Instellings- en mandaatsbesluit IV-organisatie Rechtspraak

De Raad voor de rechtspraak,

Gelet op

  • paragraaf 2 van afdeling 6 van hoofdstuk 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie,

  • artikel 2 van het Besluit uitoefening rechtspositionele bevoegdheden gerechtsambtenaren en ambtenaren bureau Raad voor de rechtspraak;

Overwegende

  • De Rechtspraak en de samenleving raken steeds meer digitaal ingericht. Om zijn cruciale rol in de samenleving te kunnen blijven vervullen moet de Rechtspraak blijven aansluiten bij de ontwikkeling van de digitale informatiesamenleving. In elk mogelijk scenario van die ontwikkeling kan een goede aanwending van informatie en informatietechnologie het verschil maken.

  • Digitalisering van de rechtspraak maakt dat rechtspreken en digitale informatieverwerking in toenemende mate met elkaar verbonden raken. De Rechtspraak stapt over van papier, aanwezig op de griffies van de gerechten, naar landelijke informatiesystemen die worden ontwikkeld en beheerd door de Informatievoorzieningsorganisatie (IV-organisatie) van de Rechtspraak en die via de computer toegankelijk zijn. Als gevolg van de digitale transformatie van de rechtspraak voert de digitale informatieverwerking een toenemend deel van het werk uit.

  • Vanuit verschillende geledingen, binnen en buiten de rechtspraak, is de behoefte ontstaan om de informatievoorziening binnen de Rechtspraak beter in te richten en te bundelen. Door de instelling van een brede IV-organisatie voor de Rechtspraak, waarin deze verbeteringen in samenhang, door middel van een inhoudelijke verbeteragenda en organisatorische aanpassingen vorm krijgen, willen de Raad voor de rechtspraak, gesteund door de gerechtsbesturen, hierin voorzien.

Besluit tot vaststelling van het navolgende Instellings- en mandaatbesluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Raad:

de Raad voor de rechtspraak, bedoeld in artikel 84 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. de directie:

de leden van de directie van de IV-organisatie gezamenlijk.

Artikel 2

Er is een organisatie voor de informatievoorziening binnen de Rechtspraak, de informatievoorzieningsorganisatie van de Rechtspraak, afgekort: IV-organisatie.

Artikel 3

  • 1. De IV-organisatie heeft tot taak zorg te dragen voor de informatievoorziening van de gerechten, de Raad en de onder de Raad ressorterende diensten.

  • 2. Onder informatievoorziening wordt verstaan: het geheel aan werkzaamheden die het beheer van informatie en informatieverwerking waarmee de Rechtspraak haar missie realiseert betreffen. Hieronder vallen in het bijzonder het beheer, de beschikbaarstelling en de ontwikkeling van de daarvoor benodigde technologische voorzieningen en van de informatieverzamelingen, alsmede het beheer, de beschikbaarstelling en de ontwikkeling van de (structuur van de) informatie-verwerkende processen van de Rechtspraak.

Artikel 4

  • 1. De directie bestaat uit maximaal vier leden, waaronder een voorzitter.

  • 2. De leden van de directie worden benoemd door de Raad.

  • 3. De Raad benoemt één van de leden tot voorzitter.

  • 4. De directie stelt een huishoudelijk reglement vast, waarin de directie zijn werkwijze neerlegt. Het huishoudelijk reglement en wijzigingen daarin behoeven de instemming van de Raad.

Artikel 5

  • 1. De directie is bevoegd om namens de Raad besluiten te nemen en feitelijke handelingen te verrichten en stukken af te doen op het werkterrein van de IV-organisatie.

  • 2. De directie is bevoegd om namens de Staat der Nederlanden de privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten die nodig zijn voor het uitvoeren van de taken van de IV-organisatie en voor het functioneren van de IV-organisatie.

