Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 6 december 2017, nr. IENM/BSK-2017/267441, houdende vaststelling van de vereiste kennis, bedrevenheid en ervaring van bedieners van luchtvaartstations en vluchtinformatieverstrekkers, de goedkeuring van de desbetreffende opleidingenplannen, alsmede de certificering van opleidingsinstellingen voor vluchtinformatieverstrekkers (Regeling opleiding en handhaving vakbekwaamheid bedieners van luchtvaartstations en vluchtinformatieverstrekkers)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 20, eerste lid, onderdeel b, 21, derde en vierde lid, 22c, 22d, tweede lid, 24a, tweede en derde lid, en 24d van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

BESLUIT:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

aantekening OJTI:

op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en van dat bewijs deel uitmakende aantekening, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 18a, derde lid, van het besluit die aangeeft dat de houder bevoegd is om opleiding op de werkplek en opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;

aantekening STDI:

op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en van dat bewijs deel uitmakende aantekening, als bedoeld in artikel 18a, derde lid, van het besluit die aangeeft dat de houder bevoegd is om opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;

assessment:

beoordeling overeenkomstig artikel 4, onderdeel 6, van verordening (EU) nr. 2015/340;

assessor:

persoon met de aantekening assessor of met de op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en van dat bewijs deel uitmakende aantekening, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 18a, derde lid, van het besluit die aangeeft dat de houder bevoegd is om de praktische vaardigheden van bedieners en leerling-bedieners van een luchtvaartstation of vluchtinformatieverstrekkers en leerling-vluchtinformatieverstrekkers te beoordelen;

basisopleiding:

theorie- en praktijkopleiding die basiskennis en praktische vaardigheden in verband met elementaire operationele procedures bijbrengt;

bekwaamhedenprogramma voor de eenheid (unit competence scheme):

goedgekeurd programma waarin de methode is omschreven waarmee de eenheid de vakbekwaamheden van de houders van een bewijs van bevoegdheid op peil houdt;

besluit:

Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

eenheidsaantekening:

aantekening betreffende de eenheid als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 18a, derde lid van het besluit;

examen:

formele test overeenkomstig artikel 4, onderdeel 10, van verordening (EU) nr. 2015/340;

gecertificeerde opleidingsinstelling:

een organisatie die door de minister is gecertificeerd voor het aanbieden van een of meer opleidingen tot vluchtinformatieverstrekker overeenkomstig de voorschriften bedoeld in verordening (EU) nr. 2015/340, Bijlage III, Deel ATCO.OR, subdelen A tot en met D;

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

opleiding:

geheel van theoretische cursussen, praktijkoefeningen, inclusief simulatie of opleidingen op de werkplek, dat vereist is voor het verkrijgen en in stand houden van de vereiste vaardigheden en alsmede de opleiding voor instructeurs of assessors;

opleiding voor een bevoegdverklaring:

theorie- en praktijkopleiding die de kennis en praktische vaardigheden bijbrengt voor een bepaalde bevoegdverklaring en, indien van toepassing, een aantekening bij die bevoegdverklaring;

opleiding voor de eenheid:

opleiding ter verkrijging van een bewijs van bevoegdheid voor vluchtinformatieverstrekker of bediener van een luchtvaartstation, een bevoegdverklaring, en indien van toepassing een aantekening bij die bevoegdverklaring alsmede de aantekening betreffende de eenheid met inbegrip van een overgangsopleiding voorafgaand aan een opleiding op de werkplek;

opleiding op de werkplek:

fase van de opleiding overeenkomstig artikel 4, onderdeel 15, van verordening (EU) nr. 2015/340;

part-task trainer (PTT):

synthetisch opleidingstoestel overeenkomstig artikel 4, onderdeel 17, van verordening (EU) nr. 2015/340;

simulator:

synthetisch opleidingstoestel overeenkomstig artikel 4, onderdeel 25, van verordening (EU) nr. 2015/340;

synthetisch opleidingstoestel (STD):

ieder type toestel waarbij operationele omstandigheden worden nagebootst overeenkomstig artikel 4, onderdeel 26, van verordening (EU) nr. 2015/340;

voortgezette opleiding:

training gericht op het handhaven van de geldigheid van de bevoegdverklaringen en aantekeningen, bestaande uit herhalingsopleidingen en conversieopleidingen.

Artikel 2

  • 1. Opleidingen voor een ASO of een FISO bestaan uit de volgende typen:

    • a. basisopleiding;

    • b. opleiding voor een bevoegdverklaring;

    • c. opleiding voor de eenheid;

    • d. voortgezette opleiding.

  • 2. De in het eerste lid genoemde opleidingen kunnen in één of in afzonderlijke opleidingenplannen worden opgenomen.

  • 3. In aanvulling op de in het eerste lid bedoelde typen opleidingen kunnen bedieners van luchtvaartstations of vluchtinformatieverstrekkers één of meer van de volgende opleidingen volgen:

    • a. de opleiding voor praktijkinstructeurs, die leidt tot de afgifte, verlenging of vernieuwing van de aantekening OJTI of de aantekening STDI;

    • b. de opleiding voor assessor, die leidt tot de afgifte, verlenging of vernieuwing van de aantekening voor assessor.

    Op de onder a en b bedoelde opleidingen is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

  • 1. De basisopleiding bevat de theorie- en praktijkopleiding die basiskennis en praktische vaardigheden in verband met elementaire operationele procedures bijbrengt.

  • 2. De opleiding voor een bevoegdverklaring bevat theorie- en praktijkopleiding die de kennis en praktische vaardigheden bijbrengt voor een bepaalde bevoegdverklaring en, indien van toepassing, een aantekening bij de bevoegdverklaring.

  • 3. De opleiding voor de eenheid bevat:

    • a. een theorieopleiding die bedoeld is voor het bijbrengen van kennis en begrip van locatiespecifieke operationele procedures en taakspecifieke aspecten, en;

    • b. de opleiding op de werkplek die dient om reeds verworven routinewerkzaamheden en vaardigheden die verband houden met het werk, onder toezicht van een gekwalificeerde instructeur in de praktijk te integreren in een situatie met actueel, niet zijnde gesimuleerd, verkeer.

  • 4. De voortgezette opleiding bevat herhalingsopleidingen en in voorkomend geval conversieopleidingen die zijn bedoeld om bedieners van luchtvaartstations of vluchtinformatieverstrekkers in staat te stellen hun bestaande kennis en vaardigheden op te frissen, te versterken of te verbeteren.

  • 5. De opleiding voor praktijkinstructeur bevat:

    • a. een cursus praktische instructiemethoden voor houders van een aantekening OJTI of STDI, met inbegrip van een beoordeling;

    • b. een herhalingscursus praktische instructievaardigheden;

    • c. een of meer methoden voor het beoordelen van de bekwaamheid van praktijkinstructeurs.

  • 6. De opleiding voor assessor bevat:

    • a. een cursus voor assessors, met inbegrip van een beoordeling;

    • b. een herhalingscursus beoordelingsvaardigheden;

    • c. een of meer methoden voor het beoordelen van de bekwaamheid van assessors.

  • 7. Theoretische kennis en inzicht worden aangetoond door middel van examinering, met als minimumscore 75% van de punten die voor die examens kunnen worden behaald.

§ 2. Afgifte, verlenging en vernieuwing

Artikel 4

  • 1. Een ASO onderscheidenlijk een FISO wordt verstrekt aan een ieder die blijkens een door een assessor afgenomen en schriftelijk vastgelegd assessment met goed gevolg een opleiding heeft gevolgd overeenkomstig een door de minister goedgekeurd opleidingenplan en die voldoet aan de eisen, bedoeld in paragraaf 3 onderscheidenlijk paragraaf 4.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de verstrekking van bevoegdverklaringen en aantekeningen op een ASO of een FISO.

  • 3. Eenheidsaantekeningen worden verlengd indien:

    • a. de aanvrager de rechten van een ASO onderscheidenlijk een FISO heeft uitgeoefend gedurende het minimumaantal uren dat is bepaald in het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid;

    • b. de aanvrager binnen de geldigheidsperiode van de eenheidsaantekening een herhalingsopleiding heeft gevolgd overeenkomstig het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid;

    • c. de vakbekwaamheid van de aanvrager niet eerder dan drie maanden voor de vervaldatum van de eenheidsaantekening is beoordeeld overeenkomstig het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid.

  • 4. Eenheidsaantekeningen worden binnen drie maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum verlengd indien voldaan is aan de vereisten, bedoeld in het derde lid. In dat geval gaat de nieuwe geldigheidsperiode in op de voornoemde vervaldatum.

  • 5. Bij verlenging van de eenheidsaantekening vóór de in het vierde lid bedoelde periode, begint de geldigheidsperiode uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid, mits tevens is voldaan aan de vereisten, bedoeld in het derde lid, onderdelen a en b.

  • 6. Als een eenheidsaantekening vervalt, voltooit de houder van een ASO onderscheidenlijk een FISO de opleiding voor een eenheidsaantekening met succes om de aantekening te vernieuwen, overeenkomstig de vereisten, bedoeld in artikel 8 onderscheidenlijk artikel 13.

§ 3. Goedkeuring van opleidingenplannen voor het ASO

Artikel 5

In het opleidingenplan onderscheidenlijk de opleidingenplannen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, worden de volgende gegevens opgenomen:

  • a. een beschrijving van de inrichting en organisatie van de opleiding;

  • b. een beschrijving van de inhoud en de minimumduur van de opleiding en van de door de aanbieder van de opleiding toe te passen opleidingenmethoden;

  • c. een beschrijving van het proces voor theorie- en bekwaamheidsbeoordeling van de kandidaten van de opleiding;

  • d. de methode voor het vastleggen van de resultaten van de opleiding.

Artikel 6

Een opleidingenplan ten behoeve van de basisopleiding voor een ASO bevat in elk geval:

  • a. een theorie- en praktijkopleiding die basiskennis en praktische vaardigheden in verband met elementaire operationele procedures bijbrengt overeenkomstig de eisen bedoeld in bijlage 1;

  • b. een syllabus en de prestatiedoelstellingen.

