Delft, verkeersbesluit gehandicaptenparkeerplaats op kenteken Keizer Karelstraat 31

Logo Delft

Nr. 3015385

Burgemeester en wethouders van Delft,

Gelet op:

  • -

    artikel 18 lid 1 d van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) ingevolge verkeersbesluiten worden genomen door burgemeester en wethouders voor zover zij betreffen het verkeer op wegen, welke niet in beheer zijn bij het Rijk, de provincie of een waterschap;

  • -

    artikel 15 lid 1 van de WVW 1994, ingevolge de plaatsing van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens en onderborden, voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat, geschiedt krachtens een verkeersbesluit;

  • -

    artikel 12 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: BABW) ingevolge de plaatsing van het verkeersteken E6 van Bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) moet geschieden krachtens een verkeersbesluit;

  • -

    de Beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaats 2007;

  • -

    artikel 24 BABW ingevolge verkeersbesluiten worden genomen na overleg met een gemachtigde van de Chef van politie van de Eenheid Den Haag;

Overwegende dat:

  • -

    de in dit verkeersbesluit genoemde wegen zijn gelegen op het grondgebied van de gemeente Delft, zijn gelegen binnen de bebouwde kom van Delft en in eigendom, beheer en onderhoud zijn bij de gemeente Delft;

  • -

    bij brief van 31 maart 2017 een aanvraag is gedaan om de beschikking te krijgen over een individuele gehandicaptenparkeerplaats;

  • -

    aanvrager als inwoner van de gemeente Delft staat geregistreerd in de gemeentelijke basisadministratie;

  • -

    aanvrager als bestuurder beschikt over een motorvoertuig;

  • -

    de gemeente Rotterdam aan aanvrager een gehandicaptenparkeerkaart heeft verstrekt, omdat hij/zij zich niet of slechts met grote moeite anders dan over korte afstand te voet kan voortbewegen;

  • -

    uit verkeerstechnischonderzoek is gebleken dat aanvrager niet de beschikking heeft over voldoende parkeergelegenheid binnen de maximaal in het indicatiebesluit voor hem/haar geldende loopafstand;

  • -

    gezien de beperkte mobiliteit van aanvrager, de aard van de handicap en gezien de parkeersituatie ter plaatse van het woonadres van aanvrager het wenselijk is aan hem/haar een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats nabij zijn/haar woonadrester beschikking te stellen op de hierna omschreven locatie;

  • -

    het wenselijk is om mindervalide weggebruikers, die de beschikking hebben over een gehandicaptenparkeerkaart, de mogelijkheid te bieden om in de directe nabijheid van hun woning te kunnen parkeren;

  • -

    het doel van het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is om de gehandicapte gebruiker daarvan in staat te stellen een actief en mobiel leven te leiden en daardoor aan het algemene maatschappelijke verkeer kan deelnemen en dat dit prevaleert boven andere individuele belangen;

  • -

    de belangen van de gehandicapte aanvrager zwaarder wegen dan die van valide weggebruikers om op deze parkeerplaats met hun voertuig te kunnen parkeren;

  • -

    er voldoende parkeerplaatsen aanwezig is voor valide weggebruikers;

  • -

    het treffen van een verkeersmaatregel als een normale maatschappelijke ontwikkeling wordt beschouwd waarmee een ieder kan worden geconfronteerd en waarvan de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van betrokkenen behoren te blijven;

  • -

    de bovenvermelde maatregel wordt genomen op basis van artikel 2 van de WVW 1994 om de bruikbaarheid van de weg te waarborgen c.q te vergroten voor de weggebruiker die de beschikking heeft over een gehandicaptenparkeerkaart en een aanvraag heeft gedaan zodat de in dit verkeersbesluit aangewezen individuele gehandicaptenparkeerplaats enkel door hem/haar mag worden gebruikt met het voertuig, waarvan het kenteken op het onderbord is weergegeven;

  • -

    het college van burgemeester en wethouders, overeenkomstig artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994, het bevoegd gezag is voor het nemen van dit verkeersbesluit en dat deze bevoegdheid op grond van het gewijzigde mandaatbesluit van 27 september 2011 is gemandateerd aan de gemeentedirecteur, waarbij ondermandaat is verleend aan het afdelingshoofd Advies Ruimte & Economie;

  • -

    er overeenkomstig artikel 24 van het BABW op 18 april 2017 overleg is gevoerd met de Chef van politie van de Eenheid Den Haag en dat er positief is geadviseerd;

gelet op het voorgaande

BESLUITEN:

Naar boven