Vaststelling uitwerkingsplan ‘Oranjewijk fase 3’ en besluit hogere waarden Wet geluidhinder ‘Oranjewijk fase 3’

Logo Urk

Burgemeester en wethouders van Urk maken ingevolge het bepaalde in art. 3.8 juncto 3.30 t/m 3.32 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en artikel 110 c Wet geluidhinder (Wgh) het volgende bekend.

Uitwerkingsplan

Op 9 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders het uitwerkingsplan ‘Oranjewijk fase 3’ vastgesteld. Met dit uitwerkingsplan wordt voorzien in een planologisch en juridisch kader om woningbouwontwikkelingen mogelijk te maken in het zuidelijke deel van het bestemmingsplangebied Oranjewijk. Gedurende de tervisielegging van het ontwerp uitwerkingsplan is er geen zienswijze binnengekomen.

 

Besluit hogere waarden Wgh

Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidsbelasting op de gevels van de (water)woningen in onderhavig plan, de voorkeursgrenswaarde voor de geluidsbelasting overschrijdt. Voor de nieuw te bouwen (water)woningen moet daarom voor de vaststelling van dit uitwerkingsplan een hogere waarde worden vastgesteld. Gedurende de tervisielegging van het ontwerpbesluit hogere grenswaarden is er geen zienswijze binnengekomen. Het besluit is op 9 oktober 2018 genomen en is hierbij bekendgemaakt.

 

Terinzagelegging

Het vastgestelde uitwerkingsplan ‘Oranjewijk fase 3’ en besluit hogere grenswaarde ‘Oranjewijk fase 3’ kunnen gedurende de termijn van terinzagelegging tijdens openingsuren worden ingezien bij het Gemeenteportaal, eenheid Dienstverlening, Singel 9 te Urk. Daarnaast zijn de stukken te raadplegen via de website van de gemeente Urk: www.urk.nl. De digitale versie van het uitwerkingsplan ´Oranjewijk fase 3’ is te raadplegen op: http://www.ruimtelijkeplannen.nl (Plan ID: NL.IMRO.0184.BPU2018OW-0301).

 

Beroep

Met ingang van 23 oktober 2018 tot 4 december 2018 kan tegen de vaststellingsbesluiten beroep worden ingesteld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA te Den Haag, door (a) een indiener van een zienswijze en (b) een belanghebbende die aantoont dat hij redelijkerwijs niet in staat is geweest overeenkomstig artikel 3.8 van de Wro tijdig zijn zienswijze kenbaar te maken. 

Tevens is het mogelijk gedurende de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien een spoedeisend belang zulks vereist. In dat geval treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.

Naar boven