Artikel 7

Een opleidingenplan ten behoeve van de opleiding voor een bevoegdverklaring voor een ASO bevat in elk geval:

  • a. de onderwerpen, thema's en subthema's van ten minste één van de volgende bevoegdverklaringen, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het besluit:

    • 1. ADR (Aerodrome) overeenkomstig de eisen bedoeld in bijlage 2;

    • 2. TOW (Towing) overeenkomstig de eisen bedoeld in bijlage 3;

    • 3. CLD (Clearance Delivery) overeenkomstig de eisen bedoeld in bijlage 4;

    • 4. DIS (Display) overeenkomstig de eisen bedoeld in bijlage 5;

    • 5. OFS (Offshore) overeenkomstig de eisen bedoeld in bijlage 6.

  • b. de praktijkopleiding die de praktische vaardigheden in verband met de operationele procedures bijbrengt.

Artikel 8

Een opleidingenplan ten behoeve van de opleiding voor de eenheid voor een ASO bevat in elk geval:

  • a. een syllabus en de prestatiedoelstellingen;

  • b. een theorieopleiding die bedoeld is voor het bijbrengen van kennis en begrip van locatiespecifieke operationele procedures en taakspecifieke aspecten;

  • c. een training in operationele procedures en taakspecifieke aspecten.

Artikel 9

  • 1. Een opleidingenplan ten behoeve van de voortgezette opleiding voor een ASO bevat in elk geval:

    • a. een herhalingsopleiding in standaardpraktijken en -procedures, met van toepassing zijnde fraseologie en effectieve communicatie;

    • b. een syllabus;

    • c. prestatiedoelstellingen indien een onderwerp dient om de vaardigheden van bedieners van luchtvaartstations op te frissen.

  • 2. De wijze waarop de voortgezette training tot stand komt en verzorgd wordt, wordt beschreven in een bekwaamhedenprogramma voor de eenheid.

Artikel 10

  • 1. De aanbieder van een opleiding voor een ASO legt het opleidingenplan of het bekwaamhedenprogramma uiterlijk 3 maanden voordat dat plan in werking moet treden ter goedkeuring voor aan de minister.

  • 2. De goedkeuring van het opleidingenplan of bekwaamhedenprogramma geldt voor een periode van ten hoogste 3 jaar.

  • 3. Indien binnen de in lid 2 genoemde termijn essentiële wijzigingen worden aangebracht in het opleidingenplan of bekwaamhedenprogramma wordt dit opnieuw ter goedkeuring aangeboden.

§ 4. Goedkeuring van opleidingenplannen voor het FISO

Artikel 11

  • 1. Een opleidingenplan ten behoeve van de basisopleiding voor een FISO bevat in elk geval een theorie- en praktijkopleiding die basiskennis en praktische vaardigheden in verband met elementaire operationele procedures bijbrengt.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde theorieopleiding bevat de onderwerpen bedoeld in aanhangsel 2 van bijlage I van verordening (EU) nr. 2015/340

Artikel 12

Een opleidingenplan ten behoeve van de opleiding voor een bevoegdverklaring voor een FISO bevat in elk geval:

  • a. de onderwerpen, thema's en subthema's van ten minste één van de volgende bevoegdverklaringen, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van het besluit:

    • 1. ADR overeenkomstig de eisen bedoeld in bijlage 6

    • 2. AER (RAD) overeenkomstig de eisen bedoeld in bijlage 7

  • b. praktijkopleiding die de praktische vaardigheden in verband met de operationele procedures bijbrengt.

Artikel 13

Een opleidingenplan ten behoeve van de opleiding voor de eenheid voor een FISO bevat in elk geval:

  • a. een syllabus en de prestatiedoelstellingen;

  • b. een theorieopleiding die bedoeld is voor het bijbrengen van kennis en begrip van locatiespecifieke operationele procedures en taakspecifieke aspecten;

  • c. training in operationele procedures en taak specifieke aspecten.

Artikel 14

  • 1. Een voortgezette opleiding voor een FISO bestaat uit herhalings- en conversiecursussen en wordt gegeven volgens de vereisten van het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid.

  • 2. Een opleidingenplan ten behoeve van de herhalingscursus bevat in elk geval:

    • a. een opleiding in standaardpraktijken en -procedures, met van toepassing zijnde fraseologie en effectieve communicatie;

    • b. een opleiding over uitzonderlijke en noodsituaties, met van toepassing zijnde fraseologie en effectieve communicatie;

    • c. een opleiding over menselijke factoren.

  • 3. Voor de herhalingscursus wordt een syllabus opgesteld.

  • 4. Indien een onderdeel van de in het derde lid bedoelde syllabus dient om de vaardigheden van vluchtinformatieverstrekkers op te frissen worden tevens prestatiedoelstellingen vastgesteld.

  • 5. Indien uit een veiligheidsbeoordeling van de

    luchtverkeersdienstverleningsorganisatie blijkt dat wijzigingen in de operationele omgeving van de vluchtinformatieverstrekker nieuwe kennis en vaardigheden noodzakelijk maken ontwikkelt de opleidingsorganisatie een conversiecursus.

  • 6. Een conversiecursus bevat de volgende aspecten:

    • a. de juiste opleidingsmethode voor, en de duur van de cursus, met inachtneming van de aard en omvang van de wijziging, en

    • b. de methoden van examinering of beoordeling van de conversiecursus.

  • 7. Een vluchtinformatieverstrekker volgt een conversiecursus alvorens de rechten van een FISO uit te oefenen in een gewijzigde operationele omgeving.

  • 8. De totstandkomingsprocedure en de uitvoering van een voortgezette opleiding worden beschreven in een bekwaamhedenprogramma voor de eenheid.

Artikel 15

Op de goedkeuring van opleidingsplannen voor het FISO zijn de artikelen 5 en 10 van overeenkomstige toepassing.

§ 5. Goedkeuring van opleidingenplannen voor praktijkinstructeurs en assessors

Artikel 16

  • 1. De opleiding van praktijkinstructeur bevat in elk geval de volgende onderdelen:

    • a. een cursus praktische instructiemethoden voor het geven van opleidingen voor instructeurs voor opleidingen op de werkplek of opleidingen voor instructeurs voor synthetische opleidingstoestellen, met inbegrip van een beoordeling;

    • b. een herhalingscursus praktische instructievaardigheden;

    • c. een of meer methoden voor het beoordelen van de bekwaamheid van praktijkinstructeurs.

  • 2. De opleiding van assessor bevat in elk geval de volgende onderdelen:

    • a. een cursus voor assessors, met inbegrip van een beoordeling;

    • b. een herhalingscursus beoordelingsvaardigheden;

    • c. een of meer methoden voor het beoordelen van de bekwaamheid van assessors.

Artikel 17

  • 1. De aanbieder van de opleiding van praktijkinstructeur of assessor legt het opleidingenplan uiterlijk 3 maanden voordat dat plan in werking moet treden ter goedkeuring voor aan de minister.

  • 2. De goedkeuring van het opleidingenplan geldt voor een periode van ten hoogste 3 jaar.

  • 3. Indien binnen de in het tweede lid genoemde termijn essentiële wijzigingen worden aangebracht in het opleidingenplan wordt dit opnieuw ter goedkeuring aangeboden.

§ 6. Certificering van opleidingsinstellingen voor het FISO

Artikel 18

De minister kan op aanvraag een opleidingsinstelling voor de opleiding tot vluchtinformatieverstrekker, die een opleiding als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 14 en artikel 16 aanbiedt, certificeren indien de aanvrager:

  • a. haar hoofdzetel of maatschappelijke zetel in Nederland heeft, en

  • b. voldoet aan de eisen overeenkomstig bijlage III, subdelen A tot en met D, bij verordening (EU) nr. 2015/340.

Artikel 19

  • 1. Een aanvraag tot certificering wordt schriftelijk ingediend bij de minister overeenkomstig bijlage III, subdeel B, bij verordening (EU) nr. 2015/340.

  • 2. De minister kan om nadere gegevens verzoeken.

Artikel 20

  • 1. De minister beslist binnen 3 maanden op een aanvraag tot certificering.

  • 2. Een certificering geschiedt voor onbepaalde tijd.

  • 3. Een certificaat voor organisaties voor de opleiding tot vluchtinformatieverstrekker voldoet aan de eisen overeenkomstig aanhangsel 2 van bijlage II bij verordening (EU) nr. 2015/340.

Artikel 21

  • 1. Wanneer de opleidingsinstelling gedurende de geldigheidstermijn van de certificering niet meer aan de eisen, bedoeld in artikel 18, onderdeel b, kan voldoen, stelt zij de minister hier onmiddellijk van in kennis.

  • 2. Wijzigingen in de door een gecertificeerde opleidingsinstelling aangeboden opleidingen kunnen op aanvraag met toestemming van de minister tussentijds onder een bestaand certificaat worden gebracht.

§ 7. Goedkeuring beoordelingsprocedures taalvaardigheid

Artikel 22

  • 1. De minister kan op aanvraag goedkeuring verlenen aan de beoordelingsprocedures waarmee de taalvaardigheid kan worden aangetoond, indien de instelling die deze beoordeling aanbiedt:

    • a. haar hoofdzetel of maatschappelijke zetel in Nederland heeft;

    • b. beschikt over een transparante en objectieve beoordelingsprocedure, overeenkomstig verordening (EU) nr. 2015/340, bijlage I, artikel ATCO.B.040, waarmee de taalvaardigheid bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel c, van het besluit kan worden aangetoond; en

    • c. in het bezit is van een certificaat voor het beoordelen van de taalvaardigheid welke is afgegeven op grond van verordening (EU) nr. 1178/2011, Part-FCL, artikel FCL.055.

  • 2. De minister beslist binnen 3 maanden op een aanvraag tot goedkeuring.

  • 3. De goedkeuring wordt voor onbepaalde tijd verstrekt en blijft geldig zolang de instelling voldoet aan de in het eerste lid gestelde eisen.

§ 8. Afgifte en verlenging aantekening betreffende de taalvaardigheid

Artikel 23

  • 1. De geldigheidsduur van een taalvaardigheidsaantekening bij eerste afgifte en verlenging begint uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling van de taalvaardigheid met succes is voltooid.

  • 2. Een taalvaardigheidsaantekeningen wordt verlengd bij een succesvolle beoordeling van de taalvaardigheid binnen drie maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum. In dat geval gaat de nieuwe geldigheidsperiode in op de voornoemde vervaldatum.

  • 3. Als een taalvaardigheidsaantekening wordt verlengd vóór de in het tweede lid bedoelde periode, begint de geldigheidsperiode uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling van de taalvaardigheid met succes is voltooid.

  • 4. Na het verlopen van de geldigheid van een taalvaardigheidsaantekening kan deze worden verlengd na een succesvolle beoordeling van de taalvaardigheid van de houder van het ASO of FISO.

§ 9. Vereisten voor instructeur en assessor

Artikel 24

  • 1. Een theorieopleiding wordt uitsluitend gegeven door instructeurs met de vereiste kwalificaties.

  • 2. De vereiste kwalificaties voor theorie-instructeur zijn:

    • a. het bezit van een voor het betrokken onderwerp relevante beroepskwalificatie of tegenover de opleidingsorganisatie hebben aangetoond te beschikken over passende kennis en ervaring;

    • b. tegenover de opleidingsorganisatie hebben aangetoond te beschikken over instructievaardigheden.

Artikel 25

Een praktijkopleiding worden uitsluitend gegeven door houders van een ASO of FISO met een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek of door een houder van een FISO met een aantekening voor synthetische opleidingstoestellen.

Artikel 26

  • 1. De houder van een aantekening OJTI is bevoegd tot het geven van praktijkopleiding en het uitoefenen van de supervisie over operationele werkplekken waarvoor hij of zij een geldige aantekening betreffende de eenheid heeft, en op synthetische opleidingstoestellen voor bevoegdverklaringen die hij of zij zelf heeft.

  • 2. De houder van een aantekening OJTI oefent de bij die aantekening behorende rechten alleen uit wanneer hij of zij:

    • a. het recht van de bevoegdverklaring in verband met de te geven opleiding ten minste twee jaar heeft uitgeoefend;

    • b. het recht van de geldige aantekening betreffende de eenheid in verband met de te geven opleiding heeft uitgeoefend gedurende een onmiddellijk voorafgaande periode van ten minste zes maanden;

    • c. instructievaardigheden heeft beoefend voor de procedures waarin hij of zij les gaat geven.

  • 3. De minister kan op verzoek van de opleidingsorganisatie de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde periode inkorten tot niet minder dan een jaar.

Artikel 27

  • 1. De houder van een aantekening STDI is bevoegd praktijkopleidingen te geven op synthetische opleidingstoestellen voor:

    • a. onderwerpen van praktische aard tijdens de basis opleiding;

    • b. opleidingen voor de eenheid anders dan op de werkplek, en

    • c. voortgezette opleidingen.

  • 2. De instructeur voor synthetische opleidingstoestellen die leerlingen voorbereidt op een opleiding op de werkplek is houder van de relevante eenheidsaantekening of is dit geweest.

  • 3. De houder van een aantekening STDI oefent de rechten van de aantekening alleen uit als hij of zij:

    • a. minimaal twee jaar ervaring heeft met de bevoegdverklaring in verband met de te geven opleiding;

    • b. heeft aangetoond bekend te zijn met actuele operationele praktijken;

    • c. instructievaardigheden heeft beoefend voor de procedures waarin hij of zij les gaat geven.

  • 4. Onverminderd het derde lid, onderdeel a, kan met ieder type bevoegdverklaring de basisopleiding worden gegeven en mag een houder van een aantekening STDI in het kader van een opleiding voor een bevoegdverklaring opleiding geven voor specifieke en geselecteerde operationele taken indien hij of zij houder is van een bevoegdverklaring die relevant is voor die specifieke en geselecteerde operationele taak.

Artikel 28

  • 1. Een assessment wordt uitsluitend uitgevoerd door een houder van de aantekening assessor.

  • 2. Een houder van een aantekening assessor is bevoegd voor het uitvoeren van een assessment:

    • a. tijdens de opleiding benodigd voor de afgifte van een ASO of een FISO, of voor de afgifte van een nieuwe bevoegdverklaring of aantekening bij die bevoegdverklaring, indien van toepassing;

    • b. van de houder van een ASO of een FISO voor de afgifte van een eenheidsaantekening, aantekeningen bij bevoegdverklaringen, alsmede voor de verlenging en vernieuwing van een eenheidsaantekening;

    • c. van kandidaat-praktijkinstructeurs of kandidaat-assessors als naleving van de vereisten van het vierde lid, onderdelen b tot en met d, is gewaarborgd.

  • 3. De houder van een aantekening assessor oefent de rechten van de aantekening alleen uit als hij:

    • a. minimaal twee jaar ervaring heeft met de bevoegdverklaring en aantekening(en) bij de bevoegdverklaring in verband met de te verrichten beoordeling;

    • b. heeft aangetoond bekend te zijn met actuele operationele praktijken.

  • 4. Onverminderd de vereisten in het derde lid, mag de houder van een aantekening assessor de rechten van die aantekening uitsluitend uitoefenen:

    • a. voor assessments die leiden tot de afgifte, verlenging of vernieuwing van een eenheidsaantekening, indien hij in de onmiddellijk voorafgaande periode van ten minste één jaar tevens in het bezit was van de eenheidsaantekening voor de betreffende eenheid;

    • b. voor het assessment van de bekwaamheid in verband met de afgifte of vernieuwing van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen, als hij in het bezit is van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen of aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek en de rechten van die aantekening ten minste drie jaar heeft uitgeoefend;

    • c. voor het assessment van de bekwaamheid in verband met de afgifte of vernieuwing van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek, als hij in het bezit is van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek en de rechten van die aantekening ten minste drie jaar heeft uitgeoefend;

    • d. voor het assessment van de bekwaamheid in verband met de afgifte of vernieuwing van een aantekening voor assessor, als hij de rechten van die aantekening ten minste drie jaar heeft uitgeoefend.

  • 5. Voor assessments ten behoeve van de afgifte en vernieuwing van een eenheidsaantekening, alsmede om toezicht op de operationele werkomgeving zeker te stellen, beschikt de assessor tevens over een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek of is een instructeur voor opleidingen op de werkplek met de voor de beoordeling relevante geldige eenheidsaantekening aanwezig.

§ 10 Aanvraag voor een aantekening voor instructeur en assessor

Artikel 29

De aanvrager van een aantekening OJTI heeft:

  • a. een ASO of FISO met een geldige eenheidsaantekening;

  • b. gedurende een periode van minimaal twee jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag de rechten verbonden aan een ASO of FISO uitgeoefend. De minister kan deze periode op verzoek van de aanvrager inkorten tot niet minder dan een jaar, en

  • c. in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag met succes een cursus praktische instructietechnieken voltooid, waarbij de vereiste kennis en pedagogische vaardigheden zijn aangeleerd en deze adequaat zijn beoordeeld.

Artikel 30

De aanvrager van een aantekening STDI heeft:

  • a. gedurende ten minste twee jaar de rechten van een FISO uitgeoefend, ongeacht de bevoegdverklaring, en

  • b. in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag met succes een cursus praktische instructietechnieken voltooid waarbij de vereiste kennis en pedagogische vaardigheden zijn aangeleerd, met gebruik van theoretische en praktische methoden, en deze adequaat zijn beoordeeld.

Artikel 31

De aanvrager van een aantekening assessor heeft:

  • a. de rechten verbonden aan een ASO of FISO gedurende minimaal twee jaar uitgeoefend, en

  • b. in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag met succes een cursus assessor voltooid waarbij de vereiste kennis en vaardigheden zijn aangeleerd, met gebruik van theoretische en praktische methoden, en deze adequaat zijn beoordeeld.

§ 11. Verlenging van een aantekening voor instructeur of assessor

Artikel 32

  • 1. De houder van de aantekening OJTI kan deze laten verlengen door met succes de herhalingscursus praktische instructievaardigheden te voltooien tijdens de geldigheidsperiode van de aantekening, mits wordt voldaan aan de vereisten van artikel 29, onderdelen a en b.

  • 2. Indien een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek is verlopen, kan de houder de aantekening laten vernieuwen door

    in het jaar voorafgaand aan de aanvraag voor vernieuwing, mits wordt voldaan aan de vereisten van artikel 29, onderdelen a en b:

    • a. een herhalingscursus praktische instructievaardigheden te volgen; en

    • b. te slagen voor de bekwaamheidsbeoordeling als praktijkinstructeur.

  • 3. Bij de eerste afgifte en bij de vernieuwing begint de geldigheidsperiode van de aantekening OJTI uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid.

  • 4. Indien niet wordt voldaan aan de vereisten van artikel 29, onderdelen a en b, kan de aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek worden ingewisseld voor een aantekening voor synthetische opleidingstoestellen, mits naleving van de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, is gewaarborgd.

Artikel 33

  • 1. De houder van de aantekening STDI kan deze laten verlengen door met succes de herhalingscursus praktische instructievaardigheden en actuele operationele praktijken te voltooien te tijdens de geldigheidsperiode van de aantekening.

  • 2. Indien de aantekening is verlopen, kan deze worden vernieuwd door in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag voor vernieuwing:

    • a. een herhalingsopleiding praktische instructievaardigheden en actuele operationele praktijken te volgen, en

    • b. een succesvolle bekwaamheidsbeoordeling als praktijkinstructeur te ondergaan.

  • 3. Bij de eerste afgifte en bij de vernieuwing begint de geldigheidsperiode van de aantekening STDI uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid.

Artikel 34

  • 1. De aantekening assessor kan worden verlengd door met succes de herhalingsopleiding beoordelingsvaardigheden en actuele operationele praktijken te voltooien tijdens de geldigheidsperiode van de aantekening.

  • 2. Indien de aantekening assessor is verlopen, kan de houder de aantekening laten vernieuwen door in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag van vernieuwing:

    • a. een herhalingsopleiding beoordelingsvaardigheden en actuele operationele praktijken te volgen; en

    • b. een succesvolle bekwaamheidsbeoordeling als assessor te ondergaan.

  • 3. Bij de eerste afgifte en bij de vernieuwing begint de geldigheidsperiode van de aantekening assessor uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid.

§ 12. Tijdelijke machtiging voor instructeur of assessor

Artikel 35

  • 1. De minister kan, indien naleving van de vereisten bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdeel b, niet mogelijk is, een tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek verlenen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek kan worden afgegeven aan de houder van een geldige aantekening voor het geven van opleidingen op de werkplek die is afgegeven overeenkomstig artikel 29.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde tijdelijke bevoegdheid als instructeur voor opleidingen op de werkplek is beperkt tot de opleiding die nodig is in verband met een uitzonderlijke situatie en is geldig gedurende maximaal één jaar of, indien dit korter is, tot de vervaldatum van de aantekening OJTI die is afgegeven overeenkomstig artikel 29.

Artikel 36

  • 1. De minister kan, indien niet aan het vereiste bedoeld in artikel 28, vierde lid, onderdeel a, kan worden voldaan, toestaan dat de houder van een aantekening assessor, die is afgegeven overeenkomstig artikel 31, de in artikel 28, tweede lid, onderdeel b, genoemde beoordelingen uitvoert in het geval van buitengewone omstandigheden of om de onafhankelijkheid van de beoordeling te garanderen, op voorwaarde dat voldaan is aan de vereisten in het tweede en derde lid.

  • 2. In het geval van buitengewone omstandigheden moet de houder van de aantekening assessor gedurende een onmiddellijk voorafgaande periode van ten minste één jaar ook houder zijn van een eenheidsaantekening met de bijbehorende bevoegdverklaring en, indien van toepassing, de aantekening bij de bevoegdverklaring, die relevant is voor de beoordeling. De machtiging is beperkt tot de beoordelingen die nodig zijn om de buitengewone omstandigheden te dekken en mag niet langer geldig zijn dan één jaar of de geldigheidsperiode van de overeenkomstig artikel 31 afgegeven, aantekening assessor, indien deze minder lang is.

  • 3. Om de onafhankelijkheid van de beoordeling om redenen van terugkerende aard te garanderen, moet de houder van de aantekening assessor gedurende een onmiddellijk voorafgaande periode van ten minste één jaar ook houder zijn van een eenheidsaantekening met de bijbehorende bevoegdverklaring en, indien van toepassing, de aantekening bij de bevoegdverklaring, die relevant is voor de beoordeling. De geldigheidsperiode van de machtiging wordt door de Minister vastgesteld, maar mag niet langer zijn dan de geldigheid van de overeenkomstig artikel 31 afgegeven aantekening assessor.

§ 13. Handhaven vakbekwaamheid

Artikel 37

De methode waarmee de vakbekwaamheden van de houders van bewijzen van bevoegdheid per eenheid op peil wordt gehouden wordt vastgesteld in een door de minister goed te keuren bekwaamhedenprogramma voor de eenheid, dat in elk geval de volgende elementen bevat:

  • a. voor het FISO de eisen overeenkomstig verordening (EU) nr. 2015/340, artikel ATCO.B.025;

  • b. voor het ASO:

    • 1°. het toegestane maximum van de aaneengesloten periode waarin de rechten van een eenheidsaantekening niet worden uitgeoefend tijdens de geldigheidsperiode ervan. Met uitzondering van de bevoegdverklaring DIS, bedraagt deze periode hoogstens 6 maanden. Ten aanzien van de eenheidsaantekening bij de bevoegdverklaring DIS bedraagt deze periode hoogstens 12 maanden;

    • 2°. het minimumaantal uren voor het uitoefenen van de rechten van de eenheidsaantekening binnen een bepaalde periode die ten hoogste 12 maanden bedraagt. Voor instructeurs voor opleidingen op de werkplek die de rechten van de aantekening OJTI, telt de tijd besteed aan het geven van opleiding mee voor ten hoogste 50% van de voor verlenging van de eenheidsaantekening vereiste uren;

    • 3°. procedures in het geval de houder niet voldoet aan de vereisten van onderdeel 1 en 2;

    • 4°. procedures voor het assessment van de vakbekwaamheid, waaronder beoordeling van de thema's van herhalingsopleidingen;

    • 5°. procedures voor de examinering van de theoretische kennis en inzichten die nodig zijn om de rechten van de bevoegdverklaringen en aantekeningen uit te oefenen;

    • 6°. procedures om de thema's en subthema's, doelstellingen en opleidingsmethoden van de voortgezette opleiding vast te stellen;

    • 7°. de minimumduur en -frequentie van de herhalingsopleiding;

    • 8°. procedures indien een kandidaat niet slaagt voor een examen of beoordeling, met inbegrip van de beroepsprocedures;

    • 9°. procedures voor het melden en beheren van gevallen van tijdelijke onbekwaamheid om de rechten van een vergunning uit te oefenen, evenals voor het in kennis stellen van de minister.

§ 14. Slotbepalingen

Artikel 38

Een goedkeuring van een opleidingenplan of een certificering van een opleidingsinstelling die voor de inwerkingtreding van deze regeling is verleend op basis van de Regeling certificering opleidingsinstellingen en goedkeuring opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking behoudt haar geldigheid voor de termijn waarvoor zij is verleend.

Artikel 39

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze regeling en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze regeling de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 40

De Regeling examens en opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking en de Regeling certificering opleidingsinstellingen en goedkeuring opleidingsplannen luchtverkeersdienst-verlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking worden ingetrokken.

Artikel 41

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 42

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling opleiding en handhaving vakbekwaamheid bedieners van luchtvaartstations en vluchtinformatieverstrekkers.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

BIJLAGE 1 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING OPLEIDING EN HANDHAVING VAKBEKWAAMHEID BEDIENERS VAN LUCHTVAARTSTATIONS EN VLUCHTINFORMATIEVERSTREKKERS

De basis opleiding voor het ASO bevat ten minste de volgende onderwerpen:

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

THEMA INTR 1 – BEHEER VAN DE CURSUS

Subthema INTR 1.1 – Inleiding tot de cursus

Subthema INTR 1.2 – Administratie

Subthema INTR 1.3 – Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

THEMA INTR 2 – INLEIDING TOT DE CURSUS ASO

Subthema INTR 2.1 – Inhoud en organisatie van de cursus

Subthema INTR 2.2 – Opleidingsethos

Subthema INTR 2.3 – Beoordelingsprocedure

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

THEMA LAW 1 – REGELS EN PROCEDURES

Subthema LAW 1.1 – Taken en bevoegdheden van de bediener van een luchtvaartstation

Subthema LAW 1.2 – Wet- en regelgeving

BIJLAGE 2 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, ONDERDEEL A, ONDER 1°, VAN DE REGELING OPLEIDING EN HANDHAVING VAKBEKWAAMHEID BEDIENERS VAN LUCHTVAARTSTATIONS EN VLUCHTINFORMATIEVERSTREKKERS

De opleiding voor de bevoegdverklaring ADR bevat ten minste de volgende onderwerpen:

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

ONDERWERP 3: METEOROLOGIE

ONDERWERP 4: NAVIGATIE

ONDERWERP 5: LUCHTVAARTUIGEN

ONDERWERP 6: COMMUNICATIE

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

THEMA INTR 1 – BEHEER VAN DE CURSUS

Subthema INTR 1.1 – Inleiding tot de cursus

Subthema INTR 1.2 – Administratie

Subthema INTR 1.3 – Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

THEMA INTR 2 – INLEIDING TOT DE CURSUS ASO/ADR

Subthema INTR 2.1 – Inhoud en organisatie van de cursus

Subthema INTR 2.2 – Opleidingsethos

Subthema INTR 2.3 – Beoordelingsprocedure

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

THEMA LAW 1 – REGELS EN PROCEDURES

Subthema LAW 1.1 – Taken en bevoegdheden van de luchthaveninformatieverstrekker

Subthema LAW 1.2 – Meeteenheden

Subthema LAW 1.3 – Overzicht luchtverkeersdiensten

Subthema LAW 1.4 – Luchtverkeersregels

Subthema LAW 1.5 – Luchtruim en ATS-routes algemeen

Subthema LAW 1.6 – Hoogtemeting en niveau toewijzing

Subthema LAW 1.7 – Luchthavens inrichting en uitrusting algemeen

ONDERWERP 3: METEOROLOGIE

THEMA MET 1 – INLEIDING TOT METEOROLOGIE

Subthema MET 1.1 – Luchtvaart en meteorologie

Subthema MET 1.2 – Organisatie van de meteorologische dienst

THEMA MET 2 – METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN

Subthema MET 2.1 – Wolken

Subthema MET 2.2 – Neerslagtypes

Subthema MET 2.3 – Zicht

Subthema MET 2.4 – Wind

Subthema MET 2.5 – Meteorologische gevaren

THEMA MET 3 – METEOROLOGISCHE INFORMATIE VOOR DE LUCHTVAART

Subthema MET 3.1 – Berichten en rapporteringen

ONDERWERP 4: NAVIGATIE

THEMA NAV 1 – KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN

Subthema NAV 1.2 – In de luchtvaart gebruikte kaarten

THEMA NAV 2 – INSTRUMENTNAVIGATIE

Subthema NAV 2.1 – Systemen op de grond

Subthema NAV 2.2 – Satellietgebaseerde systemen

Subthema NAV 2.3 – Instrumentnaderingsprocedures

ONDERWERP 5: LUCHTVAARTUIGEN

THEMA ACFT 1 – PRESTATIEGEGEVENS IN ONGEBRUIKELIJKE SITUATIES

Subthema ACFT 1.1 – Herkennen van ongebruikelijke situaties

THEMA ACFT 2 – FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN

Subthema ACFT 2.1 – Factoren tijdens het opstijgen

Subthema ACFT 2.2 – Factoren tijdens de eindnadering en landing

THEMA ACFT 3 – LUCHTVAARTUIGGEGEVENS

Subthema ACFT 3.1 – Herkenning

THEMA ACFT 4 – ASPECTEN DIE DE OPERATIE KUNNEN BEINVLOEDEN

Subthema ACFT 4.1 – Start- en landingsbaan geassocieerde items

ONDERWERP 6: COMMUNICATIE

THEMA COM 1 – VOICE COMMUNICATIE

Subthema COM 1.1 – Kennis van de communicatiemiddelen

Subthema COM 1.2 – Bediening van de communicatiemiddelen

Subthema COM 1.3 – Radiotelefonie

BIJLAGE 3 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, ONDERDEEL A, ONDER 2°, VAN DE REGELING OPLEIDING EN HANDHAVING VAKBEKWAAMHEID BEDIENERS VAN LUCHTVAARTSTATIONS EN VLUCHTINFORMATIEVERSTREKKERS

De opleiding voor de bevoegdverklaring TOW bevat ten minste de volgende onderwerpen:

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

ONDERWERP 3: METEOROLOGIE

ONDERWERP 4: COMMUNICATIE

ONDERWERP 1:INLEIDING TOT DE OPLEIDING

THEMA INTR 1 – BEHEER VAN DE CURSUS

Subthema INTR 1.1 – Inleiding tot de cursus

Subthema INTR 1.2 – Administratie

Subthema INTR 1.3 – Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

THEMA INTR 2 – INLEIDING TOT DE CURSUS ASO/TOW

Subthema INTR 2.1 – Inhoud en organisatie van de cursus

Subthema INTR 2.2 – Opleidingsethos

Subthema INTR 2.3 – Beoordelingsprocedure

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

THEMA LAW 1 – REGELS EN PROCEDURES

Subthema LAW 1.1 – Taken en bevoegdheden van de Tow Controller

Subthema LAW 1.3 – Taken en bevoegdheden TWR luchtverkeersleider

Subthema LAW 1.4 – Luchthaveninrichting, uitrusting, lay-out en procedures

Subthema LAW 1.5 – Werkinstructies en regelingen

Subthema LAW 1.6 – Coördinatie met luchtverkeersleidingseenheid

Subthema LAW 1.7 – Bijzondere procedures en omstandigheden

ONDERWERP 3: METEOROLOGIE

THEMA MET 1 – METEOROLOGISCHE INFORMATIE VOOR DE LUCHTVAART

Subthema MET 1.1 – Berichten en rapporteringen

ONDERWERP 4: COMMUNICATIE

THEMA COM 1 – VOICE COMMUNICATIE

Subthema COM 1.1 – Kennis van de communicatiemiddelen

Subthema COM 1.2 – Bediening van de communicatiemiddelen

Subthema COM 1.3 – Radiotelefonie

BIJLAGE 4 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, ONDERDEEL A, ONDER 3°, VAN DE REGELING OPLEIDING EN HANDHAVING VAKBEKWAAMHEID BEDIENERS VAN LUCHTVAARTSTATIONS EN VLUCHTINFORMATIEVERSTREKKERS

De opleiding voor de bevoegdverklaring CLD bevat ten minste de volgende onderwerpen:

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

ONDERWERP 3: COMMUNICATIE

ONDERWERP 1:INLEIDING TOT DE OPLEIDING

THEMA INTR 1 – BEHEER VAN DE CURSUS

Subthema INTR 1.1 – Inleiding tot de cursus

Subthema INTR 1.2 – Administratie

Subthema INTR 1.3 – Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

THEMA INTR 2 – INLEIDING TOT DE CURSUS ASO/CLD

Subthema INTR 2.1 – Inhoud en organisatie van de cursus

Subthema INTR 2.2 – Opleidingsethos

Subthema INTR 2.3 – Beoordelingsprocedure

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

THEMA LAW 1 – REGELS EN PROCEDURES

Subthema LAW 1.1 – Taken en bevoegdheden van de Clearance Delivery

Subthema LAW 1.3 – Overzicht luchtverkeersdiensten

Subthema LAW 1.4 – Luchtverkeersregels

Subthema LAW 1.5 – Luchtruim en ATS-routes algemeen

Subthema LAW 1.6 – Hoogtemeting en niveau toewijzing

Subthema LAW 1.7 – ATC klaringen, instructies en inhoud van de berichten

ONDERWERP 3: COMMUNICATIE

THEMA COM 1 – VOICE COMMUNICATIE

Subthema COM 1.1 – Kennis van de communicatiemiddelen

Subthema COM 1.2 – Bediening van de communicatiemiddelen

Subthema COM 1.3 – Radiotelefonie

BIJLAGE 5 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, ONDERDEEL A, ONDER 4°, VAN DE REGELING OPLEIDING EN HANDHAVING VAKBEKWAAMHEID BEDIENERS VAN LUCHTVAARTSTATIONS EN VLUCHTINFORMATIEVERSTREKKERS

De opleiding voor de bevoegdverklaring DIS bevat ten minste de volgende onderwerpen:

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

ONDERWERP 3: METEOROLOGIE

ONDERWERP 4: NAVIGATIE

ONDERWERP 5: LUCHTVAARTUIGEN

ONDERWERP 6: COMMUNICATIE

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

THEMA INTR 1 – BEHEER VAN DE CURSUS

Subthema INTR 1.1 – Inleiding tot de cursus

Subthema INTR 1.2 – Administratie

Subthema INTR 1.3 – Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

THEMA INTR 2 – INLEIDING TOT DE CURSUS ASO/DIS

Subthema INTR 2.1 – Inhoud en organisatie van de cursus

Subthema INTR 2.2 – Opleidingsethos

Subthema INTR 2.3 – Beoordelingsprocedure

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

THEMA LAW 1 – REGELS EN PROCEDURES

Subthema LAW 1.1 – Taken en bevoegdheden van de verstrekker van informatie aan luchtverkeer dat deelneemt aan een luchtvaartvertoning

Subthema LAW 1.2 – Meeteenheden

Subthema LAW 1.3 – Overzicht luchtverkeersdiensten

Subthema LAW 1.4 – Luchtverkeersregels

Subthema LAW 1.5 – Luchtruim en ATS-routes algemeen

Subthema LAW 1.6 – Hoogtemeting en niveau toewijzing

Subthema LAW 1.7 – Vertoningterrein inrichting en uitrusting algemeen en vertoninggebied

Subthema LAW 1.8 – Kennis van plaatselijke omstandigheden en locatiespecifieke operationele procedures

Subthema LAW 1.9 – ATC klaringen, instructies en inhoud van de berichten

Subthema LAW 1.10 – Coördinatie met luchtverkeersleidingseenheden

ONDERWERP 3: METEOROLOGIE

THEMA MET 1 – INLEIDING TOT METEOROLOGIE

Subthema MET 1.1 – Luchtvaart en meteorologie

Subthema MET 1.2 – Organisatie van de meteorologische dienst

THEMA MET 2 – METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN

Subthema MET 2.1 – Wolken

Subthema MET 2.2 – Neerslagtypes

Subthema MET 2.3 – Zicht

Subthema MET 2.4 – Wind

Subthema MET 2.5 – Meteorologische gevaren

THEMA MET 3 – METEOROLOGISCHE INFORMATIE VOOR DE LUCHTVAART

Subthema MET 3.1 – Berichten en rapporteringen

ONDERWERP 4: NAVIGATIE

THEMA NAV 1 – KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN

Subthema NAV 1.2 – In de luchtvaart gebruikte kaarten

ONDERWERP 5: LUCHTVAARTUIGEN

THEMA ACFT 1 – PRESTATIEGEGEVENS IN ONGEBRUIKELIJKE SITUATIES

Subthema ACFT 1.1 – Herkennen van ongebruikelijke situaties

THEMA ACFT 2 – FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN

Subthema ACFT 2.1 – Factoren tijdens het opstijgen

Subthema ACFT 2.2 – Factoren tijdens de eindnadering en landing

THEMA ACFT 3 – LUCHTVAARTUIGGEGEVENS

Subthema ACFT 3.1 – Herkenning

THEMA ACFT 4 – ASPECTEN DIE DE OPERATIE KUNNEN BEINVLOEDEN

Subthema ACFT 4.1 – Start- en landingsbaan geassocieerde items

ONDERWERP 6: COMMUNICATIE

THEMA COM 1 – VOICE COMMUNICATIE

Subthema COM 1.1 – Kennis van de communicatiemiddelen

Subthema COM 1.2 – Bediening van de communicatiemiddelen

Subthema COM 1.3 – Radiotelefonie

BIJLAGE 6 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, ONDERDEEL A, ONDER 5°, VAN DE REGELING OPLEIDING EN HANDHAVING VAKBEKWAAMHEID BEDIENERS VAN LUCHTVAARTSTATIONS EN VLUCHTINFORMATIEVERSTREKKERS

De opleiding voor de bevoegdverklaring OFS bevat de volgende onderwerpen:

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

ONDERWERP 3: COMMUNICATIE

ONDERWERP 1:INLEIDING TOT DE OPLEIDING

THEMA INTR 1 – BEHEER VAN DE CURSUS

Subthema INTR 1.1 – Inleiding tot de cursus

Subthema INTR 1.2 – Administratie

Subthema INTR 1.3 – Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

THEMA INTR 2 – INLEIDING TOT DE CURSUS ASO/OFS

Subthema INTR 2.1 – Inhoud en organisatie van de cursus

Subthema INTR 2.2 – Opleidingsethos

Subthema INTR 2.3 – Beoordelingsprocedure

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

THEMA LAW 1 – REGELS EN PROCEDURES

Subthema LAW 1.1 – Taken en bevoegdheden van de OFS radio operator

Subthema LAW 1.2 – Introductie luchtverkeersdiensten en FIC-dienstverlening

Subthema LAW 1.3 – Luchtruim Noordzee, HTZ/HPZ, HMRs

Subthema LAW 1.4 – FIC werkgebied, frequenties

Subthema LAW 1.5 – Vluchtinformatiedienst

Subthema LAW 1.6 – Alarmeringsdienst

Subthema LAW 1.7 – Procedures op lage hoogtes

Subthema LAW 1.8 – Overtijd acties

ONDERWERP 3: COMMUNICATIE

THEMA COM 1 – VOICE COMMUNICATIE

Subthema COM 1.1 – Kennis van de communicatiemiddelen

Subthema COM 1.2 – Bediening van de communicatiemiddelen

Subthema COM 1.3 – Radiotelefonie

BIJLAGE 7 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 12, ONDERDEEL A, ONDER 1°, VAN DE REGELING OPLEIDING EN HANDHAVING VAKBEKWAAMHEID BEDIENERS VAN LUCHTVAARTSTATIONS EN VLUCHTINFORMATIEVERSTREKKERS

De opleiding voor de bevoegdverklaring ADR bevat de volgende onderwerpen:

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

ONDERWERP 3: LUCHTVERKEERSBEHEER

ONDERWERP 4: METEOROLOGIE

ONDERWERP 5: NAVIGATIE

ONDERWERP 6: LUCHTVAARTUIGEN

ONDERWERP 7: MENSELIJKE FACTOREN

ONDERWERP 8: APPARATUUR EN SYSTEMEN

ONDERWERP 9: PROFESSIONELE OMGEVING

ONDERWERP 10: UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

ONDERWERP 11: LUCHTHAVENS

ONDERWERP 1: INLEIDING TOT DE OPLEIDING

THEMA INTR 1 – BEHEER VAN DE CURSUS

Subthema INTR 1.1 – Inleiding tot de cursus

Subthema INTR 1.2 – Administratie

Subthema INTR 1.3 – Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

THEMA INTR 2 – INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER

Subthema INTR 2.1 – Inhoud en organisatie van de cursus

Subthema INTR 2.2 – Opleidingsethos

Subthema INTR 2.3 – Beoordelingsprocedure

ONDERWERP 2: LUCHTVAARTRECHT

THEMA LAW 1 – FISO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT

Subthema LAW 1.1 – Rechten en voorwaarden

THEMA LAW 2 – REGELS EN REGLEMENTEN

Subthema LAW 2.1 – Verslagen

Subthema LAW 2.2 – Luchtruim

ONDERWERP 3: LUCHTVERKEERSBEHEER

THEMA ATM 1 – DIENSTVERLENING

Subthema ATM 1.1 – Luchtverkeersleidingdienst

Subthema ATM 1.2 – (Luchthaven) Vluchtinformatiedienst ((A)FIS)

Subthema ATM 1.3 – Alarmeringsdienst (ALRS)

Subthema ATM 1.4 – Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen

THEMA ATM 2 – COMMUNICATIE

Subthema ATM 2.1 – Effectieve communicatie

THEMA ATM 3 – VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES

Subthema ATM 3.1 – Verkeersklaringen

Subthema ATM 3.2 – Luchtverkeersleidingsinstructies

THEMA ATM 4 – COÖRDINATIE

Subthema ATM 4.1 – Behoefte aan coördinatie

Subthema ATM 4.2 – Coördinatie-instrumenten en -methoden

Subthema ATM 4.3 – Coördinatieprocedures

THEMA ATM 5 – HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING

Subthema ATM 5.1 – Hoogtemeting

THEMA ATM 6 – SEPARATIE

Subthema ATM 6.1 – Separatie tussen vertrekkende luchtvaartuigen

Subthema ATM 6.2 – Separatie tussen landende luchtvaartuigen en voorafgaande landende of vertrekkende luchtvaartuigen

Subthema ATM 6.3 – Tijdsgebaseerde longitudinale zogturbulentieseparatie Subthema ATM 6.4 – Verminderde separatieminima

THEMA ATM 7 – SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND

Subthema ATM 7.1 – Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht Subthema ATM 7.2 – Veiligheidsnetten op de grond

THEMA ATM 8 – GEGEVENSWEERGAVE

Subthema ATM 8.1 – Gegevensbeheer

THEMA ATM 9 – OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)

Subthema ATM 9.1 – Integriteit van de operationele omgeving

Subthema ATM 9.2 – Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures

Subthema ATM 9.3 – Overdracht-overname

THEMA ATM 10 – VERLENING VAN EEN PLAATSELIJKE LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENST

Subthema ATM 10.1 – Verantwoordelijkheid voor de dienstverlening

Subthema ATM 10.2 – Functies van een plaatselijke verkeerstoren

Subthema ATM 10.3 – Verkeersbeheersprocedure

Subthema ATM 10.4 – Luchtvaartgrondlichten

Subthema ATM 10.5 – Informatie aan luchtvaartuigen door een plaatselijke verkeerstoren

Subthema ATM 10.6 – Leiding van luchthavenverkeer

Subthema ATM 10.7 – Leiding van verkeer in het verkeerscircuit

Subthema ATM 10.8 – Baan in gebruik

ONDERWERP 4: METEOROLOGIE

THEMA MET 1 – METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN

Subthema MET 1.1 – Meteorologische verschijnselen

THEMA MET 2 – BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS

Subthema MET 2.1 – Meteorologische instrumenten

Subthema MET 2.2 – Andere bronnen van meteorologische gegevens

ONDERWERP 5: NAVIGATIE

THEMA NAV 1 – KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN

Subthema NAV 1.1 – Kaarten en luchtvaartkaarten

THEMA NAV 2 – INSTRUMENTNAVIGATIE

Subthema NAV 2.1 – Navigatiesystemen

Subthema NAV 2.2 – Gestabiliseerde nadering

ONDERWERP 6: LUCHTVAARTUIGEN

THEMA ACFT 1 – LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN

Subthema ACFT 1.1 – Luchtvaartuiginstrumenten

THEMA ACFT 2 – CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN

Subthema ACFT 2.1 – Zogturbulentie

THEMA ACFT 3 – FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN

Subthema ACFT 3.1 – Factoren tijdens het opstijgen

Subthema ACFT 3.2 – Factoren tijdens het klimmen

Subthema ACFT 3.3 – Factoren tijdens de eindnadering en landing

Subthema ACFT 3.4 – Economische factoren

Subthema ACFT 3.5 – Omgevingsfactoren

THEMA ACFT 4 – LUCHTVAARTUIGGEGEVENS

Subthema ACFT 4.1 – Herkenning van types luchtvaartuigen

Subthema ACFT 4.2 – Prestatiegegevens

ONDERWERP 7: MENSELIJKE FACTOREN

THEMA HUM 1 – PSYCHOLOGISCHE FACTOREN

Subthema HUM 1.1 – Cognitief

THEMA HUM 2 – MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN

Subthema HUM 2.1 – Vermoeidheid

Subthema HUM 2.2 – Fitheid

THEMA HUM 3 – SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN

Subthema HUM 3.1 – Team resource management (TRM)

Subthema HUM 3.2 – Teamwerk en teamrollen

Subthema HUM 3.3 – Verantwoordelijk gedrag

THEMA HUM 4 – STRESS

Subthema HUM 4.1 – Stress

Subthema HUM 4.2 – Stressbeheer

THEMA HUM 5 – MENSELIJKE FOUTEN

Subthema HUM 5.1 – Menselijke fouten

Subthema HUM 5.2 – Schending van regels

THEMA HUM 6 – SAMENWERKING

Subthema HUM 6.1 – Communicatie

Subthema HUM 6.2 – Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied

Subthema HUM 6.3 – Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden

Subthema HUM 6.4 – Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten

ONDERWERP 8: APPARATUUR EN SYSTEMEN

THEMA EQPS 1 – MONDELINGE COMMUNICATIE

Subthema EQPS 1.1 – Radiocommunicatie

Subthema EQPS 1.2 – Andere mondelinge communicatie

THEMA EQPS 2 – AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING

Subthema EQPS 2.1 – Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN)

Subthema EQPS 2.2 – Automatische gegevensuitwisseling

THEMA EQPS 3 – WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER

Subthema EQPS 3.1 – Werking en monitoring van apparatuur

Subthema EQPS 3.2 – Situatiebeeldschermen en informatiesystemen

Subthema EQPS 3.3 – Systemen voor vluchtgegevens

THEMA EQPS 4 – TOEKOMSTIGE APPARATUUR

Subthema EQPS 4.1 – Nieuwe ontwikkelingen

THEMA EQPS 5 – BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN

Subthema EQPS 5.1 – Reactie op beperkingen

Subthema EQPS 5.2 – Verslechtering van communicatieapparatuur

Subthema EQPS 5.3 – Verslechtering van navigatieapparatuur

ONDERWERP 9: PROFESSIONELE OMGEVING

THEMA PEN 1 – VERTROUWDMAKING

Subthema PEN 1.1 – Studiebezoek aan luchtvaartterrein

THEMA PEN 2 – LUCHTRUIMGEBRUIKERS

Subthema PEN 2.1 – Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

Subthema PEN 2.2 – Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

THEMA PEN 3 – KLANTENBETREKKINGEN

Subthema PEN 3.1 – Dienstverlening en gebruikersbehoeften

THEMA PEN 4 – MILIEUBESCHERMING

Subthema PEN 4.1 – Milieubescherming

ONDERWERP 10: UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

THEMA ABES 1 – ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)

Subthema ABES 1.1 – Overzicht van ABES

THEMA ABES 2 – VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN

Subthema ABES 2.1 – Effectieve communicatie

Subthema ABES 2.2 – Vermijden van geestelijke overbelasting

Subthema ABES 2.3 – Lucht/grond-samenwerking

THEMA ABES 3 – PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES

Subthema ABES 3.1 – Toepassing van ABES-procedures

Subthema ABES 3.2 – Radio-uitval

Subthema ABES 3.3 – Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen

Subthema ABES 3.4 – Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen Subthema ABES 3.5 – Runway incursion

ONDERWERP 11: LUCHTHAVENS

THEMA AGA 1 – LUCHTHAVEN GEGEVENS, LAYOUT EN COÖRDINATIE

Subthema AGA 1.1 – Definities

Subthema AGA 1.2 – Coördinatie

THEMA AGA 2 – BEWEGINGSGEBIED

Subthema AGA 2.1 – Bewegingsgebied (Movement area)

