Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 21 september 2018, nr. WJZ/ 18241821 tot instelling van Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen (Instellingsbesluit Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Minister:

de Minister van Economische Zaken en Klimaat;

b. adviescommissie:

de Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen;

Artikel 2

  • 1. Er is een Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen.

  • 2. De adviescommissie heeft tot taak te adviseren over welk van de reeds bestaande modellen op het gebied van waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied in Groningen het meest geschikt is ter uitvoering van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden d.d. 23 januari 20181.

Artikel 3

De adviescommissie brengt voor 1 januari 2019 haar schriftelijke advies, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, uit aan de Minister. De Minister stelt een concept publieke regeling voor waardedaling vast en legt deze conceptregeling uiterlijk 1 juli 2019 opnieuw ter advisering aan de commissie voor.

Artikel 4

  • 1. De adviescommissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de Minister benoemd. De voorzitter en de andere leden kunnen door de Minister worden geschorst en ontslagen.

  • 3. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

Artikel 5

  • 1. De adviescommissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 2. De Minister voorziet in het secretariaat van de adviescommissie.

  • 3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de adviescommissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de adviescommissie bewaard in het archief van dat ministerie.

  • 4. De adviescommissie verstrekt desgevraagd aan de Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 6

  • 1. Aan de voorzitter en de leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,222.

Artikel 7

  • 1. Ter gelegenheid van de instelling van de adviescommissie worden voor een periode van 1 september 2018 tot en met 1 juli 2019 tot lid van de adviescommissie benoemd:

    • a. de heer mr. A. Hammerstein, tevens voorzitter, te Arnhem;

    • b. de heer prof. dr. J. Rouwendal, te Apeldoorn;

    • c. de heer prof. dr. P.J. Boelhouwer, te Benthuizen.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2018.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

’s-Gravenhage, 21 september 2018

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING INSTELLING ADVIESCOMMISSIE WAARDEDALING WONINGEN AARDBEVINGSGEBIED GRONINGEN

Met dit besluit wordt de Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen ingesteld.

Algemeen

In Groningen wordt gas gewonnen door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (hierna: de NAM). Deze gaswinning zorgt voor bodembeweging (bevingen en bodemdaling), waardoor er schade ontstaat. Op grond van de artikelen 6:162 en 6:177 van het Burgerlijk Wetboek is de NAM aansprakelijk voor schade als gevolg van bodembeweging door gaswinning uit het Groningerveld. Eén van de vormen van schade waarvoor de NAM aansprakelijk is, is de daling van de waarde van woningen als gevolg van bodembeweging door gaswinning.

Om de woningeigenaren in het aardbevingsgebied te compenseren heeft de NAM de regeling waardedaling ingevoerd. Deze regeling biedt compensatie als de woning bij verkoop minder opbrengt door het risico op aardbevingen. Particuliere woningeigenaren en woningcorporaties, verenigd in Stichting Waardevermindering door Aardbevingen in Groningen (WAG), hebben echter bij de rechter geëist dat dat compensatie voor waardedaling ook los van de verkoop dient plaats te vinden. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: Gerechtshof) heeft de stichting WAG op 23 januari 2018 in het gelijk gesteld: compensatie voor waardedaling dient ook los van eventuele verkoop plaats te vinden2.

Over de uitvoering van een dergelijke regeling constateert het Gerechtshof onder meer dat:

  • 1. Het tot grote logistieke problemen en hoge uitvoeringskosten (onder meer in de vorm van vele taxaties) zou kunnen leiden, wanneer voor iedere woning afzonderlijk de waardevermindering vanwege het aardbevingsrisico moet worden begroot.

  • 2. Het Gerechtshof ziet, mede in het licht van de reeds verrichte onderzoeken naar waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied, ruimte voor het vaststellen van een model met behulp waarvan de schade door waardedaling kan worden afgewikkeld.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft de ambitie te komen tot één publiek loket voor alle vormen van aardbevingsschade. Een belangrijke stap hierin is de publicatie van het Besluit mijnbouwschade Groningen. Met dit Besluit mijnbouwschade Groningen als publiekrechtelijke grondslag kunnen inwoners sinds 16 april voor fysieke schade aan woningen terecht bij de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen. Voor de overige schadevormen wordt bekeken hoe een publieke regeling optimaal vormgegeven kan worden. De Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen, die door middel van dit besluit wordt ingesteld, zal hier ten aanzien van waardedaling over adviseren. Bij brief van 14 mei jl. 3 is de Tweede Kamer over het instellen van deze adviescommissie geïnformeerd.

Taken

Zoals het Gerechtshof constateert is er veelvuldig onderzoek verricht naar waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied in Groningen en zijn om de waardedaling vast te stellen in dat kader verschillende methodes en modellen ontwikkeld. Deze commissie heeft derhalve tot centrale taak het adviseren welk(e) van de reeds ontwikkelde modellen het best gehanteerd kan worden ter uitvoering aan de eerder genoemde rechterlijke uitspraak. Deze methode dient in ieder geval te voldoen aan de volgende uitgangspunten:

  • Transparantie

  • Uitvoerbaarheid

  • Voorspelbaarheid/navolgbaarheid van besluitvorming

  • Uitlegbaarheid.

Bij het uitoefenen van zijn taken hoort de adviescommissie belanghebbende organisaties, waaronder stichting WAG.

Samenstelling

De adviescommissie is multidisciplinair samengesteld en bevat o.a. juridische expertise en expertise over de woningmarkt in het algemeen en meer specifiek de Groningse woningmarkt.

Onafhankelijk- en onpartijdigheid

Deze adviescommissie wordt formeel ingesteld om de onafhankelijkheid van het advies te benadrukken en de instelling, benoeming en vergoeding transparant te maken. Door publicatie in de Staatscourant is het voor iedereen duidelijk wat de adviescommissie doet, wie benoemd worden en welke vergoedingen de leden krijgen.

De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

Vergoeding

De vergoedingen van de leden zijn conform de Wet en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. De leden ondertekenen een integriteitsverklaring, zoals gebruikelijk is voor leden van adviescommissies.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Arrest van 23 januari 2018, ECLI:NL: GHARL:2018:618

X Noot
2

Arrest van 23 januari 2018, ECLI:NL: GHARL:2018:618

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 33 529, nr. 464

Naar boven