Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 13 juli 2017, DCV-461/2017, tot vaststelling van een subsidieplafond en beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Gedetineerdenbegeleiding buitenland geestelijke zorg 2018–2019)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;1

Gelet op artikel 2.6 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;2

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.6 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 met het oog op de financiering van activiteiten op het gebied van begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland, in het bijzonder voor geestelijke zorg, gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

  • 1. Voor subsidieverlening in het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland geestelijke zorg 2018–2019 geldt voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2019 een subsidieplafond van € 500.000, met dien verstande dat de daarmee gemoeide kasuitgaven niet meer bedragen dan € 250.000 in 2018 en € 250.000 in 2019.

  • 2. Subsidieverlening geschiedt onder de voorwaarde dat voor het deel van de subsidie dat ten laste komt van een nog niet vastgestelde begroting voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 3

Aanvragen voor een subsidie voor activiteiten in het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland geestelijke zorg 2018–2019 worden ingediend vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 30 september 2017.

Artikel 4

De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op grond van een beoordeling overeenkomstig de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd, met dien verstande dat uit alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven, de aanvragen die het beste voldoen aan die maatstaven het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen, binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in artikel 8, derde lid, sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2020.

Dit besluit zal met de bijlage en bijbehorende annex in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, namens deze, de Directeur-Generaal Europese Samenwerking, T. van der Plas

BIJLAGE

I Inleiding en doelstelling

Eén van de onderdelen van het consulaire beleid van de Minister van Buitenlandse Zaken is het beleid met betrekking tot de gedetineerdenbegeleiding in het buitenland. Het doel van de gedetineerdenbegeleiding is het bijdragen aan het welzijn van Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen, door het bevorderen van menswaardige omstandigheden tijdens detentie, resocialisatie en het bevorderen van een adequate rechtsgang met in achtneming van een evenwichtige inzet wereldwijd van beschikbare middelen. De Minister van Buitenlandse Zaken hanteert een landenlijst die onderscheidt maakt tussen landen waarin de gedetineerden, voor zover zij hebben aangegeven consulaire bijstand te willen ontvangen, een basispakket ontvangen en landen waarin gedetineerden, naast het basispakket, een (aanvullend) maatwerkpakket ontvangen.

Op 12 augustus 2016 trad het besluit Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2017–2019 in werking.3 Omdat het op grond van dat besluit beschikbare budget voor subsidiëring van activiteiten in het kavel geestelijke zorg niet is uitgeput door de ontvangen aanvragen voor dit kavel, stelt de Minister van Buitenlandse Zaken voor activiteiten van particuliere organisaties op het gebied van geestelijke zorg in het kader van gedetineerdenbegeleiding buitenland eenmalig separaat € 500.000 beschikbaar. Dit betreft de periode vanaf inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2019.

Op de subsidieverstrekking in het kader van gedetineerdenbegeleiding is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Voor de subsidiëring van activiteiten ten behoeve van de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland geldt in aanvulling op het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 daarnaast het volgende.

II Subsidieverlening in het kader van gedetineerdenbegeleiding

Voor subsidieverlening in het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland geestelijke zorg 2018–2019 op grond van dit besluit komen in aanmerking activiteiten op het terrein van geestelijke zorg aan Nederlandse gedetineerden die in aanmerking komen voor het aanvullend maatwerkpakket. Het moet daarbij gaan om geestelijke zorg die aanvullend is op de geestelijke zorg die reeds door lokale gevangenissen wordt gegeven aan Nederlandse gedetineerden, in landen die niet zijn opgenomen op de landenlijst van Annex 1 bij deze bijlage. Het dient te gaan om zorg op geestelijk vlak die is gericht op het welzijn van Nederlandse gedetineerden tijdens hun buitenlandse detentie. Deze zorg betreft niet activiteiten die gericht zijn op resocialisatie in Nederland. Ook gaat het hier niet om zorg op juridisch, medisch en maatschappelijk vlak.

De activiteiten voor geestelijke zorg worden vanuit het land van detentie verzorgd via een lokaal netwerk van vrijwilligers, medewerkers en/of experts en bij voorkeur in de Nederlandse taal.

Organisaties die in aanmerking kunnen komen voor subsidie in het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland geestelijke zorg 2018–2019 zijn Nederlandse rechtspersonen die statutair in Nederland zijn gevestigd. Dit omdat het gaat om de begeleiding van Nederlandse gedetineerden, voor wie de band met Nederland van belang is. De organisatie dient te beschikken over een lokaal netwerk van vrijwilligers, medewerkers en/of experts in de voor gedetineerdenbegeleiding relevante zorglanden (de landen van detentie) dan wel dient een dergelijk netwerk op korte termijn (binnen drie maanden) te kunnen opbouwen. Verder dient de organisatie relevante ervaring te hebben op het gebied van gedetineerdenbegeleiding in Nederland en/of in het buitenland.

Aanvragen mogen ook worden ingediend namens een samenwerkingsverband van organisaties als hiervoor omschreven. Dit kan organisaties betreffen voor wie het zelfstandig indienen van een aanvraag te omvangrijk is en/of die de voorkeur geven aan het uitvoeren van de activiteiten in samenwerking met anderen. In het geval van een gezamenlijke aanvraag treedt een van de organisaties namens allen op als penvoerder, de andere zijn mede-indieners. Indien een dergelijke aanvraag wordt gehonoreerd, wordt de penvoerder de ontvanger van de subsidie. Deze zal volledig verantwoordelijk en aanspreekbaar zijn voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten en voor de naleving van de aan de verlening van de subsidie verbonden verplichtingen.

III Subsidiabele kosten

Onder direct subsidiabele kosten vallen:

  • opleidingskosten die gemaakt worden ter bevordering van de deskundigheid van (lokale) vrijwilligers;

  • kosten van direct productieve uren, zoals het uitwerken van verslagen, het begeleiden van vrijwilligers;

  • reiskosten, op basis van economy class en met door Nederlandse luchtvaartmaatschappijen gehanteerde comfort class (niet business class of hoger) dan wel een prijs van een daarmee vergelijkbare klasse van andere luchtvaartmaatschappijen. Gelet op de uitgangspunten begeleiding door middel van een lokaal netwerk, dicht bij de gedetineerde in te richten en reiskosten te minimaliseren, zijn internationale reiskosten van het lokaal netwerk voor geestelijke zorg niet subsidiabel tenzij daar expliciet vooraf goedkeuring is verleend door de Minister van Buitenlandse Zaken. Deze uitzondering geldt niet voor internationale reiskosten in het kader van activiteiten zoals opleidingen, trainingen, seminars en conferenties. Kosten voor taxiritten of hotelovernachtingen in Nederland zijn nooit subsidiabel;

  • kosten voor kleine attenties voor gedetineerden;

  • De met bovenstaande subsidiabele kosten samenhangende indirecte kosten (overhead) zijn eveneens subsidiabel.

Voor eventuele bijzondere kosten die hier niet zijn genoemd die op de begroting worden opgevoerd geldt dat zij alleen subsidiabel zijn na goedkeuring van de Minister van Buitenlandse Zaken.

IV Drempelcriteria

Om voor subsidieverlening in het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland geestelijke zorg 2018–2019 in aanmerking te kunnen komen dient een subsidieaanvraag in ieder geval aan de volgende criteria te voldoen:

  • 1. De aanvrager is een Nederlandse rechtspersoon, statutair gevestigd in Nederland, die relevante ervaring heeft op het gebied van gedetineerdenbegeleiding in Nederland en/of het buitenland;

  • 2. De organisatie beschikt over een lokaal netwerk van vrijwilligers, medewerkers en/of experts in de voor gedetineerdenbegeleiding, in het bijzonder geestelijke zorg, relevante landen (de landen van detentie4) dan wel is in staat een dergelijk netwerk op korte termijn op te bouwen. Naast beschikbaarheid in de voor gedetineerdenbegeleiding, onderdeel geestelijke zorg, relevante landen moet het lokaal netwerk ook relevant zijn in de zin van kwaliteit, zoals relevante kennis en kunde m.h.o.o. de activiteiten op het gebied van geestelijke zorg, en beschikbaarheid in tijd. Indien een lokaal netwerk moet worden op- of uitgebouwd, geeft de organisatie inzicht in een gemotiveerde aanpak met een concreet tijdpad, waarbij voor het realiseren van een adequaat lokaal netwerk een maximale termijn van drie maanden geldt.

    Een lokaal netwerk is adequaat zodra in 75 à 100% van de zorglanden waar er sprake is van Nederlandse gedetineerden die in aanmerking komen voor begeleiding en deze wensen te ontvangen, deze bijstand door een lokale vrijwilliger, medewerker en/of expert kan worden verleend. Met het oog op het gewenste maatwerk geldt hierbij het uitgangspunt dat de lokale vrijwilliger, medewerker en/of expert in het land van de gedetineerde woonachtig is of in het grensgebied van een buurland nabij de detentiefaciliteit(-en).

  • 3. De aanvraag betreft activiteiten op het gebied van de volgende vorm van gedetineerdenbegeleiding: geestelijke zorg aan Nederlandse gedetineerden die in aanmerking komen voor het aanvullend maatwerkpakket, aanvullend op de zorg die reeds door lokale gevangenissen wordt gegeven, op maatschappelijk, sociaal dan wel geestelijk vlak, in landen die niet zijn opgenomen op de landenlijst van Annex 1 bij deze bijlage5;

Indien aan één of meer van deze criteria niet wordt voldaan, wordt de aanvraag afgewezen en niet verder beoordeeld.

V Beoordelingscriteria

Subsidieaanvragen in het kader van gedetineerdenbegeleiding worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waaraan in voldoende mate moet worden voldaan om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie in het kader van gedetineerdenbegeleiding:

  • 1. De mate waarin de activiteiten aansluiten op het beleid van de Minister van Buitenlandse Zaken voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland, zoals verwoord in de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer van 10 oktober 2014 (Kamerstukken II 2014/15, 30 010, nr. 21). Beoordeeld wordt;

    • De mate waarin de activiteiten op maat gesneden tijdens de buitenlandse detentie bijdragen aan het welzijn van Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen. Dit dient te worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld over de manier waarop de dienst wordt geleverd aan individuele gedetineerde die het welzijn tijdens detentie zou moeten verbeteren;

    • De mate waarin specifieke aandacht en zorg wordt gegeven aan kwetsbare gedetineerden;

    • De mate waarin de activiteiten worden uitgevoerd door inzet van lokale vrijwilligers, medewerkers en/of experts in de landen van detentie;

    • De mate waarin de activiteiten worden aangeboden in de Nederlandse taal voor zover de te begeleiden gedetineerde deze taal beheerst;

  • 2. De mate waarin de activiteiten kosteneffectief zijn, waarbij gestreefd dient te worden naar het beperken van het aantal internationale reisbewegingen vanuit Nederland en naar een zo groot mogelijk (lokaal) bereik van de geleverde dienst;

  • 3. De mate waarin het voorstel is uitgewerkt in Doelstellingen, Resultaten, Activiteiten en Middelen en de verbanden hiertussen logisch zijn uitgewerkt;

  • 4. De mate waarin het voorstel Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden is geformuleerd.

  • 5. De wijze waarop en de mate waarin wordt gewaarborgd dat:

    • de zorg geestelijk van aard is;

    • de zorg via een lokaal netwerk en direct wordt verleend door middel van persoonlijke gesprekken;

    • de zorg in de Nederlandse taal wordt geboden.

    Indien niet in voldoende mate wordt voldaan aan deze beoordelingscriteria (of inzicht wordt gegeven hoe aan deze criteria wordt voldaan), wordt de aanvraag afgewezen.

VI Beoordelingsprocedure en verdeling van de beschikbare middelen

Organisaties die een subsidieaanvraag indienen in het kader van gedetineerdenbegeleiding dienen om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie, allereerst te voldoen aan de drempelcriteria van paragraaf IV. De aanvragen die hieraan voldoen worden vervolgens beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria van paragraaf V.

De beoordeling van de aanvragen en de toekenning en verdeling van de voor Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2018–2019 beschikbare middelen vinden plaats via een tender: van alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven van deze beleidsregels, wordt de kwaliteit beoordeeld volgens dezelfde criteria. De aanvragen die het beste voldoen aan de criteria komen als eerste voor subsidie in aanmerking. De Minister besluit tot subsidieverlening overeenkomstig deze rangorde.

Als de beschikbare middelen niet toereikend zijn om alle aanvragen die als voldoende zijn beoordeeld volledig te honoreren, zal de verdeling van de middelen over deze aanvragen vervolgens plaatsvinden aan de hand van een rangschikking van de aanvragen naar aanleiding van de uitkomsten van de beoordeling, binnen het raam van een evenwichtige verdeling van de middelen zoals bedoeld in artikel 8, derde lid, onder d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Bij de uiteindelijke verdeling van de middelen zal de mate waarin een aanvraag wordt gehonoreerd gerelateerd zijn aan de mate waarin aan de criteria wordt voldaan.

VII Eisen aan het projectvoorstel/aanvraag

De aanvraag dient bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Directie Consulaire Zaken en Visumbeleid, Afdeling Consulaire Aangelegenheden, Postbus 20061, 2500 EB Den Haag, ontvangen te zijn uiterlijk op 30 september 2017. Aanvragen dienen compleet en zonder voorbehoud te worden ingediend en rechtsgeldig te zijn ondertekend.

De aanvraag dient vergezeld te gaan van:6

  • een activiteitenplan,

  • een gespecificeerde begroting,

  • een liquiditeitsprognose;

  • jaarrekening over 2016.

Indien de activiteiten zich uitstrekken over een periode van meer dan twaalf maanden dient tevens te worden meegestuurd:

  • een globaal overzicht van de activiteiten voor de resterende periode van het tijdvak van de subsidieaanvraag,

  • een financiële raming voor deze periode.

ANNEX 1

Lijst met uitgesloten landen

Andorra; Australië; België; Bulgarije; Canada; Cyprus; Denemarken; Duitsland; Estland; Finland; Frankrijk; Griekenland; Hongarije; Ierland; Italië; IJsland; Japan; Kroatië; Letland; Liechtenstein; Litouwen; Luxemburg; Malta; Monaco; Nieuw Zeeland; Noorwegen; Oostenrijk; Polen; Portugal; Roemenië; San Marino; Singapore; Slovenië; Slowakije; Spanje; Tsjechië; Vaticaanstad; Verenigd Koninkrijk; Zweden; Zwitserland.


X Noot
3

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 3 augustus 2016, nr. DCV/CA-1332016, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2017–2019), Stctr. 2016, nr. 42301.

X Noot
4

Op verzoek verstrekt het Ministerie van Buitenlandse Zaken een lijst van landen van detentie met actuele aantallen Nederlandse gedetineerden.

X Noot
5

De Minister van Buitenlandse Zaken kan landen op- en afvoeren van de lijst. Indien het afvoeren van een land of landen door de Minister van Buitenlandse Zaken voor de organisatie leidt tot meerkosten op het gebied van zorg kan de organisatie bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken een gemotiveerde claim indienen. Dit geldt alleen voor activiteiten en kosten waar de indeling volgens de landenlijst van Annex I op van invloed is.

X Noot
6

Zie artikel 25 tot en met artikel 27 Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Naar boven