Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 maart 2019, kenmerk 1495178-188036-J, houdende wijziging van de Regeling Jeugdwet ten behoeve van het over verslagjaar 2018 mogelijk maken van twee verschillende inrichtingsvormen van de jaarverslaggeving

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 8.3.1 van de Jeugdwet;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 4.2 van de Regeling Jeugdwet wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het derde lid, onderdeel a, wordt over het verslagjaar 2018 de jaarverslaggeving ingericht overeenkomstig de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder hoofdstuk 640, of met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk 655.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Op 1 januari 2019 trad de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 november 2018, kenmerk 1435474-182842-J, houdende wijziging van de Regeling Jeugdwet ten behoeve van het inrichten van de jaarverslaggeving en het verduidelijken van de wijze van digitaal aanleveren van de jaarverantwoording (Stcrt. 2018, 67701) in werking. Daarin werd artikel 4.2, derde lid, onder a, van de Regeling Jeugdwet gewijzigd. Op basis van dat artikelonderdeel zouden jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen hun jaarverslaggeving daardoor niet langer moeten inrichten overeenkomstig hoofdstuk 640 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ640), maar overeenkomstig hoofdstuk 655 daarvan (RJ655). De doelstelling hiervan was om de inrichting van de jaarverslaggeving in het regime van de Regeling Jeugdwet gelijk te trekken met dat van de Regeling verslaggeving WTZi, waarin alleen gebruik wordt gemaakt van RJ655. Dit is in het bijzonder van belang voor instellingen die zowel jeugdhulp als zorg leveren en anders twee varianten van de jaarverslaggeving zouden moeten produceren en inleveren.

RJ655 verwijst echter naar regels en begrippen die slechts op zorginstellingen van toepassing zijn en niet op jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop de jaarverslaggeving moet worden ingericht, wordt met de onderhavige wijziging daarom mogelijk gemaakt dat jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen bij de verantwoording over het verslagjaar 2018 nog kiezen om gebruik te maken van RJ640, zoals de afgelopen jaren het geval was, of om RJ655 overeenkomstig toe te passen. Met dat laatste wordt bedoeld dat RJ655 niet letterlijk moet worden toegepast, maar dat, waar redelijkerwijze mogelijk en uitvoerbaar, verwijzingen naar regels en begrippen die slechts van toepassing zijn op zorginstellingen, moeten worden opgevat als verwijzingen naar vergelijkbare regels en begrippen die wel op jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen van toepassing zouden zijn. Voor gecombineerde instellingen maakt dit in ieder geval mogelijk dat de verantwoording voor het deel jeugdhulp aansluit bij het deel zorg.

De uitzondering is alleen van toepassing op de verantwoording over het verslagjaar 2018. Vanaf verslagjaar 2019 (waarover in 2020 verantwoord zal moeten worden) zal alleen nog gebruik kunnen worden gemaakt van RJ655. Het voornemen is dat in de tussentijd RJ655 zo zal worden aangepast, dat deze daarna letterlijk toe te passen zal zijn op jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven