Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 juni 2018, nr. 8c9fd2f6-or1-1.5, tot vaststelling van de Klachtregeling AIVD (Klachtregeling AIVD 2018)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op hoofdstuk 9, titel 9.1, afdelingen 9.1.1 en 9.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 114, eerste, derde lid en vierde lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. AIVD:

de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

b. Minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

c. Secretaris-generaal:

de secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

d. Hoofd van de dienst:

de directeur-generaal van de AIVD;

e. klager:

de indiener van een klacht;

f. klachtbehandeling:

het onderzoeken van een klacht met inachtneming van afdeling 9.1.1. en 9.1.2. van de Algemene wet bestuursrecht, als ook de verdaging en het verzoek om nader uitstel aan klager;

g. klachtafdoening:

de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis stellen van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die daaraan worden verbonden als bedoeld in artikel 9:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

h. afdeling klachtbehandeling:

de afdeling klachtbehandeling van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten;

i. Wiv 2017:

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017.

Artikel 2

Deze regeling is van toepassing op de behandeling van klachten, bedoeld in artikel 9:4 van de Algemene wet bestuursrecht, met dien verstande dat deze regeling enkel van toepassing is op de behandeling van klachten over optreden en vermeend optreden van de AIVD ter uitvoering van de Wiv 2017 of de Wet veiligheidsonderzoeken, als bedoeld in artikel 114 van de Wiv 2017.

Artikel 3

De klachtbehandeling vindt plaats door daarvoor door het hoofd van de dienst aangewezen medewerkers van de afdeling Juridische Zaken van de AIVD. Deze medewerkers mogen op generlei wijze betrokken zijn, of zijn geweest, bij de gedragingen waarop de klacht ziet.

Artikel 4

Een klacht over een gedraging die langer dan een jaar voor het indienen van de klacht heeft plaatsgevonden, maar binnen een jaar nadat de klager van de gedraging op de hoogte is geraakt is ingediend, wordt in beginsel in behandeling genomen.

Artikel 5

Namens de Minister is de secretaris-generaal bevoegd tot klachtafdoening tenzij sprake is van een herhaalde klacht of de klacht naar aard of inhoud zodanig gewicht heeft dat de Minister deze zelf behoort af te doen.

Artikel 6

De afdoeningsbrief vermeldt dat, indien klager het niet eens is met de behandeling en/of afdoening van de klacht, klager binnen één jaar na kennisgeving van de afdoening een klacht kan indienen bij de afdeling klachtbehandeling.

Artikel 7

De AIVD draagt zorg voor de registratie van de klachten. De geregistreerde klachten worden geanonimiseerd gepubliceerd in het jaarverslag van de AIVD.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van plaatsing in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 mei 2018.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Klachtregeling AIVD 2018.

Artikel 10

De Klachtregeling AIVD van 6 september 2007 wordt ingetrokken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

7 juni 2018

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Inleiding

In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn in hoofdstuk 9, titel 9.1, afdelingen 9.1.1 en 9.1.2 bepalingen omtrent de klachtbehandeling opgenomen. Hierin wordt onder meer een procedure gegeven voor de behandeling van klachten door bestuursorganen. In de Wiv 2017 staan in artikel 114, eerste en vijfde lid, aanvullende bepalingen voor de behandeling van klachten over de AIVD. De Klachtregeling AIVD 2018 is bedoeld als een nadere procedurele aanvulling op deze bepalingen.

Toelichting bij artikel 2

De klachtregeling AIVD 2018 is van toepassing op de behandeling van klaagschriften als bedoeld in artikel 9:4 van de Awb. Een klaagschrift is een schriftelijke klacht die betrekking heeft op een gedraging van de AIVD jegens een natuurlijke of rechtspersoon. De klager hoeft niet degene te zijn tegen wie de gedraging heeft plaatsgehad, nu artikel 9:1 van de Awb bepaalt dat een ieder het recht heeft om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan. In dat geval kan de klacht wel vereenvoudigd worden afgedaan.

In artikel 114, eerste lid, van de Wiv 2017 is bepaald dat het moet gaan om klachten over het optreden of vermeend optreden van – kort gezegd – de AIVD, ter uitvoering van de Wiv 2017 of de Wet veiligheidsonderzoeken. In alle andere gevallen is deze regeling niet van toepassing. Wel is de regeling, in aanvulling op de bepalingen van de Awb, ook van toepassing op vermeend optreden als bedoeld in artikel 114 van de Wiv 2017.

De regeling is ook niet van toepassing op mondelinge klachten. Deze worden zoveel mogelijk mondeling afgedaan door een medewerker van de AIVD. Wordt de klacht niet naar tevredenheid van de klager afgedaan, dan wordt de klager gewezen op de mogelijkheid van schriftelijke klachtbehandeling.

Toelichting bij artikel 3

In artikel 114, derde lid, van de Wiv 2017 is bepaald dat, alvorens een klacht kan worden ingediend bij de afdeling klachtbehandeling, klager de Minister wie het aangaat in kennis stelt van de klacht en deze de gelegenheid geeft diens zienswijze daarop te geven, tenzij dit redelijkerwijs niet van hem kan worden verwacht. In de praktijk betekent dit dat de klacht door daartoe door het hoofd van de dienst aangewezen medewerkers van de Afdeling Juridische Zaken van de AIVD wordt onderzocht en beoordeeld. Uiteraard wordt erop toegezien dat deze medewerkers geen enkele betrokkenheid hebben, of hebben gehad, met de gedraging waarop de klacht ziet.

Na ontvangst van de klacht wordt een ontvangstbevestiging toegestuurd en wordt beoordeeld of de klacht voldoet aan de vereisten van artikel 9:4 van de Awb. Ook wordt onderzocht of de klacht zich leent voor een informele afdoening. Tenslotte wordt getoetst of een van de gronden van artikel 9:8 van de Awb aan de orde is, op grond waarvan de klacht niet in behandeling behoeft te worden genomen. Indien een informele afdoening mogelijk is wordt zo spoedig mogelijk contact met de klager opgenomen. Zijn er gronden aanwezig om de klacht niet in behandeling te nemen dan wordt de klager hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld.

Een gesprek met een of meerdere van de behandelend medewerkers van de afdeling Juridische Zaken kan onderdeel uitmaken van de klachtbehandeling. Tevens zal dossieronderzoek worden verricht. Ook is het mogelijk dat de medewerkers direct betrokken bij de gedraging waarover wordt geklaagd en deskundigen worden gehoord. Als het onderzoek is afgerond wordt een zienswijze opgesteld waarin is aangegeven of de klacht gegrond of ongegrond wordt verklaard. Dit oordeel zal, zoveel als mogelijk, worden voorzien van een motivering. De secretaris-generaal wordt over de klacht en de uitkomsten van het onderzoek geïnformeerd en de zienswijze wordt ter instemming en ondertekening aan de secretaris-generaal voorgelegd.

De wettelijke termijn voor het behandelen van een klacht is zes weken. Deze termijn kan voor ten hoogste vier weken worden verlengd. Verder uitstel is alleen mogelijk na schriftelijke instemming van de klager.

Toelichting bij artikel 4

Op grond van artikel 9:8, eerste lid onder b van de Awb is de Minister niet verplicht om klachten die betrekking hebben op een gedraging die langer dan een jaar voor het indienen van de klacht heeft plaatsgevonden in behandeling te nemen. In de regel zullen deze klachten inderdaad niet in behandeling worden genomen. Een uitzondering hierop geldt voor de situatie dat een klacht wordt ingediend over een gedraging waarvan de klager pas na het verstrijken van een jaar op de hoogte is geraakt en hij vervolgens binnen een jaar nadat hij hiermee bekend is geworden een klacht indient. Van deze situatie kan bijvoorbeeld sprake zijn als iemand er ten gevolge van het toepassen van de notificatieplicht van op de hoogte raakt dat hij enige jaren geleden de aandacht van de AIVD heeft gehad, en vervolgens binnen een jaar een klacht indient. Een dergelijke klacht zal in beginsel in behandeling worden genomen.

Toelichting bij artikel 5

Onder klachtafdoening wordt ook begrepen de verdaging en het verzoek om nader uitstel. Deze worden door de secretaris-generaal ondertekend. Tevens wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 3 ten aanzien van de klachtafdoening door de secretaris-generaal.

Van een herhaalde klacht is sprake als deze betrekking heeft op dezelfde gedraging als een eerder ingediende klacht die met inachtneming van afdeling 9.1.2. en, voor zover de klacht onder de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002) is afgedaan, 9.1.3. van de Awb1 is afgehandeld en afgedaan, tenzij sprake was van toepassing van artikel 9:8 van de Awb.

Bij klachten die naar aard of inhoud een zodanig gewicht hebben dat de Minister deze zelf behoort af te doen kan worden gedacht aan klachten met betrekking tot politieke of maatschappelijke aangelegenheden van principiële en/of gevoelige aard.

Toelichting bij artikel 6

Indien klager het niet eens is met het oordeel over de klacht, kan deze worden voorgelegd aan de afdeling klachtbehandeling. De afdeling klachtbehandeling zal de klacht opnieuw onderzoeken en beoordelen en een oordeel geven over de klacht. Dit oordeel is bindend en de Minister is gehouden hier uitvoering aan te geven. Indien door de afdeling klachtbehandeling concrete aanwijzingen zijn gegeven, dient binnen twee weken na ontvangst van het oordeel van de afdeling klachtbehandeling de klager schriftelijk op de hoogte te worden gesteld van de wijze waarop de Minister hier uitvoering aan zal geven en op welke termijn.

In de zienswijze of afdoeningsbrief aan klager wordt als rechtsmiddelenclausule vermeld dat, indien klager het niet eens is met de behandeling en/of afdoening van de klacht, klager binnen één jaar na kennisgeving van de afdoening een klacht kan indienen bij de afdeling klachtbehandeling van de CTIVD. De afdeling klachtbehandeling is daarmee de tweedelijns klachtinstantie geworden, in plaats van de Nationale ombudsman.

Toelichting bij artikel 7

Deze registratieplicht volgt uit artikel 9:12a van de Awb.

Ten slotte

Voor de goede orde wordt nog opgemerkt dat de Minister er zorg voor draagt dat bij de klachtbehandeling wordt gehandeld in overeenstemming met de in artikel 135 en 136 van de wet vermelde bepalingen met betrekking tot staatsgeheimen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties K.H. Ollongren


X Noot
1

Afdeling 9.1.3 van de Awb is onder de Wiv 2017 niet langer van toepassing nu geen sprake meer is van een klachtadviesprocedure. Nu hiervan wel sprake was onder de Wiv 2002 kan om die reden afdeling 9.1.3 van de Awb nog van belang zijn voor de beoordeling of sprake is van een herhaalde klacht.

Naar boven