Subthema AGA 2.2 – Landingsterrein (Manoeuvring area)

Subthema AGA 2.3 – Banen

THEMA AGA 3 – OBSTAKELS

Subthema AGA 3.1 – Obstakelvrij luchtruim rond luchthavens

THEMA AGA 4 – DIVERSE APPARATUUR

Subthema AGA 4.1 – Locatie

BIJLAGE 8 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 12, ONDERDEEL A, ONDER 2°, VAN DE REGELING OPLEIDING EN HANDHAVING VAKBEKWAAMHEID BEDIENERS VAN LUCHTVAARTSTATIONS EN VLUCHTINFORMATIEVERSTREKKERS

De opleiding voor de bevoegdverklaring AER en de aantekening RAD bevat de volgende onderwerpen:

ONDERWERP 1: ALGEMEEN

ONDERWERP 2: INFORMATIEBRONNEN

ONDERWERP 3: VERTREK EN NADERINGSPROCEDURES

ONDERWERP 4: VLUCHTEN VAN/ NAAR ADJACENT CENTRES

ONDERWERP 5: SOORTEN VLUCHTEN

ONDERWERP 6: LUCHTSPORT EN RECREATIEACTIVITEITEN

ONDERWERP 7: SPECIALE PROCEDURES-VULKAANAS

ONDERWERP 1: ALGEMEEN

Thema ALG 1.1 – Inleiding

Thema ALG 1.2 – Taken en verantwoordelijkheden

Thema ALG 1.3 – Werkgebied

Thema ALG 1.4 – Vluchten boven de Noordzee

Thema ALG 1.5 – Alerting service

Thema ALG 1.6 – Veiligheid

Thema ALG 1.7 – Beveiliging

ONDERWERP 2: INFORMATIEBRONNEN

Thema INF 2.1 – Radar

Thema INF 2.2 – Radio

Thema INF 2.3 – CCIS

Thema INF 2.4 – Overige informatiebronnen

Thema INF 2.5 – Stripnotatie

ONDERWERP 3: VERTREK EN NADERINGSPROCEDURES

Thema VEN 3.1 – De Kooy

Thema VEN 3.2 – Schihol

Thema VEN 3.3 – Rotterdam

Thema VEN 3.4 – Lelystad

ONDERWERP 4: VLUCHTEN VAN/ NAAR WERKGEBIED VAN ADJACENT CENTRES

Thema ADC 4.1 – Copenhagen

Thema ADC 4.2 – Bremen FIC/Eider sector

Thema ADC 4.3 – AOCS NM ATC/FIC Nieuw Milligen

Thema ADC 4.4 – Brussel FIC/North Low en Oostende APP

Thema ADC 4.5 – London FIC/ TC en Anglia radar

Thema ADC 4.6 – Scottish FIC

ONDERWERP 5: SOORTEN VLUCHTEN

Thema SOV 5.1 – Beloodsingsvluchten

Thema SOV 5.2 – Kustwachtvluchten

Thema SOV 5.3 – Militaire vluchten (trainingsvluchten in/onder EHD's 01, 02, 04, 05, 07 en/of 08

ONDERWERP 6: LUCHTSPORT EN RECREATIEACTIVITEITEN

Thema LSR 6.1 – Valschermspringen

Thema LSR 6.2 – Zweefvlieggebieden en terreinen

Thema LSR 6.3 – Tijdelijke gebieden met beperkingen (TGBs)

Thema LSR 6.4 – Laagvliegen

Thema LSR 6.5 – Bijzondere vluchten

Thema LSR 6.6 – Ongewenste vluchten

Thema LSR 6.7 – Security Flights

Thema LSR 6.8 – Open Skies observatie vluchten

ONDERWERP 7: SPECIALE PROCEDURES-VULKAANAS

Thema SPV 7.1 – Operationele gevolgen voor de FISO

TOELICHTING

Algemeen deel

Inleiding

Deze regeling voorziet in een actualisering en nadere uitwerking van het opleidings- en vergunningenstelsel voor bedieners van luchtvaartstations (voorheen luchthaveninformatieverstrekkers genaamd) en vluchtinformatieverstrekkers, dat op hoofdlijnen in hoofdstuk 3 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart is geregeld. Daarnaast zijn in deze regeling de opleidingseisen voor deze functies uitgewerkt alsmede de eisen waaraan de opleidingenplannen voor de daarvoor vereiste opleidingen moeten voldoen. Ten slotte zijn in deze regeling de voorschriften opgenomen met betrekking tot de certificering van de instructeurs en assessors ten behoeve van de opleiding van bedieners van luchtvaartstations en vluchtinformatieverstrekkers.

Aanleiding en achtergrond

Aanleiding hiervoor waren in de eerste plaats de knelpunten bij de brevettering van de vroegere luchthaveninformatieverstrekkers. Door te zware formele opleidingseisen aan deze functie kwamen opleidingsinstellingen hiervoor niet van de grond. In de praktijk wordt deze functionaris op de luchthaven zelf opgeleid en zijn er geen andere opleidingen geregistreerd of gecertificeerd dan Luchtverkeersleiding Nederland (hierna: LVNL). Voor de brevettering tot luchthaveninformatieverstrekker bestond een systeem waarbij gebruik werd gemaakt van een door de luchthavens opgestelde syllabus en door de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) aangewezen examinatoren. De beschrijving van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van sleutelfunctionarissen, waaronder luchthaveninformatieverstrekkers, en de opleiding en training van deze personen werd opgenomen in het veiligheidsmanagementsysteem van de luchthaven, dat onderdeel uitmaakt van het luchthavenbedrijfshandboek dat door de ILT wordt beoordeeld. Deze werkwijze is vele jaren gehanteerd maar is inmiddels niet meer voldoende uitvoerbaar. In een schrijven van 23 maart 2015 wees de Nederlandse Vereniging van Luchthavens (hierna: NVL) het Ministerie van Infrastructuur en Milieu op de knelpunten. Daarnaast gaven de uitkomsten van een signaalrapportage van de ILT aanleiding om de bovengenoemde voorschriften te herzien. De signalen van de ILT wezen op diverse inconsistenties die in de loop der tijd in de regelgeving waren geslopen, alsook op tekenen dat de structuur van het vergunningstelsel niet meer aansloot op de eisen van de praktijk.

Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de vergunningstelsels voor zowel de bedieners van luchtvaartstations als de vluchtinformatieverstrekkers op vergelijkbare wijze in te richten, waar mogelijk en gewenst naar analogie van de luchtverkeersleiderssystematiek.

Hoofdlijnen

Deze regeling is qua opbouw en algemene bepalingen waar mogelijk en voor zover gewenst gestructureerd naar analogie met de verordening (EU) nr. 2015/340 waarin de technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders zijn opgenomen. Op deze wijze is een aanzienlijke uniformiteit in de verschillende opleidingseisen geborgd.

Op basis van gesprekken met de NVL, LVNL en het Ministerie van Defensie zijn in deze regeling de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Ofschoon de afkortingen ASO, voor Aeronautical Station Operator, en FISO, voor Flight Information Service Officer, zijn afgeleid van functies worden ze in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en in deze regeling gehanteerd om de desbetreffende bewijzen van bevoegdheid aan te duiden.

  • Het begrip examen is alleen nog van toepassing op het beoordelen van theoretische kennis.

  • De beoordeling (assessment) van de praktische vaardigheden wordt uitgevoerd door een persoon die in het bezit is van de aantekening ‘assessor’ op het ASO of FISO.

  • Praktijkopleidingen worden gegeven door personen die in het bezit zijn van de hiervoor bedoelde aantekening op het ASO of FISO.

  • De opleidingsinstelling voor het opleiden tot vluchtinformatieverstrekker dient gecertificeerd te zijn.

  • Opleidingenplannen voor het ASO en FISO en de relevante bevoegdverklaringen en aantekeningen daarop, alsmede voor de voortgezette opleiding behoeft de goedkeuring van de minister.

  • De eenheidsaantekening, benodigd voor het kunnen uitvoeren van de aan de bevoegdverklaringen (ratings) verbonden rechten, is uitsluitend geldig indien aan de vakbekwaamheidseisen is voldaan.

  • De beoordeling van de taalvaardigheid is slechts toegestaan door een instantie waarvan de beoordelingsprocedures zijn goedgekeurd overeenkomstig de eisen gesteld in deze regeling.

Toepasselijkheid op Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Krachtens artikel 1.2, eerste lid, onderdeel c, van de Wet luchtvaart is deze regeling mede van toepassing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit betekent dat de hierin geregelde opleidingseisen en documenten ook op die eilanden van toepassing zijn. Evenwel is daarnaast krachtens artikel 2.8 van de Wet luchtvaart voor Saba en Sint Eustatius ook het bewijs van bevoegdheid van Sint Maarten erkend als geldig brevet voor bedieners van luchtvaartstations (op deze eilanden zijn geen vluchtinformatieverstrekkers en Bonaire kent slechts luchtverkeersleiders). De reden om op Saba en Sint Eustatius het gebruik van het AFISO1 van Sint Maarten toe te staan in plaats van of naast de bewijzen van bevoegdheid ASO of FISO2 is dat het, gelet op de verschillen in karakter en omvang van de dienstverlening op de luchthavens binnen Caribisch Nederland, redelijkerwijs niet verwacht mag worden dat de voorschriften van het Besluit bewijzen van bevoegdheid en deze regeling met betrekking tot het ASO en het FISO daar op gelijke wijze uitvoerbaar zijn als in het Europese deel van Nederland. Bij gelijktrekking zouden er disproportionele, deels EU-georiënteerde, eisen gaan gelden voor vluchtinformatieverstrekkers en bedieners van luchtvaartstations op de BES-luchthavens. Daarnaast is de wetgeving in de andere landen van het Koninkrijk op dit gebied niet op de Europese maar uitsluitend op de ICAO-voorschriften georiënteerd en is het wenselijk om de lokale situatie op de BES-eilanden daarbij te laten aansluiten. Dat is tevens van belang voor de mogelijkheden tot werving, opleiding en uitwisseling van vluchtinformatieverstrekkers en bedieners van luchtvaartstations in het Caribisch deel van het Koninkrijk en borgt daarmee het behoud van voldoende gekwalificeerd personeel nu en in de toekomst. Al enige jaren worden de employees die op de luchthavens van Saba en Sint Eustatius luchthaven- en vluchtinformatie verstrekken door de luchtverkeersdienstverlener Princess Juliana International Airport operating company N.V. opgeleid voor het AFISO van Sint Maarten. Het opleidingsprogramma hiervoor is krachtens artikel 68, derde lid, van het Besluit luchtverkeer BES door de Minister van Infrastructuur en Milieu goedgekeurd en voldoet aan de eisen van het ICAO-verdrag. Ook in het Service Level Agreement for the provision of air traffic services met de luchtverkeersdienstverlener is deze goedkeuringseis vastgelegd.