  • 3. Tot de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, behoren in ieder geval:

    • a. het integraal management op onder meer organisatorisch, personeel, financieel en materieel gebied;

    • b. het geven van leiding aan de onder de directie ressorterende functionarissen met inbegrip van de uitoefening van rechtspositionele bevoegdheden;

    • c. het afnemen van de eed of de belofte van ambtenaren bij de IV-organisatie.

  • 4. De directie is bevoegd om namens de Raad op te treden als bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 6

De directie kan een of meer leden machtigen een of meer van zijn bevoegdheden uit te oefenen. Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

  • 1. De directie is niet bevoegd privaatrechtelijke vorderingen kwijt te schelden of buiten invordering te stellen.

  • 2. Voor het nemen van een besluit over het afstoten van een taak of van een organisatieonderdeel van de IV-organisatie behoeft de directie de voorafgaande instemming van de Raad.

Artikel 8

  • 1. De uitoefening van bevoegdheden, toegekend bij of krachtens dit besluit, geschiedt overeenkomstig het jaarplan, de projectplannen en andere door de Raad vastgestelde kaders en uitsluitend binnen het aan de IV-organisatie toegekende budget.

  • 2. De directie is niet bevoegd om, anders dan door tussenkomst van de Raad, financiële middelen beschikbaar te stellen aan de gerechten of door de Raad ingestelde diensten.

  • 3. Een besluit tot toepassing van artikel 69 Algemeen Rijksambtenarenreglement (Arar), voor zover de schadeloosstelling, kostenvergoeding of verlening van een geldelijke tegemoetkoming op jaarbasis meer dan € 20.000,– bedraagt en een besluit tot toepassing van artikel 99 Arar behoeft de voorafgaande instemming van de Raad.

Artikel 9

  • 1. De directie is binnen de grenzen van haar mandaat en volmacht, voor zover niet anders is bepaald, bevoegd tot het verlenen van ondermandaat en het verlenen van nadere volmacht aan onder haar ressorterende functionarissen.

  • 2. De directie kan, bij de toepassing van het eerste lid, bepalen dat de daar bedoelde bevoegdheden eveneens toekomen aan de functionarissen aan wie zij ondermandaat of nadere volmacht verleent.

  • 3. Indien gebruik is gemaakt van de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat als bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt op bezwaarschriften tegen besluiten die met toepassing van dat ondermandaat zijn genomen beslist door degene die het ondermandaat heeft verleend.

  • 4. Op bezwaarschriften tegen besluiten die ingevolge deze regeling door de directie zijn genomen, wordt beslist door de Raad.

Artikel 10

Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van de directie voorziet de Raad in een aanwijzing van een functionaris die de bevoegdheden van de directie uitoefent.

Artikel 11

  • 1. Indien ingevolge deze regeling door de directie besluiten worden genomen en stukken worden afgedaan, geschiedt de ondertekening als volgt:

    De Raad voor de rechtspraak,

    voor deze,

    De directie van de IV-organisatie van de Rechtspraak,

    [handtekening]

    [naam]

    [functie]

  • 2. Indien ingevolge deze regeling door de directie schriftelijk een privaatrechtelijke rechtshandeling wordt verricht, geschiedt de ondertekening als volgt:

    De Staat der Nederlanden (Raad voor de rechtspraak), voor deze,

    De directie van de IV-organisatie van de Rechtspraak,

    [handtekening]

    [naam]

    [functie]

  • 3. Indien toepassing is gegeven aan artikel 10 vermeldt de functionaris diens naam en functie en wordt de handtekening voorafgegaan door de vermelding: b/a.

Artikel 12

De directie legt over de uitoefening van zijn bevoegdheden ingevolge deze regeling, over de voortgang bij de tenuitvoerlegging van het jaarplan en de projectplannen en over de financiële stand van zaken periodiek verantwoording af aan de Raad.

Artikel 13

  • 1. Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2. Met de inwerkingtreding van dit besluit worden gelijktijdig ingetrokken

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Instellings- en mandaatsbesluit IV-organisatie Rechtspraak.

Den Haag, 4 december 2017

De Raad voor de rechtspraak, namens deze: F.C. Bakker, voorzitter

Naar boven