Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 6 juni 2017, nr. IENM/BSK-2017/130670, tot wijziging van de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen in verband met het actualiseren van beoordelingsrichtlijnen en het uitstellen van de accreditatieverplichting

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PbEU L 150), Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 september 2009 betreffende ozonlaag afbrekende stoffen (herschikking) (PbEU L 286) en de artikelen 6, derde en vierde lid, 9, derde en vierde lid, 11, tweede lid, 12, eerste lid, onder g, en tweede lid, en 14, vijfde lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder c en d, wordt ‘Rijkswaterstaat, versie 1.0’ vervangen door: versie 1.2, 1 mei 2017, uitgegeven door Rijkswaterstaat.

B

In artikel 14 wordt ‘met ingang van 1 januari 2018’ vervangen door: met ingang van 1 januari 2020.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Inleiding

In de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen (hierna: de Regeling) wordt uitvoering gegeven aan het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen (hierna: het Besluit). Het Besluit en de Regeling strekken ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (hierna: F-gassenverordening), Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 september 2009 betreffende ozonlaagafbrekende stoffen en een aantal andere uitvoeringsverordeningen die in de nota van toelichting bij het Besluit zijn opgesomd (Staatsblad 2015, 356). Laatstgenoemde verordeningen betreffen met name de minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel.

De Regeling is op twee onderdelen gewijzigd: er wordt verwezen naar de meest recente versies van de beoordelingsrichtlijnen (BRL 100 en 200) en de inwerkingtreding van de accreditatieverplichting van instellingen die ondernemingen certificeren wordt verder uitgesteld. Deze wijzigingen worden hieronder toegelicht.

Nieuwe versies beoordelingsrichtlijnen

De F-gassenverordening stelt een certificaat verplicht voor natuurlijke personen en ondernemingen die bepaalde werkzaamheden verrichten aan apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen bevat. In de Regeling is dit verder uitgewerkt. Er is onder andere geregeld dat certificaten moeten worden afgegeven door instellingen die daartoe beschikken over een erkenning die wordt verleend door de Minister van Infrastructuur en Milieu. Voor het afgeven van certificaten zijn deze instellingen gebonden aan de richtlijnen die zijn opgenomen in BRL 100 (voor de certificering van ondernemingen) en BRL 200 (voor de certificering van personen). In deze door marktpartijen ontwikkelde beoordelingsrichtlijnen zijn de eisen opgenomen waaraan ondernemingen en natuurlijke personen moeten voldoen om een certificaat te verkrijgen.

Onlangs is een aantal wijzigingen doorgevoerd in zowel de BRL 100 als de BRL 200 en verwerkt in nieuwe versies. De wijzigingen in de BRL 100 betreffen de specificaties van instrumenten die worden gebruikt door bedrijven die werkzaamheden verrichten aan apparatuur met F-gassen, de wijze waarop deze instrumenten worden gecontroleerd op de goede werking en de registratie van F-gassen die zijn gebruikt. Verder zijn gehanteerde begrippen gewijzigd zodat deze beter aansluiten op de certificatiepraktijk en zijn verbeteringen doorgevoerd in het model van het certificaat. Deze wijzigingen zijn mede ingegeven door ervaringen van instellingen die ondernemingen certificeren. Deze instellingen hebben versie 1.0 van de BRL 100 in de praktijk beproefd en hebben voorstellen gedaan ter verbetering. Deze verbeteringen zijn doorgevoerd in versie 1.2.

De wijzigingen in BRL 200 betreffen tekstuele verbeteringen, actualisatie van verwijzingen naar verordeningen, verbeteringen in het model van het certificaat en herstel van een aantal onvolkomenheden.

Met artikel I, onder A, van de onderhavige regeling wordt ervoor gezorgd dat in de Regeling naar de meest recente versies van de BRL 100 en BRL 200 wordt verwezen. De BRL 100 en BRL 200 kunnen worden geraadpleegd op http://www.infomil.nl.

Verder uitstel accreditatieverplichting

De in artikel I, onder B, van de onderhavige regeling opgenomen wijziging hangt samen met het geschikt maken van de BRL 100 voor certificering onder accreditatie. Accreditatie voor de certificatie-instellingen is verplicht gesteld in artikel 9, tweede lid, onder a, van de Regeling, maar deze verplichting is nog niet in werking getreden. Als inwerkingtredingsdatum was 1 januari 2018 vermeld. Deze datum is echter niet haalbaar gebleken.

De Raad voor Accreditatie heeft de BRL 100 getoetst op geschiktheid voor accreditatie. De Raad heeft geconstateerd dat de BRL 100 nog niet geschikt is. De benodigde aanpassing van de BRL 100 is ingrijpend en zal naar de huidige inzichten meer tijd kosten dan vooraf ingeschat. Na vaststelling van een nieuwe versie van de BRL 100 die geschikt is voor accreditatie moeten de instellingen bovendien nog geaccrediteerd worden. Ingeschat wordt dat de instellingen voor 1 januari 2020 zijn geaccrediteerd voor BRL 100.

Financiële gevolgen

De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de lasten voor burgers, bedrijven en instellingen.

Advies en consultatie

De wijzigingen in de onderhavige regeling zijn afgestemd met het Adviescollege van deskundigen waarin alle aanbiedende en vragende marktpartijen zijn vertegenwoordigd en met de certificeringsinstellingen. Om deze reden heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017. Het is gewenst dat de onderhavige reparatie van de Regeling zo spoedig mogelijk kenbaar is voor alle marktpartijen en in werking treedt. Het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling is in overeenstemming met de zogenaamde systematiek van vaste verandermomenten. Omdat de publicatie van deze regeling niet voor 1 mei 2017 heeft plaatsgevonden, is wel afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven