Kennisgeving in het kader van Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2, Rijkswaterstaat

Krachtens artikel 20 van de Tracéwet bevordert de Minister van Infrastructuur en Milieu een gecoördineerde voorbereiding van besluiten op aanvragen van vergunningen en van overige ambtshalve te nemen besluiten, met het oog op de uitvoering van een Tracébesluit.

In het kader van deze coördinatie geeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat kennis van het feit dat het volgende besluit is genomen.

Welk besluit is er genomen en ligt ter inzage?

Voor de uitvoering van het Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 is het volgende besluit genomen overeenkomstig de procedure van artikel 20, lid 2 jo. lid 4 Tracéwet jo. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht:

Namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is het besluit met kenmerk WNB/2017/010 afgegeven door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en betreft:

Ontheffing van de verbodsbepaling genoemd in artikel 3.5 lid 4 van de Wet natuurbescherming waarin is bepaald dat voortplantingsplaatsen of rustplaatsen niet mogen worden beschadigd of vernield. De ontheffing geldt voor exemplaren van de gewone dwergvleermuis, de laatvlieger en de watervleermuis.

Waar en wanneer kunt u de stukken inzien?

Het besluit ligt met ingang van 8 februari 2018 tot en met 22 maart 2018, gedurende de reguliere openingstijden van maandag t/m vrijdag van 9.00 uur tot 13.00 uur, op de hierna genoemde plaats ter inzage:

  • Het Loket Bouwen en Wonen van de gemeente Groningen, Harm Buiterplein 1, 9723 ZR Groningen.

Hoe kunnen belanghebbenden beroep instellen?

Van 8 februari 2018 tot en met 22 maart 2018 staat voor belanghebbenden beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Het instellen van beroep tegen het besluit geschiedt door indiening van een ondertekend beroepschrift dat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het is gericht, alsmede de gronden van het beroep bevat. Daarnaast moet worden vermeld dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Dit houdt in dat na afloop van de beroepstermijn de beroepsgronden niet meer kunnen worden aangevuld.

Tevens dient ten behoeve van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het beroep is gericht te worden overgelegd.

Het beroepschrift moet worden gericht aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Het instellen van beroep schorst de werking van het besluit niet.

Indien beroep is ingesteld, kan een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek dient te zijn ondertekend en dient ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het is gericht, alsmede de gronden van het verzoek te bevatten. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden ingediend bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Bij het verzoek moet een afschrift van het beroepschrift worden overgelegd.

Voor het indienen van een beroepschrift en/of een verzoekschrift om een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.

Meer informatie?

Kijk dan op de website https://mijn.rvo.nl of www.aanpakringzuid.nl. Of bel naar Rijksdienst voor Ondernemend Nederland via telefoonnummer 088 – 042 42 42 (lokaal tarief).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, het afdelingshoofd BJV Projectadvisering bij de Corporate Dienst van Rijkswaterstaat, A.K. van de Ven

Naar boven