Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 december 2017, kenmerk 1034706-157421-J, houdende wijziging van de Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan in verband met verlenging van de werkingsduur en de jaarlijkse aanpassing van de normbedragen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3, 5 en 7 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘2017’ vervangen door: 2018.

2. Onder B, sub 1°, wordt ‘€ 26.786’ vervangen door: € 27.223.

3. Onder B, sub 2°, wordt ‘€ 31.448’ vervangen door: € 31.961.

4. Onder B, sub 3°, wordt ‘€ 25.098’ vervangen door: € 25.508.

5. Onder B, sub 4°, wordt ‘€ 25.231’ vervangen door: € 25.643.

6. Onder E wordt ‘€ 6.074’ vervangen door: € 6.062.

B

Artikel 9, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘2017’ vervangen door: 2018.

2. In onderdeel a wordt ‘€ 1.676,62’ vervangen door: € 1.673,27 en wordt € 3.040,44’ vervangen door: € 3.034,36.

3. In onderdeel b wordt ‘€ 1.117,56’ vervangen door: € 1.115,33 en wordt ‘€ 1.799,45’ vervangen door: € 1.795,85.

C

Artikel 10, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘2017’ vervangen door: 2018.

2. In onderdeel a wordt ‘€ 1.676,62’ vervangen door: € 1.673,27 en wordt ‘€ 2.131,24’ vervangen door: € 2.126,98.

3. In onderdeel b wordt ‘€ 1.117,56’ vervangen door: € 1.115,33 en wordt ‘€ 1.344,84’ vervangen door: € 1.342,15.

D

In artikel 23 wordt ‘2018’ vervangen door: 2019.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan (hierna: de Subsidieregeling). De wijziging is ingegeven door de ophanden zijnde vervaldatum van de Subsidieregeling met ingang van 1 januari 2018. De werkingsduur van de Subsidieregeling wordt met een jaar verlengd. De subsidieregeling komt derhalve per 1 januari 2019 te vervallen.

De wijziging strekt er daarnaast toe de jaarlijkse aanpassing van de normbedragen te regelen. Het gaat om de normbedragen voor het jaar 2018.

Vorig jaar heeft een evaluatie van de Subsidieregeling plaatsgevonden. De centrale vraagstelling van de evaluatie was of de subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan doeltreffend en doelmatig is om deze kinderen goed onderwijs te laten volgen en of er andere mogelijkheden zijn om hetzelfde doel te bereiken. Begin juli 2016 is het evaluatierapport opgeleverd (bijlage bij Kst. II 2015/2016, 34 300-XVI, nr. 168).

Uit de evaluatie van de subsidieregeling in 2016 is naar voren gekomen dat het veld tevreden is met de subsidieregeling die er op dit moment is. Daarbij volgt uit de evaluatie dat de regeling efficiënt werkt. Toch is naar aanleiding van de evaluatie geadviseerd verschillende mogelijke financieringsmodaliteiten nader te onderzoeken, om zo de kosteneffectiviteit te verhogen. Daarom bestaat de behoefte te onderzoeken of de financiering van de schippersinternaten anders kan worden ingericht. Aandachtspunten zijn dan de kosteneffectiviteit van de financiering en positionering van de verantwoordelijkheid voor de financiering.

Daarnaast vinden op dit moment grote veranderingen plaats in het veld. Zo bestaan er voornemens tot fusie van instellingen en het beperken dan wel afstoten van activiteiten door andere instellingen. Bedrijfseconomische redenen, vanwege het teruglopende kindertal, liggen aan deze ontwikkelingen ten grondslag. Een beter moment voor het onderzoek naar kosteneffectiviteit en positionering lijkt zich voor te doen nadat een consolideringslag heeft plaats gevonden.

Daarom is het voorstel de werkingsduur van de huidige subsidieregeling te verlengen voor de periode van een jaar. Onderzoek naar de mogelijke financieringsmodaliteiten voor de schippersinternaten en positionering van de verantwoordelijkheid voor de financiering zullen dan ook komend jaar plaats hebben. De evaluatie uit 2016 geeft geen aanleiding voor inhoudelijke aanpassingen op dit moment.

Artikel I

A

In artikel 5, eerste lid, zijn de normbedragen op basis waarvan exploitanten gesubsidieerd worden verhoogd met OVA 2017 voor het loongevoelige deel van de subsidie.

Het beschikbare budget voor het in samenwerking met andere exploitanten opvangen van de personele gevolgen van wijzigingen in de capaciteit voor het huisvesten, verzorgen en opvoeden van kinderen in een internaat blijft gehandhaafd op € 1.000.000,00 (component C). Dit is conform de brief aan de Tweede Kamer van 12 juni 2008 (JZ/LJ-2844001).

Het normbedrag voor elk kind waarvoor de exploitant bemiddelt in de pleegopvang (component E) is vooraf verhoogd op basis van het procentuele verschil tussen de consumentenprijsindex ‘Alle huishoudens’ over de julimaanden van de twee direct aan het betreffende jaar voorafgaande jaren, zoals deze gepubliceerd zijn in het Statistisch bulletin van het Centraal Bureau van de Statistiek.

B en C

Deze onderdelen bevatten de aanpassing van bedragen van de ouderbijdragen.

De bedragen voor de berekening van de ouderbijdrage voor de opvang van een kind in een internaat of een pleeggezin worden verhoogd op basis van het procentuele verschil tussen de consumentenprijsindex ‘Alle huishoudens’ over de julimaanden van de twee direct aan het betreffende jaar voorafgaande jaren, zoals deze gepubliceerd zijn in het Statistisch bulletin van het Centraal Bureau van de Statistiek.

D

In afwachting van bovengenoemde besluitvorming over de toekomst van de subsidieregeling voor mensen met een trekkend en varend bestaan is verlenging van de werkingsduur van de huidige Subsidieregeling noodzakelijk om de opvang van kinderen van ouders met een trekkend of varend bestaan in 2018 voort te zetten.

Artikel II

Het subsidiejaar valt samen met het kalenderjaar. De verhoging van de bedragen dient daarom vanaf 1 januari 2018 geëffectueerd te zijn. De regeling treedt in werking per 1 januari 2018.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven