder dienstbetrekking wordt verleend, laten betalen:

    • a. een tegemoetkoming van maximaal € 141 per kalendermaand;

    • b. een door het college vastgestelde tegemoetkoming per kalendermaand voor schoonmaakmiddelen, levensmiddelen, kleding en reiskosten ten behoeve van de hulp.

    Daartoe draagt hij zorg voor een verklaring. De verklaring wordt ingediend bij de Sociale verzekeringsbank. De Sociale verzekeringsbank stelt onmiddellijk het college daarvan in kennis.

2. Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:

a. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Onder vernummering van het vijfde tot negende lid tot het zesde tot tiende lid wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Indien voor de geleverde jeugdhulp een goedgekeurde verklaring bestaat, betaalt de Sociale verzekeringsbank de hulp uit het sociaal netwerk op aanvraag van de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is verstrekt een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 8ab, eerste lid, uit. De Sociale verzekeringsbank verricht betalingen indien het verzoek is opgesteld met gebruikmaking van een model dat door de Sociale verzekeringsbank daartoe beschikbaar is gesteld.

b. In de aanhef van het vijfde lid wordt ‘vijfde lid (nieuw)’ vervangen door ‘zesde lid (nieuw)’.

c. In het zesde lid wordt ‘zesde lid (nieuw)’ vervangen door ‘zevende lid (nieuw)’, wordt ‘vierde lid’ telkens vervangen door ‘vijfde lid’ en wordt ‘derde lid’ vervangen door ‘vierde lid’.

3. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt ‘het derde lid’ vervangen door ‘het vierde lid’ en wordt ‘het derde en vierde lid’ vervangen door ‘het vierde en vijfde lid’.

b. In het tweede lid wordt ‘vierde lid’ vervangen door ‘vijfde lid’ en wordt ‘vijfde lid’ vervangen door ‘zesde lid’.

B

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. Het in onderdeel C opgenomen artikel 2ab, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien van toepassing kan een cliënt ten laste van zijn persoonsgebonden budget een hulp uit het sociaal netwerk voor maatschappelijke ondersteuning, die zonder dienstbetrekking wordt verleend, laten betalen:

    • a. een tegemoetkoming van maximaal € 141 per kalendermaand;

    • b. een door het college vastgestelde tegemoetkoming per kalendermaand voor schoonmaakmiddelen, levensmiddelen, kleding en reiskosten ten behoeve van de hulp.

    Daartoe draagt hij zorg voor een verklaring. De verklaring wordt ingediend bij de Sociale verzekeringsbank. De Sociale verzekeringsbank stelt onmiddellijk het college daarvan in kennis.

2. Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:

a. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Onder vernummering van het vijfde tot negende lid tot het zesde tot tiende lid wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Indien voor de geleverde maatschappelijke ondersteuning een goedgekeurde verklaring bestaat, betaalt de Sociale verzekeringsbank de hulp uit het sociaal netwerk op aanvraag van de cliënt een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2ab, eerste lid, uit. De Sociale verzekeringsbank verricht betalingen indien het verzoek is opgesteld met gebruikmaking van een model dat door de Sociale verzekeringsbank daartoe beschikbaar is gesteld.

b. In de aanhef van het vijfde lid wordt ‘vijfde lid (nieuw)’ vervangen door ‘zesde lid (nieuw)’.

c. In het zesde lid wordt ‘zesde lid (nieuw)’ vervangen door ‘zevende lid (nieuw)’, wordt ‘vierde lid’ telkens vervangen door ‘vijfde lid’ en wordt ‘derde lid’ vervangen door ‘vierde lid’.

3. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt ‘het derde lid’ vervangen door ‘het vierde lid’ en wordt ‘het derde en vierde lid’ vervangen door ‘het vierde en vijfde lid’.

b. In het tweede lid wordt ‘vierde lid’ vervangen door ‘vijfde lid’ en wordt ‘vijfde lid’ vervangen door ‘zesde lid’.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Minister voor Rechtsbescherming S. Dekker

TOELICHTING

De Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming van 5 november 2018, kenmerk 1423224-181175-WJZ, houdende wijziging van de Regeling langdurige zorg, de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 en de Regeling Jeugdwet in verband met de uitvoering van de maandbetalingen en het beding betreffende vakantiegeld (Stcrt. 2018, 63451) vernummerde de artikelen in de Regeling Jeugdwet, de Regeling langdurige zorg en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015. In de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 november 2018, kenmerk 1431181-182536-WJZ, houdende regels over de betaling uit het pgb van hulp uit het sociaal netwerk, het schrappen van het maximumtarief voor dagdelen en het declareren op basis van etmalen in de Regeling langdurige zorg (Stcrt. 68315, 2018) is hiermee geen rekening gehouden zodat wijzigingen uit die regeling niet konden worden doorgevoerd. Deze regeling corrigeert dat door de wijzigingsregeling die grotendeels met ingang van 1 mei 2019 in werking zal treden, aan te passen zodat de wijzigingen doorgevoerd kunnen worden. Een deel trad echter al 1 januari 2019 in en wordt daarom met terugwerkende kracht gecorrigeerd. Het gaat om het schrappen van de mogelijkheid om declareren bij de Sociale verzekeringsbank op basis van etmalen ten aanzien van overeenkomsten waarop de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag van toepassing is. In de uitvoering heeft deze regeling geen consequenties.

Ten slotte is nog aanvullend verduidelijkt in de regeling dat gemeenten beleidsvrijheid hebben ten aanzien van de tegemoetkomingen: de vaste lage vergoeding en de forfaitaire vergoeding voor inkosten. Zij kunnen één of beide maatregelen overnemen net zoals dat het geval is voor reiskosten van een hulpverlener of het toekennen verantwoordingsvrije bedrag. Dit uit zich mede in het feit dat gemeenten in hun verordening regelen hoe de hoogte van het pgb wordt bepaald. Daarnaast bepaalt het college via de pgb-beschikking en de daaraan verbonden beleidsregels welke voorwaarden zijn verbonden aan de tegemoetkomingen. De vergoedingen kunnen onderdeel zijn van een maatwerkoplossingen voor hulp uit het sociaal netwerk. Bijvoorbeeld voor een familielid die voor een klein bedrag, onder het minimumloon, dagbesteding kan verzorgen zoals dat voor de aanpassing van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voor 1 januari 2018 mogelijk was. Daarnaast is in de regeling extra nadruk gelegd het gaat om het verlenen jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning zonder dat daar een arbeidsrechtelijke dienstbetrekking aan ten grondslag ligt, maar dat die hulp wel plaats moet vinden als activiteit waarvoor het pgb is verleend. Bij bepaalde gemeenten ontstond hierover onzekerheid. Daarom is ‘onverplicht’ verlenen van hulp aangepast in hulp verlenen ‘zonder dienstbetrekking’ en is aangegeven dat de gemeente bepaalt of en hoe ze het instrument inzetten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Minister voor Rechtsbescherming S. Dekker

Naar boven