Verhouding tot bestaande regelgeving

Deze regeling komt in de plaats van de Regeling examens en opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking en de Regeling certificering opleidingsinstellingen en goedkeuring opleidingsplannen luchtverkeersdienst-verlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking. Het is een volledig nationale regeling aangezien bedieners van luchtvaartstations en vluchtinformatieverstrekkers, in tegenstelling tot luchtverkeersleiders, geen Europeesrechtelijk geregelde functies zijn.

Uitvoering en handhaving

Voor de ILT zijn belangrijke veranderingen ten gevolge van deze regeling dat de eisen voor de opleidingenplannen en de opleidingsmethoden qua structuur beschreven zijn in lijn met de eisen voor luchtverkeersleiders. Door de wijziging van het besluit en de invoering van deze regeling is ook het systeem voor de afgifte en verlenging van bewijzen van bevoegdheid voor bedieners van luchtvaartstations en vluchtinformatieverstrekkers weer uitvoerbaar en handhaafbaar. De ILT heeft een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets uitgevoerd met als belangrijkste uitkomsten dat de ILT de onderbouwing van de regeling adequaat acht dat en de gehanteerde

begrippen en normen duidelijk zijn. Het voorstel heeft geen gevolgen voor de capaciteitinzet van de inspectie. De ILT concludeert dat het voorstel uitvoerbaar en handhaafbaar is.

Gevolgen voor lastendruk

Aangezien de invoering van de nieuwe brevetten ASO en FISO en de nieuwe verplichtingen voor de opleidingsinstellingen met betrekking tot het opleidingenplan zijn geregeld in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart zijn de daaraan verbonden lasten opgevoerd bij de desbetreffende wijziging van dat besluit. Deze regeling bevat slechts de nadere invulling daarvan en geen nieuwe verplichtingen.

Advisering en consultatie

Om de volgende redenen is afgezien van internetconsultatie. Aangezien met betrekking tot de opleiding van bedieners van luchtvaartstations in feite de bestaande opleidingspraktijk is geformaliseerd brengt de regeling op dit punt geen ingrijpende veranderingen teweeg. Voor de opleiding van vluchtinformatieverstrekkers geldt dit eveneens aangezien deze al sinds 1 januari 2017 worden opgeleid en bijgeschoold voor kennisonderhoud volgens de systematiek van de nieuwe luchtverkeersleidersverordening (verordening (EU) 2015/340), waar deze regeling op aansluit. De regeling heeft bovendien een reparatoir karakter omdat men hiermee volgens het nieuwe systeem kan brevetteren, terwijl brevettering volgens het oude systeem vrijwel niet meer mogelijk is aangezien het daarvoor ontbrak aan bevoegde praktijkexaminatoren waarvoor de regeling nu assessoren in de plaats stelt. Bovendien is over deze regeling uitgebreid overlegd met de NVL en LVNL, die de opleiding van bedieners van luchtvaartstations en vluchtinformatieverstrekkers verzorgen.

Inwerkingtreding

Tot dusver is, door gebrek aan beoordelaars (voorheen examinatoren) en het ontbreken van een wettelijke opleiding voor met name bedieners van luchtvaartstations toegestaan dat deels met verlopen brevetten geopereerd werd. Deze functionarissen zijn wel door de luchthaven opgeleid. Het werken met verlopen brevetten of in afwachting van een brevet verblijvend is echter niet wenselijk. Het is derhalve van groot belang dat de opleiding, beoordeling en handhaving van de vakbekwaamheid zo spoedig mogelijk volgens deze regeling wordt opgepakt. Bovendien is van belang dat daar waar relevant verwijzingen naar de met ingang van 1 januari 2017 van kracht zijnde verordening (EU) nr. 2015/340 worden ingevoerd hetgeen in het bijzonder voor vluchtinformatieverstrekkers het geval is. In die zin is hier sprake van reparatiewetgeving en wordt op grond van Aanwijzing voor de regelgeving nr. 174, onderdeel c, afgeweken van de vaste verandermomenten voor de regelgeving.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Waar in dit artikel begripsbepalingen verwijzen naar verordening (EU) nr. 2015/340 is die verordening van overeenkomstige toepassing in het kader van deze regeling.

Artikelen 2 t/m 4

Deze artikelen bevatten krachtens artikel 24a van het besluit een opsomming van de diverse opleidingen binnen de opleidingenstructuur voor het ASO en het FISO, op hoofdlijnen de elementen die deze opleidingen moeten bevatten, alsmede de eisen voor aanvraag, verlenging en vernieuwing van een ASO, FISO en de bevoegdverklaringen of aantekeningen daarop.

Artikelen 5 t/m 15

Deze artikelen bevatten de inhoudelijke eisen aan de opleidingenplannen voor de verschillende typen opleidingen in het kader van het ASO en het FISO om voor goedkeuring door de minister in aanmerking te komen.

Artikelen 16 en 17

Deze artikelen stellen de eisen aan de opleidingen van praktijkinstructeur en assessor om voor goedkeuring door de minister in aanmerking te komen. Opleidingenplannen worden opnieuw ter keuring aangeboden wanneer deze op essentiële punten worden gewijzigd. Dat is bijvoorbeeld het geval bij inhoudelijke wijzigingen van theorievakken, de structuur van de opleiding of de duur van de opleiding.

Artikelen 18 t/m 21

Deze artikelen regelen de certificering van opleidingsinstellingen voor de opleiding tot vluchtinformatieverstrekker. Hierbij wordt verwezen naar de overeenkomstige eisen bedoeld in bijlage III, subdelen A tot en met D, bij verordening (EU) nr. 2015/340.

Artikel 22

Dit artikel bevat de eisen ter goedkeuring van de beoordelingsprocedures waarmee de taalvaardigheid kan worden aangetoond. Om voor een dergelijke goedkeuring in aanmerking te komen zal de beoordelingsinstantie reeds in bezit moeten zijn van een certificaat dat is afgegeven op grond van verordening (EU) nr. 1178/2011, Part-FCL, artikel FLC.055.

Artikel 23

Dit artikel regelt de afgifte en de verlenging van de aantekening betreffende de taalvaardigheid.

Artikelen 24 t/m 34

In deze artikelen zijn de opleidingseisen voor het verkrijgen van de aantekening van instructeur en assessor, alsmede de daaraan verbonden bevoegdheden, geregeld.

Voor een theorie-instructeur is geen aantekening op een ASO of FISO vereist maar dient de persoon aan bepaalde kwalificaties te voldoen. Theorie-examens mogen door deze instructeurs worden afgenomen. Praktijkinstructie op de werkplek wordt gegeven door een houder van een ASO of FISO die hiervoor een aantekening OJTI heeft. Instructie mag uitsluitend worden gegeven met betrekking tot de onderwerpen waarvoor de instructeur een bevoegdverklaring in bezit heeft. Voor praktijkopleiding op een synthetisch opleidingstoestel ten behoeve van de opleiding tot vluchtinformatieverstrekker kan in beginsel volstaan worden met de aantekening STDI. Voor het verkrijgen van deze instructeursaantekening gelden lichtere eisen. Houders van een ASO of FISO die in het bezit zijn van een OJTI aantekening zijn ook bevoegd om instructie te geven op een synthetisch opleidingstoestel. Voor het ASO is geen afzonderlijke aantekening STDI vastgesteld daar het in de praktijk niet of nauwelijks voorkomt dat er voor de opleiding tot bediener van een luchtvaartstation een synthetisch opleidingstoestel wordt gebruikt. In die bijzondere gevallen waar dit toch aan de orde is, kan een ASO met de aantekening OJTI worden ingezet.

Artikelen 35 en 36

In deze artikelen zijn de voorwaarden opgenomen waaronder de minister een tijdelijke machtiging tot praktijkinstructeur of assessor kan afgeven. Er kunnen zich situaties voordoen dat er voor de praktijkopleiding op een nieuwe eenheid nog geen bevoegde instructeurs of assessors beschikbaar zijn. In dat geval kan een ervaren praktijkinstructeur en assessor van een andere eenheid worden ingezet indien aan de vereisten van deze artikelen is voldaan.

Artikel 37

Dit artikel regelt het handhaven van de vakbekwaamheid. Een eenheidsaantekening kan alleen verlengd worden indien de houder van het ASO of FISO heeft aangetoond aan de vakbekwaamheidseisen te voldoen. De minimale eisen waaraan voldaan moet worden zijn opgenomen in het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid. Dit programma moet ook worden goedgekeurd door de minister. Bij de aanvraag voor een verlenging van een eenheidsaantekening bij Kiwa Register B.V. zal moeten worden aangetoond dat is voldaan aan de verlengingseisen. Hiervoor is een speciaal ‘verificatieformulier’ ontwikkeld dat bij de aanvraag zal moeten worden meegestuurd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

de afkorting AFISO voor Aerodrome Flight Information Service Officer wordt op Sint Maarten gehanteerd voor functionarissen die beantwoorden aan de ICAO-eisen voor een Aeronautical Station Operator. Derhalve voldoet de AFISO-opleiding van Sint Maarten voor de bedieners van de luchtvaartstations op Saba en Sint Eustatius.

X Noot
2

afkortingen voor Aeronautical Station Operator en Flight Information Service Officer, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit bewijzen voor de luchtvaart.

Naar boven