Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 26 juni 2017, nr. IENM/BSK-2017/74109, tot wijziging van de ITS-regeling voor de uitvoering van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/962 van de Commissie van 18 december 2014 ter aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de verlening van EU-wijde realtimeverkeersinformatiediensten betreft (PbEU 2015, L 157)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 3, aanhef en onder b, en 5, eerste lid, van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen (PbEU 2010, L 207), artikel 2, derde lid, en 3, eerste lid, van gedelegeerde verordening (EU) 2015/962 van de Commissie van 18 december 2014 ter aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de verlening van EU-wijde realtimeverkeersinformatiediensten betreft (PbEU 2015, L 157) en 145g, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De ITS-regeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde van begripsbepalingen een begrip ingevoegd, luidende:

gedelegeerde verordening (EU) 2015/962:

gedelegeerde verordening (EU) nr. 2015/962 van de Commissie van 18 december 2014 ter aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de verlening van EU-wijde realtimeverkeersinformatiediensten betreft (PbEU 2015, L 157);

B

§ 2 komt te luiden:

§ 2. Uitwerking prioritaire actie B (gedelegeerde verordening (EU) 2015/962)

Artikel 2.1

Gedelegeerde verordening (EU) 2015/962 is van toepassing op de in bijlage 1 vastgestelde wegvakken.

Artikel 2.2

De Nationale Databank Wegverkeersgegevens is het nationaal toegangspunt, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van gedelegeerde verordening (EU) 2015/962.

C

Bijlage 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage 1., behorende bij de artikelen 2.1 en 3.1 van de ITS-regeling

2. In de tekst wordt ‘artikel 3.1’ vervangen door: de artikelen 2.1 en 3.1.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 13 juli 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

Deze ministeriële regeling implementeert gedelegeerde verordening (EU) 2015/962 van de Commissie van 18 december 2014 ter aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de verlening van EU-wijde realtimeverkeersinformatiediensten betreft (PbEU 2015, L 157) (hierna: gedelegeerde verordening (EU) 2015/962). Deze verordening wordt ook wel aangeduid als prioritaire actie B, verwijzend naar de bijbehorende grondslagen van de Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen (PbEU 2010, L 207) (hierna: ITS-richtlijn). De ITS-richtlijn geeft een kader ter ondersteuning van het op gecoördineerde en coherente wijze invoeren en gebruiken van intelligente vervoerssystemen (ITS) binnen de Unie, met name over de grenzen tussen de lidstaten heen. Deze richtlijn hangt samen met het open databeleid van de EU, zoals dat is neergelegd in onder meer Richtlijn 2003/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PbEG 2003, L 345).

De toegankelijkheid van nauwkeurige en actuele statische weggegevens, dynamische weggegevens en verkeersgegevens is van essentieel belang voor het verlenen van realtimeverkeersinformatiediensten in de hele Unie. De relevante gegevens worden verzameld en bewaard door wegbeheerders en aanbieders van realtimeverkeersinformatie. De verzameling en distributie van deze gegevens vindt in Nederland al op grote schaal plaats. Om de uitwisseling en het hergebruik van deze gegevens te vergemakkelijken – met het oog op het verlenen van de diensten in kwestie – moeten wegbeheerders en kunnen verleners van realtimeverkeersinformatiediensten deze gegevens ter beschikking stellen aan andere wegbeheerders, verleners van realtimeverkeersinformatiediensten en producenten van digitale kaarten via een nationaal toegangspunt. Het gaat hierbij om zowel de gegevens als de overeenkomstige metagegevens en de informatie over de kwaliteit van de gegevens. Het doel is om de uitwisseling en hergebruik van de gegevens gemakkelijker te maken zodat verkeersinformatie op grotere schaal beschikbaar is en de kwaliteit verbetert.

2. Beschrijving van de uit te voeren Europese regelgeving

Gedelegeerde verordening (EU) 2015/962

De gedelegeerde verordening (EU) 2015/962 (actie B) bevat de specificaties die nodig zijn voor de toegankelijkheid en de uitwisseling, het hergebruik en de actualisering van weg- en verkeersgegevens die door wegbeheerders en dienstverleners worden gebruikt voor het verlenen van EU-wijde realtimeverkeersinformatie. De verordening is van toepassing op het uitgebreide trans-Europese wegennet en op de snelwegen die niet in dit net zijn opgenomen, alsmede op prioritaire gebieden die door de nationale autoriteiten zijn geïdentificeerd, wanneer zij dit relevant achten.

Wegbeheerders in samenwerking met producenten van digitale kaarten en dienstverleners zorgen ervoor dat zij de juiste metagegevens verstrekken om gebruikers in staat te stellen de gegevensreeksen waartoe via het nationale toegangspunt toegang wordt verleend, te zoeken en te gebruiken.

Uitwerking in de Nederlandse rechtsorde

De gedelegeerde verordeningen hebben rechtstreekse werking in de Nederlandse rechtsorde. De bepalingen zijn bindend voor publieke partijen die beschikken over relevante data of zijn aangemerkt als dienstverleners.

In aanvulling op de bepalingen die rechtstreekse werking hebben, vloeien voor de lidstaten de volgende verplichtingen uit de verordening voort:

  • a) het vaststellen van de geografische reikwijdte waarbinnen de bepalingen van de verordeningen van toepassing zijn;

  • b) het aanwijzen van een instantie die belast is met het beheer van het nationaal toegangspunt tot de informatie.

3. Hoofdlijnen van de regeling

Voor de werking van de gedelegeerde verordening dienen in de eerste plaats wegvakken of zones te worden vastgesteld waarbinnen de bepaling van de verordening van toepassing is. De verordening is in ieder geval van toepassing op het uitgebreide trans-Europese wegnetwerk en snelwegen die niet in dit net zijn opgenomen. Dat komt feitelijk neer op het gehele hoofdwegennet. Ook kunnen er zones worden aangewezen waar de verordening op van toepassing is, maar daar is vanaf gezien.

Voor een goede taakvervulling van de overheid, bijvoorbeeld het goed doorgeven van genomen verkeersbesluiten en het leveren van juiste kaartinformatie, moeten overheidsinstanties aan dienstverleners en producenten van digitale kaarten kunnen vragen om onjuistheden in hun gegevens te corrigeren (bijv. aanpassingen van het wegennetwerk).

Het nationale toegangspunt

Elke lidstaat zet een nationaal toegangspunt op. Het nationale toegangspunt vormt een uniek punt van toegang voor gebruikers tot de weg- en verkeersgegevens, met inbegrip van gegevens die worden verstrekt door de wegautoriteiten, wegexploitanten en dienstverleners en die betrekking hebben op het grondgebied van de betreffende lidstaat. Reeds bestaande toegangspunten, zoals de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) mogen hiervoor benut worden.

De NDW moet het hergebruik van relevante data van publieke en private partijen faciliteren. Dit nationaal toegangspunt vervult voor prioritaire actie B de functie van informatiemakelaar waarbij een publiek dataregister wordt opgezet om vraag en aanbod van informatie een platform te bieden op een laagdrempelige en toegankelijke manier. Zo verbetert de zoekfunctie naar weg- en verkeersgegevens. Het aanbieden van de metadata door middel van het (door)verwijzen naar beschikbare datastromen brengt meerwaarde voor de marktpartijen. Dit toegangspunt brengt beschikbare metadata bij elkaar en biedt zo ruimte voor verbetering en uitbreiding van de bestaande diensten. NDW zal namens het toegangspunt actief relevante partijen benaderen voor het register.

4. Uitvoering en Beoordeling

De toegankelijkheid en kwaliteit van de data voor diensten zijn vastgelegd in overeenkomsten tussen de data-aanbieder en de afnemer. De afnemer spreekt de aanbieder aan op de kwaliteit van de geleverde data. Deze wederkerigheid loopt van klant (data afnemer) naar leverancier van de gegevensreeksen en vice versa.

De beoordeling van de metadata zoals gefaciliteerd door het nationaal toegangspunt zal geschieden door periodieke controles en een meldsysteem. Het toegangspunt rapporteert jaarlijks aan het Ministerie van IenM over de ondernomen activiteiten en de resultaten. Nederland rapporteert tweejaarlijks aan de Europese Commissie over alle prioritaire acties van de Richtlijn 2010/40/EU. De rapportage met betrekking tot de NDW als nationaal toegangspunt zoals vastgelegd in de regeling zal daar integraal onderdeel van worden.

5. Gevolgen

Door informatie- en communicatietechnologie toe te passen wordt een bijdrage geleverd aan bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid van Nederland. De verzameling en distributie van de weg- en verkeersgegevens vindt in Nederland al in hoge mate plaats. Het metadataregister zal (door)verwijzen naar beschikbare aanbieders van verkeersgegevens om zo de informatie nog breder beschikbaar te stellen.

Er is brede steun van overheden en service providers voor het gekozen model dat verder gaat dan de minimale vereiste vanuit de verordeningen. Er zijn geen noemenswaardige financiële gevolgen voor marktpartijen.

6. Advisering en consultatie

De besluitvorming over aanwijzing van toegangspunt, toezichthouder en selectie van netwerk is gebaseerd op een brede consultatie van diverse belanghebbende partijen (dataleveranciers en service providers). Er zijn diverse samenwerkingssessies georganiseerd waarbij markt en overheid (wegbeheerders en private dienstverleners) gezocht hebben naar de beste aanpak om de prioritaire actie B te implementeren.

7. Transponeringstabel

Bepaling gedelegeerde verordening (EU) 2015/962

Implementatie

Beleidsruimte

Toelichting

Artikelen 1, eerste en derde alinea, 2 (met uitzondering van het derde lid), 3 en 4 tot en met 12

Behoeven geen implementatie

   

Artikel 2, derde lid

Artikel 2.1 ITS-regeling en Bijlage 1

Geen voor zover het snelwegen betreft. Voor zover het prioritaire gebieden betreft kan de lidstaat zelf besluiten om die aan te wijzen.

De verordening is van toepassing op het uitgebreide trans-Europese wegennet en andere snelwegen. Die zijn opgenomen in bijlage 1.

Er zijn geen prioritaire gebieden aangewezen.

Artikel 3, eerste lid

Artikel 2.2 ITS-regeling

De lidstaat bepaalt zelf welke instantie het nationaal toegangspunt is

Er is gekozen voor de NDW omdat dat ook het nationaal toegangspunt voor de prioritaire acties C en E is.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Aan artikel 1.1 van de ITS-regeling is gedelegeerde verordening (EU) 2015/962 als begrip aan de begripsbepalingen toegevoegd.

Onderdeel B

In § 2 van de ITS-regeling is de uitwerking van de prioritaire actie B opgenomen. Deze prioritaire actie volgt uit artikel 3, onder b, van Richtlijn 2010/40/EU en is uitgewerkt in gedelegeerde verordening (EU) 2015/962.

Artikel 1 van gedelegeerde verordening (EU) 2015/962 bepaalt dat die verordening van toepassing is op het uitgebreide trans-Europese wegennet en op snelwegen die niet in dit net zijn opgenomen, alsmede op prioritaire gebieden die door de nationale autoriteiten zijn geïdentificeerd, wanneer zij dit relevant achten. In artikel 2.1 ITS-regeling is bepaald op welke wegvakken de verordening van toepassing is. Dat zijn de in de Bijlage bij de ITS-regeling opgenomen wegvakken.

Op grond van artikel 3, eerste lid, van gedelegeerde verordening (EU) 2015/962 moet door de lidstaten een nationaal toegangspunt worden opgezet. In artikel 2.2 ITS-regeling is de NDW aangewezen als nationaal toegangspunt.

Onderdeel C

In het opschrift van Bijlage 1 en de tekst is een verwijzing naar artikel 2.1 toegevoegd.

Artikel II

Op grond van artikel 13 van gedelegeerde verordening (EU) 2015/962 is de gedelegeerde verordening van toepassing met ingang van 13 juli 2017. Daarom treedt de onderhavige regeling ook op 13 juli 2017 in werking. Deze afwijking van de vaste verandermomenten is toegestaan omdat het de implementatie van bindende EU-rechtshandelingen betreft (Ar 174, vierde lid, onder d).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven