Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 12 oktober 2017, nr. IENM/BSK-2017/230864, houdende regels voor verstrekking van subsidie aan de Stichting VeiligheidNL (Subsidieregeling VeiligheidNL)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder b, 4, eerste en tweede lid en 5, onder b, f en h, van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 4, onder b, f en k, 7, derde lid, 8, eerste lid, en 23, vijfde lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 2 Activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt

  • 1. De Minister kan aan de Stichting VeiligheidNL subsidie verstrekken voor:

    • a. het doen van onderzoek met betrekking tot vuurwerkletsel;

    • b. het geven van voorlichting ter voorkoming daarvan.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt voor zover de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn te kwalificeren als economische activiteiten.

Artikel 3 Subsidiabele kosten

Als standaardberekeningswijzen voor de berekening van uurtarieven worden gehanteerd:

  • a. berekening op basis van integrale kostensystematiek;

  • b. berekening op basis van kosten per kostendrager vermeerderd met een forfaitair vastgestelde opslag voor indirecte kosten; of

  • c. een forfaitair vastgesteld uurtarief.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor 2017 bedraagt:

    • a. € 44.500 voor het doen van onderzoek;

    • b. € 77.924 voor het geven van voorlichting.

  • 2. De Minister stelt het subsidieplafond voor de jaren na 2017 vast en maakt dit bekend in de Staatscourant voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het wordt vastgesteld.

Artikel 5 Bevoorschotting

Gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening kan de Minister een voorschot verlenen van maximaal 80% van het in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen maximum subsidiebedrag.

Artikel 6 Inwerkingtreding en horizonbepaling

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 oktober 2022 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling VeiligheidNL.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding en doel van de subsidie

Jaarlijks lopen veel mensen letselschade op door gebruik van vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Veiligheid NL (voorheen Stichting Consumenten en Veiligheid) verzamelt gegevens over de leeftijd van de slachtoffers, het type vuurwerk en het type verwonding. De cijfers hierover worden ieder jaar kort na de jaarwisseling door Veiligheid NL gepubliceerd, waarbij tevens een trendanalyse wordt toegepast met voorgaande jaren. Ieder jaar geven de cijfers over letselschade als gevolg van vuurwerk aanleiding tot een maatschappelijke discussie over de traditie van het afsteken van vuurwerk rond de jaarwisseling en deze vormen tevens een belangrijke graadmeter voor de beleidsinzet rond het tegengaan van letsel door vuurwerkgebruik.

VeiligheidNL houdt het aantal letselslachtoffers door vuurwerk, dat op spoedeisende hulpafdelingen van ziekenhuizen wordt behandeld, al meer dan tien jaar bij in een door henzelf ontwikkeld Letsel Informatie Systeem (hierna: LIS). Verspreid over het land is een tiental ziekenhuizen met spoedeisende hulpafdelingen aangesloten op dit systeem. Aanvullend op deze reeds aangesloten ziekenhuizen verlenen tevens circa 50 overige spoedeisende hulpafdelingen hun speciale medewerking aan het letselonderzoek door, evenals de LIS-ziekenhuizen, een registratieformulier in te vullen over alle vuurwerkletsels op hun spoedeisende hulpafdeling. Hierdoor neemt in totaal driekwart van de spoedeisende hulpafdelingen deel aan letselonderzoek in Nederland.

Naast het onderzoek naar letselschade als gevolg van vuurwerk voert VeiligheidNL campagne voor een veilig gebruik van vuurwerk. Dit doet zij in afstemming met belanghebbende partijen en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Doel van de campagne is vooral het aantal letselgevallen onder jongeren terug te dringen door middel van voorlichting op met name lagere scholen en het beschikbaar stellen van lesmateriaal. Hiervoor is een website ontwikkeld: 4vuurwerkveilig.nl.

2. Wettelijk kader

De wettelijke grondslag voor deze regeling is gelegen in de artikelen 3, eerste lid, onderdeel b (subsidie inzake milieubeheer), 4, eerste en tweede lid (activiteiten en criteria voor subsidieverstrekking) en 5, onderdelen b, f en h (subsidiebedrag, voorschotbepaling en wijze verdeling beschikbare gelden) van de Kaderwet subsidies I en M. Verder is de grondslag voor deze regeling gelegen in de artikelen 4, onderdelen b, f en k (activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, in aanmerking komende kosten en de hoogte van de subsidie), 7, derde lid (subsidiabele kosten), 8, eerste lid (subsidieplafond) en artikel 23, vijfde lid (bevoorschotting) van het Kaderbesluit subsidies I en M (hierna: het Kaderbesluit).

In het Kaderbesluit zijn procedureregels opgenomen die eveneens op de uitvoering van deze regeling van toepassing zijn. Het gaat om de volgende bepalingen: artikel 6 (gemaakte kosten), 10 (indienen aanvraag tot subsidieverlening), 11 en 12 (afwijzingsgronden), 14 tot en met 16 (subsidieverstrekking), 17 tot en met 21 (verplichtingen), 23 (betaling en bevoorschotting) en 24 (indienen aanvraag tot subsidievaststelling).

Het Kaderbesluit maakt het verder mogelijk bepaalde verplichtingen of eisen te stellen in de beschikking tot subsidieverlening. Zie bijvoorbeeld artikel 21, waarin is bepaald dat de Minister in de beschikking tot subsidieverstrekking nadere verplichtingen kan opleggen.

Naast de onderhavige regeling zijn derhalve ook het Kaderbesluit en de beschikking tot subsidieverstrekking van belang.

3. Europeesrechtelijke aspecten

De onderhavige regeling is getoetst op mogelijke staatssteunelementen. Geconcludeerd is dat er geen sprake is van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan VeiligheidNL onder meer omdat VeiligheidNL enkel voor niet-economische activiteiten subsidie kan krijgen. Het gaat om activiteiten die zonder een onafhankelijke organisatie als VeiligheidNL niet door de markt uitgevoerd worden. Het jaarlijks subsidiëren van niet-economische activiteiten houdt in dat VeiligheidNL bij de subsidieaanvraag ook zelf expliciet toetst of sprake is van een dergelijke activiteit.

4. Administratieve lasten

De totale administratieve lasten bedragen circa 15.733 per jaar. Dit is circa 12,85% van het subsidiebedrag voor 2017.

5. Advisering en consultatie

In de verzamelbrief regeldruk 2011–2015 van 19 september 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 29 515 nr. 333) is te lezen dat ‘uitgangspunt is dat voorstellen die significante verandering brengen in de rechten en plichten van burgers, bedrijven en instellingen of die grote gevolgen hebben voor de uitvoeringspraktijk via internet worden geconsulteerd’. De mogelijkheid subsidie aan te vragen voor de uitvoering van activiteiten in het kader van deze regeling brengt geen significante verandering aan in de rechten en plichten van burgers. Deze regeling stelt VeiligheidNL in staat een subsidieaanvraag in te dienen. De eisen om voor toekenning in aanmerking te komen vloeien grotendeels voort uit het kaderbesluit. Deze regeling is een nadere uitwerking en invulling daarvan. VeiligheidNL is in het kader van het opstellen van deze regeling geconsulteerd en is gebaat bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de regeling. De toegevoegde waarde van internetconsultatie is daarom als gering in te schatten. Gelet hierop is afgezien van internetconsultatie van deze regeling.

6. Inwerkingtreding

Gelet op het belang van een tijdige voorlichtingscampagne ter voorkoming van vuurwerkletsel en het tijdig beschikbaar komen van onderzoeksresultaten is afweken van de vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding van de regeling, op grond van de afwijkingsmogelijkheid die is vermeld in aanwijzing 174, vierde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt

Voor wat betreft de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting.

Voor subsidiëring komen louter niet-economische activiteiten in aanmerking (tweede lid). Het betreft activiteiten die niet worden verricht in concurrentie met derden (dat wil zeggen het aanbieden van goederen en diensten op de markt).

Artikel 3 Subsidiabele kosten

Op grond van artikel 7, derde lid, van het Kaderbesluit wordt bij ministeriële regeling bepaald welke standaardberekeningswijzen voor de berekening van uurtarieven van toepassing zijn, waarbij kan worden bepaald dat er ook meerdere berekeningswijzen kunnen worden toegepast. Artikel 3 geeft hieraan invulling. De te hanteren standaardberekeningswijzen sluiten aan bij Aanwijzing 19 van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. Op grond van artikel 4:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt de beschikking tot subsidieverlening de keuze voor de wijze waarop het bedrag van de subsidie wordt bepaald.

Artikel 4 Subsidieplafond

De hoogte van het subsidieplafond in een bepaald kalenderjaar zal afhangen van de beleidsprioriteiten van het kabinet.

Artikel 5 Bevoorschotting

Op grond van artikel 23, vijfde lid, van het Kaderbesluit is in dit artikel het percentage van het voorschot bepaald. Voorschotten worden automatisch (ambtshalve) verstrekt. Een aparte aanvraag tot bevoorschotting is niet nodig.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven