Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 oktober 2018, nr. WJZ/18112425, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV subsidies 2018 in verband met de openstelling van de subsidiemodule Energie-efficiëntie glastuinbouw en enkele wijzigingen ervan

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 5, eerste en tweede lid, 16 en 25 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van titel 2.3 komt te luiden:

Titel 2.3. Energie-efficiëntie glastuinbouw.

B

Artikel 2.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘40%’ vervangen door ‘45%’.

b. De onderdelen b en j vervallen, onder verlettering van de onderdelen c tot en met i tot b tot en met h.

c. Onderdeel f (nieuw) komt te luiden:

  • f. investeringen in installaties voor de productie van hernieuwbare energie;.

d. Onderdeel h (nieuw) komt te luiden:

  • h. investeringen met betrekking tot irrigatie op nieuwe en bestaande geïrrigeerde arealen.

2. Het derde lid vervalt.

C

Artikel 2.3.6, zesde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. een tweede energiescherm:

    • 1°. € 6;

    • 2°. € 7, voor zover het totaal aantal vierkante meters geïnstalleerd kasoppervlak minder dan 4 hectare bedraagt;.

D

Artikel 2.3.7, tweede lid, onderdelen a en b, komen te luiden:

  • a. artikel 2.3.2, eerste lid, onderdelen a en b, ten hoogste € 150.000 per glastuinbouwonderneming of glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband;

  • b. artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel c, ten hoogste € 50.000 per glastuinbouwonderneming of glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband;.

E

In artikel 2.3.8 wordt ‘Steunmaatregel SA.34005 (2012/N)’ vervangen door ‘Steunmaatregel SA.50448 (2018/N)’.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2018 wordt boven de eerste rij van titel 2.5, artikel 2.5.2, een rij ingevoegd, luidende:

Titel 2.3: Energie-efficiëntie glastuinbouw

2.3.2, eerste lid

   

De dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. WJZ/18112425, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV subsidies 2018 in verband met de openstelling van de subsidiemodule Energie-efficiëntie glastuinbouw en enkele wijzigingen ervan is geplaatst t/m 9 november 2018

€ 9.200.000

           

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 oktober 2018

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en achtergrond

Via deze regeling wordt de subsidiemodule Energie-efficiëntie glastuinbouw (hierna: subsidiemodule EG) uit titel 2.3 van de Regeling nationale EZ-subsidies aangepast en opengesteld.

De subsidiemodule EG is onderdeel van een breder pakket van gerichte transitie versnellende maatregelen die gericht zijn op innovatie, praktijkintroductie en stimulering van (bredere) invoering van energiebesparende technieken in de glastuinbouwsector. Deze subsidiemodule stimuleert de investering in de laatste fase van de marktintroductie ((bredere) invoering van energiebesparende technieken).

De voormelde subsidiemodule beoogt glastuinbouwondernemingen versneld minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen, zoals in de Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014–20201 (hierna: Meerjarenafspraak) afgesproken is. In deze meerjarenafspraak tussen de glastuinbouwsector en het Rijk zijn innovatie- en opschalingsafspraken gemaakt om in 2020 te kunnen komen tot netto energieneutrale nieuwbouw van kassen en om bestaande kassen fors energiezuiniger te laten produceren. Met de subsidiemodule EG wordt mede beoogd de energiebesparingsafspraken uit het Energieakkoord voor Duurzame Groei2 (hierna: het Energieakkoord) in te vullen.

Met de subsidiemodule EG wordt met subsidie op een beperkt aantal technieken bij koplopers energiebesparing en CO2-emissiereductie in de glastuinbouw verder aangejaagd en wordt invulling gegeven aan de CO2-doelstellingen voor de glastuinbouw uit de Meerjarenafspraak, de afspraken uit het Energieakkoord en de opgave uit het Regeerakkoord 2017.

De subsidiemodule EG wordt opengesteld van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wijzigingsregeling is geplaatst tot en met 9 november 2018. Het subsidieplafond is voor de subsidiemodule EG vastgesteld op 9,2 miljoen euro.

2. Staatssteun

De subsidiemodule EG bevat investeringssteun voor energiebesparende technieken die moet worden aangemerkt als staatssteun. De steun werd voorheen gerechtvaardigd door het besluit van de Europese Commissie van 13 juli 2012 inzake Steunmaatregel SA.34005 (2012/N) (hierna: Steunmaatregel SA.34005 (2012/N)). Omdat de looptijd van deze steunmaatregel op 31 december 2017 is verstreken, is de steun opnieuw bij de Europese Commissie gemeld om deze steunmaatregel te verlengen. De steun wordt thans gerechtvaardigd door het besluit van de Europese Commissie van 21 september 2018 inzake Steunmaatregel SA.50448 (2018/N) (hierna: Steunmaatregel SA.50448 (2018/N)) die is afgegeven op grond van deel II, paragraaf 1.1.1.1. van het Landbouwsteunkader3. De verwijzing naar de toepasselijke steunmaatregel in artikel 2.3.8 van de Regeling nationale EZ-subsidies is hierop aangepast.

Op grond van de steunmaatregel kan voor een aantal investeringen steun verleend worden. Welke investeringen bij de huidige openstelling subsidiabel zijn, is bepaald in artikel 2.3.2 van de Regeling nationale EZ-subsidies.

Het staatssteunelement van deze subsidiemodule is gelegen in de subsidie die voor de kosten van voormelde investeringen wordt verleend. De absolute steunintensiteit ten opzichte van de in aanmerking komende kosten bedraagt op grond van deze subsidiemodule 25%. Op grond van Steunmaatregel SA.50448 (2018/N) en deel II, paragraaf 1.1.1.1, onderdeel 152, onder e, van het Landbouwsteunkader is voor voormelde investeringen een maximale steunintensiteit mogelijk van 40%. De absolute steunintensiteit van deze subsidiemodule past dus ruim binnen de grenzen van voormelde bepalingen.

Van het Landbouwsteunkader mag alleen gebruik worden gemaakt als de steun een stimulerend effect heeft en transparant is. Ook aan deze voorwaarden wordt met de subsidiemodule EG voldaan. De steun wordt verleend in de vorm van een subsidie die voorafgaand aan de investering verleend wordt. Ook wordt via de artikelen 22, tweede lid, onderdeel c, en 23, onderdeel c, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies (hierna: Kaderbesluit) voldaan aan de eisen van het stimulerend effect, bedoeld in deel I, paragraaf 3.4, van het Landbouwsteunkader. Indien een subsidie die op grond van deze subsidiemodule wordt verleend, staatssteun bevat die door het Landbouwsteunkader wordt gerechtvaardigd, maakt de minister binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • a. de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder a en b, van het Landbouwsteunkader, en

  • b. de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder c, van het Landbouwsteunkader, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan:

    • 1°. € 60.000 voor begunstigden die actief zijn in de primaire landbouwproductie, of

    • 2°. € 500.000 voor begunstigden in de sectoren van de verwerking van landbouwproducten, de afzet van landbouwproducten, de bosbouwsector of activiteiten die buiten het toepassingsgebied van artikel 42 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen.

De wijzigingen in de subsidiemodule EG brengen geen verandering in de staatssteunaspecten. Het betreft hier uitsluitend een aantal beperkte technische wijzigingen. Allereerst zijn de voorwaarden aangepast waaronder een tweede energiescherm al dan niet voor subsidie in aanmerking komt. Daarnaast is de hoogte van de subsidiabele kosten en het maximum subsidiebedrag voor een tweede energiescherm aangepast. Verder is verduidelijkt dat installaties voor de productie van hernieuwbare energie en voor irrigatie op nieuwe en bestaande geïrrigeerde arealen afgewezen worden. Tot slot is de verwijzing naar de van toepassing zijnde steunmaatregel aangepast.

3. Regeldruk

De wijziging van de subsidiemodule EG leidt niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze subsidiemodule.

4. Notificatie

Ten aanzien van de subsidiemodule EG is de ontwerpregeling ingevolge artikel 5, eerste lid, van Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB EU 2015, L 241), voorgelegd aan de Europese Commissie (2018/0396/NL). De Europese commissie heeft meegedeeld dat de notificatie geen standstill-periode heeft, omdat het fiscale en/of financiële maatregelen betreft. De notificatieprocedure heeft dan ook niet tot gevolg gehad dat de vaststelling van deze regeling in afwachting van eventuele reacties zou moeten worden aangehouden.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en B (opschrift titel 2.3 en artikel 2.3.2, tweede lid)

In het eerste lid van artikel 2.3.2 zijn voor de subsidiemodule EG de technieken opgenomen waarvoor subsidie kan worden aangevraagd. Op grond van artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel a, van de subsidiemodule EG komt een tweede energiescherm voor subsidie in aanmerking. Echter de mate waarin dit het geval was, werd beperkt door de onderdelen a en b van het tweede lid van dit artikel.

Onderdeel a van het tweede lid van artikel 2.3.2 bepaalde onder meer dat geen subsidie verleend werd voor onder meer schermen waarvan het gebruik een energiebesparing van minder dan 40% tot gevolg had. Indien een scherm een isolerende werking heeft, zal deze in meer of mindere mate warmte in de kas vasthouden. Hierdoor zal bijvoorbeeld in het zogenaamde stookseizoen (de periode waarin de kassen juist verwarmd moeten worden) minder energie aan het verwarmen van de kas besteed hoeven worden. De leveranciers van de schermen drukken de mate waarin het scherm isoleert dan ook uit in de mate waarin het scherm energie bespaart. Omdat 40% in de praktijk als een (substantiële) energiebesparing werd gezien die invulling aan de Meerjarenafspraak én de afspraken uit het Energieakkoord gaf, was voor voormeld percentage van 40% gekozen. Omdat er thans ook energieschermen beschikbaar zijn die nog een hogere mate van energiebesparing kunnen realiseren, wordt het percentage verhoogd naar 45%.

Verder werd op grond van artikel 3.2.2, tweede lid, onderdeel b, een subsidie voor een tweede energiescherm afgewezen, indien het totale energieverbruik van de onderneming meer dan 20 kubieke meter aardgasequivalenten per vierkante meter kasoppervlak bedroeg. In dat geval zou er namelijk sprake zijn van een zogenaamd grote energie-intensieve glastuinbouwonderneming. Het gebruik van een tweede energiescherm zou voor deze glastuinbouwondernemingen überhaupt tot energiebesparing en daarmee kostenbesparing leiden. Er zou voor deze glastuinbouwondernemingen dus geen stimulerend effect uitgaan van de subsidie voor een tweede energiescherm. Dat stimulerend effect is thans echter wel aanwezig. De energiekosten van deze energie-intensieve glastuinbouwondernemingen zijn namelijk lager geworden, omdat de gasprijs voor deze ondernemingen gedaald is. Gezien de prijs van een tweede energiescherm betekent dit dat de aanschaf hiervan juist onrendabel is geworden. Om ervoor te zorgen dat ook deze ondernemingen tot de aanschaf van een tweede energiescherm blijven overgaan, is onderdeel b dan ook geschrapt uit artikel 3.2.2, tweede lid.

De afwijzingsgronden in artikel 2.3.2, tweede lid, onderdelen c tot en met j, (die thans opgenomen zijn in onderdelen b tot en met h) vormen het spiegelbeeld van de voorwaarden die opgenomen zijn in het landbouwsteunkader. Deze afwijzingsgronden zijn aangepast.

Op grond van de onderdelen g en j (oud) werd een subsidie voor investeringen in installaties voor de productie van hernieuwbare energie respectievelijk voor irrigatie op nieuwe en bestaande geïrrigeerde arealen afgewezen, indien niet voldaan werd aan bepaalde voorwaarden. Uit de limitatief opgesomde subsidiabele investeringen, opgenomen in artikel 2.3.2, eerste lid, volgde echter al dat investeringen die betrekking hebben op hernieuwbare energie en irrigatie sowieso in het geheel niet voor subsidie in aanmerking komen

Verder is het derde lid van artikel 2.3.2 geschrapt, omdat dit slechts een nadere uitwerking van onderdeel g (oud) vormde, en is het tweede lid, onderdeel i (oud), van artikel 2.3.2 geschrapt omdat dit beperkingen bevatte die verband hielden met onderdeel j (oud).

Tot slot is ook het opschrift van titel 2.3 aangepast waardoor de subsidiemodule in het vervolg Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) genaamd wordt, in plaats van de subsidiemodule Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG). Op deze wijze wordt nog verder verduidelijkt dat investeringen in installaties voor de productie van hernieuwbare energie niet voor subsidie in aanmerking komen.

Onderdeel C (artikel 2.3.6, zesde lid, onderdeel a)

In artikel 2.3.6 wordt bepaald welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. In het zesde lid, aanhef en onderdeel a, wordt aangegeven wat de maximale subsidiabele kosten per vierkante meter geïnstalleerd kasoppervlak bedragen voor een tweede energiescherm. Dit bedrag was vastgesteld op € 6. In het vervolg is de hoogte van de maximale subsidiabele kosten afhankelijk van de omvang van het geïnstalleerd kasoppervlak. Als dit kasoppervlak gelijk is of meer is dan 4 hectare, zullen de maximale subsidiabele kosten € 6 bedragen per vierkante meter geïnstalleerd kasoppervlak. Als het kasoppervlak minder dan 4 hectare is, bedragen de maximale subsidiabele kosten € 7 per vierkante meter geïnstalleerd kasoppervlak. De grens is op deze wijze vastgesteld, omdat uit de praktijk is gebleken dat in ieder geval vanaf 4 hectare de schaalvoordelen groter zullen worden, met lagere kosten als gevolg. Dit zal met name het geval zijn bij grote energie-intensieve glastuinbouwondernemingen die thans ook voor subsidie in aanmerking komen (zie onderdeel A van deze toelichting). Omdat het voor de kleine energie-extensieve glastuinbouwondernemingen met kleine kasoppervlakte (onder de 4 hectare) relatief duurder is (geworden) om energieschermen aan te leggen en aan te schaffen, wordt voor deze ondernemingen in het vervolg een hoger bedrag van € 7 voor de maximale subsidiabele kosten gehanteerd.

Onderdeel D (artikel 2.3.7, tweede lid)

In artikel 2.3.7 is bepaald wat de hoogte van het subsidiebedrag is. In artikel 2.3.7, tweede lid, aanhef en onderdeel a, werd onder meer bepaald dat de subsidie voor een tweede energiescherm ten hoogste € 50.000 kon bedragen per glastuinbouwonderneming of glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband. Dit bedrag is verhoogd naar € 150.000, zodat ook bedrijven met grotere oppervlakten gestimuleerd worden om energieschermen te installeren en het beoogde energiebesparingseffect te vergroten.

Om ervoor te zorgen dat de investeringen waarop hetzelfde maximum subsidiebedrag van toepassing is in hetzelfde onderdeel van artikel 2.3.7, tweede lid, vermeld worden, zijn de onderdelen a en b van het tweede lid hierop aangepast.

Onderdeel E (artikel 2.3.8)

In dit artikel is de verwijzing naar een oude steunmaatregel vervangen door een verwijzing naar een nieuwe steunmaatregel. Voor de achtergrond hiervan wordt verwezen naar onderdeel I, onder 2, van deze toelichting.

Artikel II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2018 is aangegeven in welke perioden de diverse subsidiemodules zijn opengesteld en wat het subsidieplafond bedraagt.

De subsidiemodule EG wordt opengesteld van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wijzigingsregeling is geplaatst tot en met 9 november 2018. Het subsidieplafond is voor de subsidiemodule EG vastgesteld op 9,2 miljoen euro.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van bekendmaking en inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en dat een regeling minimaal twee maanden voordien wordt bekendgemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Vasthouden aan de systematiek van de vaste verandermomenten zou hebben betekend dat subsidieaanvragen op grond van de subsidiemodule EG pas zouden kunnen worden ingediend vanaf het eerstvolgende vaste verandermoment van 1 januari 2019. Daarbij zal de doelgroep van deze subsidiemodule ook voldoende tijd hebben om subsidieaanvragen voor te bereiden en in te dienen, omdat de subsidiemodule EG beperkt gewijzigd wordt opengesteld.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstuk II 2013/14, 32 627, nr. 17.

X Noot
2

Kamerstukken II 2012/13, 30 196, nr. 202.

X Noot
3

Richtsnoeren van de Europese Unie voor Staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014–2020 (PbEU 2014, C 204).

Naar boven