Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 oktober 2017, nr. MBO-1173068, houdende verlenging van de Regeling regionaal investeringsfonds mbo met één jaar

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling regionaal investeringsfonds mbo wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder wijziging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

k. DUS-i:

Dienst Uitvoering Subsidies aan instellingen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Registratie

Partijen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, die hun belangstelling kenbaar willen maken, kunnen zich laten registreren bij DUS-i. De belangstelling voor deelname wordt kenbaar gemaakt door middel van de website van DUS-i (www.dus-i.nl).

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 100.000.000,–’ vervangen door: € 125.000.000,–.

2. In het derde en vierde lid wordt ‘2016 en 2017’ vervangen door: 2016, 2017 en 2018.

D

Artikel 7 vervalt.

E

Aan artikel 11 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Op verzoek van het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling, bedoeld in artikel 8, eerste lid, kan de Minister in geval van bijzondere omstandigheden die voortvloeien uit de uitvoering van het project, in afwijking van het derde lid toestaan dat de subsidieperiode wordt verlengd met één jaar.

F

De laatste volzin van artikel 16, vijfde lid, komt luiden: Het derde en vierde lid zijn van toepassing op de betreffende aanvraag.

G

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘2015 tot en met 2017’ vervangen door: 2015 tot en met 2018.

2. In het derde lid wordt ‘2016 en 2017’ vervangen door: 2016, 2017 en 2018.

3. In het vierde lid wordt ‘de Dienst Uitvoering Onderwijs’ vervangen door: DUS-i.

H

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien de subsidieaanvraag mede een aanvraag tot subsidie voor het doelmatiger organiseren van het opleidingsaanbod, bedoeld in artikel 16, eerste lid, bevat, dan wel indien sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 16, vijfde lid, beoordeelt de beoordelingscommissie dit onderdeel van de aanvraag, respectievelijk de aanvraag, bedoeld in artikel 16, vijfde lid, voor zover deze aanvragen voldoen aan de voorwaarden bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2, aan de hand van de volgende criteria:

    • a. verbetering van de aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt;

    • b. samenwerking en draagvlak;

    • c. uitvoerbaarheid en haalbaarheid;

    • d. financiering; en

    • e. efficiëntie.

2. Een nieuw vijfde lid wordt toegevoegd luidende:

  • 5. Artikel 20, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

I

Aan artikel 25 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste lid, onder b, en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de subsidie voor het doelmatiger organiseren van het opleidingenaanbod.

J

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 9 van de Regeling OCW-subsidies’ vervangen door:

artikel 5.7 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

2. In het tweede lid wordt ‘DUO, postbus 606, 2700 ML Zoetermeer’ vervangen door: DUS-i, postbus 16006, 2500 BA, Den Haag.

K

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘1 januari 2018’ vervangen door: 1 januari 2019.

2. In het derde lid wordt ‘1 januari 2022’ vervangen door: 1 januari 2023.

ARTIKEL II

Artikel II van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 november 2015, nr. MBO-821461, houdende wijziging van de Regeling regionaal investeringsfonds mbo in verband met het introduceren van twee aanvraagperioden per jaar alsmede enige technische verbeteringen (Staatscourant 43672) wordt als volgt gewijzigd.

1. Voor de tekst van het artikel wordt het cijfer ‘1’ geplaatst;

2. Een tweede lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien een publiek-private samenwerking waarvan de subsidieaanvraag is goedgekeurd in de jaren 2014 of 2015 alsnog gebruik wenst te maken van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 10, eerste lid, draagt het samenwerkingsverband er zorg voor dat de cofinanciering voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 10, vierde lid.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Enige tijd geleden is door ResearchNed de tussenevaluatie (bijlage bij Kamerstuk II, 2016/2017, 31 524, nr. 310) uitgevoerd van de Regeling regionaal investeringsfonds mbo (hierna Regeling). Naar aanleiding van deze tussenevaluatie heb ik bij brief van 10 februari 2017 aangekondigd dat ik voornemens ben de Regeling met één jaar te verlengen (Kamerstuk II, 2016/2017, nr. 31 524, nr. 310).

Eerder heb ik laten weten dat ik op grond van de (tussen)evaluatie van het investeringsfonds zou beslissen over de toekomst van het investeringsfonds. De tussenevaluatie sterkt mij in de gedachte dat we de ingezette koers moeten voortzetten en doorontwikkelen. De tussenevaluatie toont aan dat we de samenwerking tussen onderwijs, arbeidsorganisaties en andere stakeholders wezenlijk kunnen versterken middels een beperkte investering vanuit de rijksoverheid. De regeling draagt er direct aan bij dat in de regio publiek-private samenwerking (hierna pps) van de grond komt. Het onderwijs wordt hierdoor beter in staat gesteld om in nauwe afstemming met arbeidsorganisaties aan te sluiten op de behoefte van de arbeidsmarkt en in te spelen op innovatieve en regionale ontwikkelingen en uitdagingen. De huidige regeling biedt nog tot en met 2017 de mogelijkheid aanvragen toe te kennen. Om die reden heb ik besloten om de huidige regeling met een jaar te verlengen. Daarmee zal ik ook in 2018 24,7 miljoen euro beschikbaar stellen voor het investeringsfonds. Vervolgens kan door een volgend kabinet bezien worden op welke wijze de investering in pps’en doorgezet kunnen worden vanaf 2019. Zo kan worden voortgebouwd op de nu ingezette beleidslijnen en kan ook in 2018 de beweging in de regio met kracht voortgezet worden.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, B en J

De regeling wordt inmiddels niet meer uitgevoerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van OCW, maar door de Dienst Uitvoering Subsidies (DUS-i) van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. De tekst van de regeling is hierop aangepast.

Onderdelen C, F en K

Deze onderdelen bevatten de verlenging van de regeling met één jaar.

Onderdelen D en J, eerste lid

Deze wijzigingen zijn noodzakelijk door het inwerkingtreden van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS en het vervallen van de Regeling OCW-subsidies.

Onderdeel E

Inmiddels zijn enige signalen ontvangen vanuit pps’en dat de subsidieperiode van vier jaar mogelijk niet haalbaar zal zijn. Om te voorkomen dat projecten om deze reden moeten stoppen is in het vierde lid de mogelijkheid geopend om in bijzondere gevallen de subsidieperiode te verlengen met één jaar. Een dergelijk verzoek door de onderwijsinstelling uit de pps wordt alleen gehonoreerd ingeval van bijzondere omstandigheden die voortvloeien uit de uitvoering van het project. Instellingen kunnen hiertoe een onderbouwd verzoek indienen bij DUS-i.

Onderdelen F, H en I

In deze onderdelen worden enige technische onvolkomenheden in de regeling hersteld.

Artikel II

Op grond van deze wijziging wordt het mogelijk gemaakt dat onderwijsinstellingen van projecten die zijn goedgekeurd in de jaren 2014 en 2015 gebruik mogen maken van de mogelijkheid om bij te dragen in de cofinanciering. Voorwaarde is wel dat de totale cofinanciering door de partijen genoemd in artikel 10, vierde lid, ten hoogste één derde deel bedraagt van de totale projectkosten. Projecten die van deze mogelijkheid gebruik wensen te maken dienen dit te melden bij DUS-i.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven