Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 30 november 2017, nr. 2143585, houdende wijziging van de Regeling DNA-onderzoek in strafzaken

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de artikelen 2, achtste lid, en 3, eerste lid, onder b, van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling DNA-onderzoek in strafzaken wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 2 tot en met 6 komen te luiden:

Artikel 2

Voor het afnemen van wangslijm, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het besluit, wordt gebruik gemaakt van de afnameset van COPAN FLOCK TECHNOLOGIES SRL, productnummer A33908.

Artikel 3

Voor het afnemen van bloed, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het besluit, wordt gebruik gemaakt van de afnameset van firma De Ridder, productnummer R000520040.

Artikel 4

Voor het afnemen van haarwortels, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het besluit, wordt gebruik gemaakt van de afnameset van firma De Ridder, productnummer R000520030.

Artikel 5

  • 1. Voor het afnemen van wangslijm, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het besluit, kan tot 1 januari 2019 tevens gebruik worden gemaakt van ongepoederde plastic handschoenen en een steriel wangslijmvliesborsteltje, waarvan het borsteltje:

    • a. bestaat uit filterpapier,

    • b. afwerpbaar is, en

    • c. een maximale lengte heeft van 2,2 centimeter.

  • 2. Voor het afnemen van haarwortels, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het besluit, kan tot 1 januari 2019 tevens gebruik worden gemaakt van ongepoederde plastic handschoenen.

  • 3. Voor het afnemen van bloed, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het besluit, kan tot 1 januari 2019 tevens gebruik worden gemaakt van een bloedlancet en ongepoederde plastic handschoenen.

Artikel 6

Tijdens het afnemen van celmateriaal, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4, wordt gebruik gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen waarmee de contaminatie van het afgenomen celmateriaal met het celmateriaal van degene die het celmateriaal afneemt, wordt voorkomen.

B

Artikel 7 komt te vervallen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling DNA-onderzoek in strafzaken. De wijziging is noodzakelijk in verband met de inwerkingtreding van het Besluit van 13 juni 2017, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken (Stb. 2017, 263) per 1 juli 2017.

De eerste wijziging van de Regeling DNA-onderzoek in strafzaken is het laten vervallen van de gedetailleerde beschrijving in artikel 2 van de hulpmiddelen waarmee wangslijm dient te worden afgenomen omdat een dergelijke beschrijving overbodig is geworden. Thans worden middelen geselecteerd op basis van de in de aanbestedingsprocedure gepresenteerde eisen. Verder is aanpassing van de Regeling DNA-onderzoek in strafzaken nodig omdat de artikelen 3 en 4 van die regeling niet meer voorzagen in een toereikende omschrijving van de in de praktijk gebruikte hulpmiddelen. In plaats daarvan kan in de nieuwe artikelen 2 tot en met 4 worden volstaan met een aanwijzing van de afnamesets die op grond van de in de aanbestedingswetgeving voorgeschreven procedure door de nationale politie (met technische en inhoudelijke ondersteuning door het Nederlands Forensisch Instituut) zijn gekozen. Dit laat onverlet dat het voor degenen bij wie celmateriaal door middel van deze hulpmiddelen wordt afgenomen, transparant moet zijn welke eisen daaraan zijn gesteld zodat zij erop kunnen vertrouwen dat de afname op betrouwbare wijze geschiedt, en dat die eisen voor hen op een toegankelijke wijze raadpleegbaar zijn. Om die redenen worden die eisen gepubliceerd op de website van het Expertisecentrum Aanbesteden van het Ministerie van Economische Zaken (www.tenderned.nl).

Nu in de artikelen 2 tot en met 4 van deze regeling is benoemd dat alleen gebruik mag worden gemaakt van de afnamesets die op basis van een Europese aanbestedingsprocedure zijn geselecteerd en aan de overige hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld mondkapjes, geen technische voorschriften worden gesteld, is het oude artikel 5 van de regeling overbodig geworden. Dit artikel bevatte een wederzijdse erkenningsclausule ten aanzien van in de EU of EER geproduceerde of in de handel gebrachte producten die tenminste aan gelijkwaardige specificaties voldeden.

Om de nationale politie en het Nederlands Forensisch Instituut voldoende tijd te geven om te voorzien in de overgang op de nieuwe afnamesets, wordt in het nieuwe artikel 5 bepaald dat de huidige hulpmiddelen voor de afname van wangslijm, haarwortels en bloed nog tot 1 januari 2019 gebruikt mogen worden.

In het nieuwe artikel 6 is de verplichting neergelegd om bij het afnemen van celmateriaal gebruik te maken van persoonlijke beschermingsmiddelen die geschikt zijn om contaminatie van het afgenomen celmateriaal met het celmateriaal van degene die het celmateriaal afneemt, te voorkomen. Het voorkomen van contaminatie is immers van groot belang voor een goede uitvoering van een DNA-onderzoek.

Tot slot is het als gevolg van de wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken niet langer vereist om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen ten aanzien van de identiteitszegel en de sluitzegels van de verpakking waarin het afgenomen of veiliggestelde celmateriaal of het voorwerp met celmateriaal wordt gedaan. Om die reden kan artikel 7 waarin die regels zijn vastgelegd, komen te vervallen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven