Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 11 december 2017, nr. WJZ/17177946, houdende beleidsregels inzake de wijziging van vergunningen windenergie op zee voor de kavels I en II Hollandse Kust (zuid)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17, vierde lid, van de Wet windenergie op zee;

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

aanvraag:

aanvraag om wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 17, vierde lid, van de Wet windenergie op zee;

minister:

Minister van Economische Zaken en Klimaat;

regeling:

Regeling vergunningverlening windenergie op zee kavels I en II Hollandse Kust (zuid);

wet:

Wet windenergie op zee.

Artikel 2

Deze beleidsregel is van toepassing op de wijziging op aanvraag van een vergunning die overeenkomstig artikel 22 van de wet is verleend voor kavel I of kavel II, als bedoeld in artikel 1 van de regeling.

Artikel 3

  • 1. Een aanvraag gaat vergezeld van een toelichting die inzichtelijk maakt wat de invloed van de beoogde wijziging van de vergunning is op:

    • a. de locatie van de productie-installatie;

    • b. het nominale vermogen van de productie-installatie;

    • c. de mate waarin wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel d of f, van de wet;

    • d. de uitvoerbaarheid van het plan;

    • e. de technische haalbaarheid van het plan;

    • f. de financiële haalbaarheid van het plan, of

    • g. de economische haalbaarheid van het plan.

  • 2. Een aanvraag gaat vergezeld van een windenergie-opbrengstberekening op basis van de beoogde wijziging van de vergunning voor zover deze wijziging betrekking heeft of mede betrekking heeft op:

    • a. het aantal turbines dat deel uitmaakt van de productie-installatie;

    • b. de positionering van de turbines;

    • c. de ashoogte van de turbines, of

    • d. het type turbine.

Artikel 4

De minister wijzigt de vergunning indien de wijziging van de vergunning leidt tot de realisatie of exploitatie van een windpark:

  • a. waarvoor in het geval van een vergunningsaanvraag een vergunning zou kunnen worden verleend bij de procedure, bedoeld in artikel 22 van de wet;

  • b. waarvan een vergunningsaanvraag bij de rangschikking geen lagere waardering in punten zou hebben opgeleverd ten aanzien van het rangschikkingscriterium, bedoeld in artikel 24, tweede lid, onderdeel b, van de wet, en

  • c. waarvan een vergunningsaanvraag bij de rangschikking een gelijke of hogere waardering in punten zou hebben opgeleverd bij de toepassing van artikel 5, eerste lid, van de regeling.

Artikel 5

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 6

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel wijziging van vergunningen windenergie op zee voor de kavels I en II Hollandse Kust (zuid).

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 december 2017

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

De Wet windenergie op zee (hierna: de wet) biedt het integrale kader om windenergieprojecten in de Noordzee te realiseren. Op grond van de wet worden kavels aangewezen waar windparken gebouwd mogen worden. Voor een dergelijk kavel wordt een exclusieve vergunning verleend aan een potentiële exploitant van een windpark. Aanvragen voor een vergunning voor de kavels I en II van het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) kunnen tussen 15 en 21 december, 17:00 uur bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: de minister) worden ingediend.

Op grond van artikel 17, vierde lid, van de wet heeft de minister de bevoegdheid om op aanvraag van de vergunninghouder een vergunning te wijzigen. Onderhavige beleidsregel geeft aan onder welke voorwaarden de minister over gaat tot een wijziging van de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder.

Op grond van artikel 3 van de beleidsregel moet een aanvraag volledig worden ingediend, zodat de minister in staat wordt gesteld om een inhoudelijk oordeel over de aanvraag tot wijziging van de vergunning te vellen. Dit betekent dat in de aanvraag wordt toegelicht wat de gevolgen zijn van de beoogde wijziging voor onder meer de locatie, het vermogen en de haalbaarheid van het windpark. Als de wijziging betrekking heeft op de turbines zal tevens een nieuwe windenergie-opbrengstberekening meegestuurd moeten worden.

Op grond van artikel 4 van de beleidsregel wijzigt de minister de vergunning enkel indien de kwaliteit van het windpark door de beoogde wijziging van de vergunning niet verminderd wordt. De vergunningen voor de kavels zijn verstrekt op basis van een kwalitatieve rangschikking. Bij de beoordeling van de aanvraag tot wijziging van de vergunning zal derhalve worden bekeken of de beoogde wijziging zou leiden tot een windpark dat bij een rangschikking van de vergunningsaanvraag in punten ten minste gelijk wordt gewaardeerd op de zes rangschikkingscriteria. Een vertraging van de realisatie van het windpark is ongewenst. Daarom wordt uitstel van de datum waarop de vergunninghouder instemt met de voorwaarden van de netbeheerder (TenneT) voor aansluiting aan het net op zee slechts toegestaan, voor zover de weging in punten ten aanzien van het daarop betrekking hebbende rangschikkingscriterium niet leidt tot een lagere score.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven