Autorisatiebesluit voor de buitengewoon opsporingsambtenaren van het samenwerkingsverband Regio Gooi en Vechtstreek, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum: 22 maart 2018

Kenmerk: 2018-0000092927

In het verzoek van 15 januari 2018, 2018-0000043832 hebben de buitengewoon opsporingsambtenaren van het samenwerkingsverband Regio Gooi en Vechtstreek verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met de opsporing van strafbare feiten in domein II zoals bedoeld in de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de buitengewoon opsporingsambtenaar:

de buitengewoon opsporingsambtenaren van de Regio Gooi en Vechtstreek die zijn belast met de opsporing van strafbare feiten in domein II zoals bedoeld in de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

j. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

l. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

m. opsporing:

opsporing van strafbare feiten als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering;

n. domein II:

domein II als bedoeld in de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar en de regelgeving die daaronder valt.

Paragraaf 2. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de buitengewoon opsporingsambtenaar

Artikel 2

  • 1. Aan de buitengewoon opsporingsambtenaar wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

  • 2. De buitengewoon opsporingsambtenaar verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in de bijlage, indien de verstrekking van gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van de opsporing van strafbare feiten en het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene die wordt verdacht van strafbare feiten in domein II zoals bedoeld in de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar.

  • 3. Aan de buitengewoon opsporingsambtenaar worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan de buitengewoon opsporingsambtenaar bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Paragraaf 3. Overige verstrekkingen aan de buitengewoon opsporingsambtenaar

Artikel 3

  • 1. Indien een verstrekking aan de buitengewoon opsporingsambtenaar op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek.

  • 2. De verstrekking van gegevens aan de buitengewoon opsporingsambtenaar die op grond van dit besluit plaatsvindt, bevat geen gegeven waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld.

  • 3. Indien aan de buitengewoon opsporingsambtenaar gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 4

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar verstrekt aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de buitengewoon opsporingsambtenaar;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de buitengewoon opsporingsambtenaar;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2018.

Het besluit en de bijlage bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 22 maart 2018

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, R. Maas Directeur Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.03.30

Geboorteland persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.10

Functie adres

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

   

12

REISDOCUMENT

   

12.35.10

Soort Nederlands reisdocument

12.35.20

Nummer Nederlands reisdocument

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

Overige verstrekkingen

Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

3. De buitengewoon opsporingsambtenaren van het samenwerkingsverband Regio Gooi en Vechtstreek

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van de buitengewoon opsporingsambtenaren van het samenwerkingsverband Regio Gooi en Vechtstreek (in deze toelichting genoemd: de buitengewoon opsporingsambtenaar).

De buitengewoon opsporingsambtenaren van Regio Gooi en Vechtstreek zijn overheidsorganen als bedoeld in artikel 1. 1, onder t, van de Wet BRP.

3.1. Taak van de buitengewoon opsporingsambtenaar

Op grond van artikel 142 Wetboek van Strafvordering zijn buitengewoon opsporingsambtenaren belast met de opsporing van strafbare feiten. De buitengewoon opsporingsambtenaar heeft persoonsgegevens nodig bij de opsporing om de verdachte te kunnen identificeren en om proces-verbaal van de overtreding op te maken. Voor het opmaken van het proces-verbaal zijn persoonsgegevens uit de basisregistratie personen noodzakelijk. Een onvolledig ingevuld proces-verbaal wordt door het Openbaar Ministerie niet in behandeling genomen. Daarom is het nodig dat de buitengewoon opsporingsambtenaar persoonsgegevens kan opvragen uit de basisregistratie personen.

De buitengewoon opsporingsambtenaren van de Regio Gooi en Vechtstreek zijn belast met de opsporing van strafbare feiten in domein II Milieu, welzijn en infrastructuur zoals bedoeld in de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar (Stcrt. 2017, 36058). De opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar is door de minister van Justitie en Veiligheid aan hem toegekend bij een akte van opsporingsbevoegdheid op grond van artikel 142 Wetboek van Strafvordering jo. Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

Het betreft de opsporing van strafbare feiten in de wettelijke voorschriften die worden genoemd in de domeinlijst van domein II Milieu, welzijn en infrastructuur in de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar.

3.2. Wijze van verstrekken aan de buitengewoon opsporingsambtenaar

De buitengewoon opsporingsambtenaar krijgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven beschreven taak op systematische wijze verstrekt uit de basisregistratie personen. De systematische verstrekking aan de buitengewoon opsporingsambtenaar vindt plaats door middel van gegevensverstrekking op verzoek. Tot de doelgroep van de buitengewoon opsporingsambtenaar behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan de buitengewoon opsporingsambtenaar

De buitengewoon opsporingsambtenaar mag op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit. De buitengewoon opsporingsambtenaar mag gegevens opvragen over ingeschrevenen die worden verdacht van strafbare feiten in domein II Milieu, welzijn en infrastructuur als bedoeld in de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar en ten aanzien van wie de buitengewoon opsporingsambtenaar een opsporingsbevoegdheid heeft als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering. Het gaat hier om zowel ingezetenen als niet-ingezetenen omdat ook niet-ingezetenen in Nederland een strafbaar feit kunnen begaan en het proces-verbaal dan wel moet worden toegezonden aan het woonadres.

3.3. Toelichting te verstrekken gegevens

De buitengewoon opsporingsambtenaar gebruikt het burgerservicenummer om koppelingen aan te leggen tussen de verschillende verstrekkingen die uit de basisregistratie personen worden ontvangen. De buitengewoon opsporingsambtenaar gebruikt de andere gegevens uit categorie 1 Persoon, voor het vaststellen van de identiteit van de verdachte en voor het opmaken van het proces-verbaal. Op het proces-verbaal moeten onder andere de geboorteplaats en het geboorteland van de verdachte worden ingevuld.

De buitengewoon opsporingsambtenaar heeft gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap nodig voor het vaststellen van de juiste wijze van aanschrijven. Aan de hand van de gegevens “Datum sluiting”, “Aanduiding naamgebruik”, “Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner” en “Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap” kan de juiste aanschrijving worden bepaald.

De buitengewoon opsporingsambtenaar heeft tevens de mogelijkheid het gegeven “07.70.10 Indicatie geheim” op te vragen. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, kan de buitengewoon opsporingsambtenaar aanvullende maatregelen treffen om de privacy van de ingeschrevene te waarborgen.

De buitengewoon opsporingsambtenaar ontvangt gegevens over verblijfplaats om enerzijds te kunnen nagaan of sprake is van een strafbaar feit en anderzijds om het proces-verbaal toe te sturen aan de verdachte. Met het gegeven 08.13.20 Datum aanvang adres buitenland en de gegevens 08.13.10 en 08.13.30 tot en met 08.13.50 die samen het adres buitenland vormen, krijgt de buitengewoon opsporingsambtenaar gegevens van niet-ingezetenen verstrekt. Deze verstrekking is noodzakelijk omdat ook niet-ingezetenen tot de doelgroep behoren en het buitenlands adres nodig is voor toezending van het proces-verbaal aan de verdachte die niet-ingezetene is. Hoewel de toezending van het proces-verbaal niet geschied door de buitengewoon opsporingsambtenaar, wordt van hem wel verwacht dat hij het adres aangeeft op het proces-verbaal.

De buitengewoon opsporingsambtenaar heeft gegevens over het reisdocument nodig omdat deze gegevens moeten worden ingevuld op het proces-verbaal dat wordt opgemaakt door de buitengewoon opsporingsambtenaar.

3.4. Bijzonderheden aangaande de buitengewoon opsporingsambtenaar

De buitengewoon opsporingsambtenaar voert werkzaamheden uit voor het samenwerkingsverband Regio Gooi en Vechtstreek. Hoewel sprake kan zijn van meerdere buitengewoon opsporingsambtenaren die werkzaamheden uitvoeren voor Regio Gooi en Vechtstreek, wordt er één autorisatie toegekend ten behoeve van alle buitengewoon opsporingsambtenaren. Dit betekent dat bevraging door buitengewoon opsporingsambtenaren via dezelfde autorisatietabelregel verloopt en derhalve met dezelfde afnemersindicatie wordt aangeduid. De afnemersindicatie is de codering die de opsporingsambtenaren van de Regio Gooi en Vechtstreek aanduidt in verband met de uitvoering van dit besluit.

4. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de buitengewoon opsporingsambtenaar tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar.

5. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.

Naar boven