Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 oktober 2016, nr. 2016-0000220138, tot wijziging van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 in verband met het mogelijk maken van vrijwilligerswerk door vreemdelingen vanaf het moment van aanvraag van de vrijwilligersverklaring

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 22 van de Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Bijlage I van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 wordt na paragraaf 7 een nieuwe paragraaf 7bis ingevoegd, luidende:

7bis. Vrijwilligerswerk door vreemdelingen

Artikel 1a BuWav bepaalt dat geen tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning is vereist voor een vreemdeling die op grond van de daar genoemde artikelen uit de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland verblijft en deelneemt aan vrijwilligerswerk dat naar het oordeel van het UWV gebruikelijk onbetaald wordt verricht, geen winstoogmerk heeft en een algemeen maatschappelijk doel heeft. Zodra er door een maatschappelijke organisatie zonder winstoogmerk (de werkgever) bij UWV een vrijwilligersverklaring is aangevraagd, mag de vreemdeling beginnen met de werkzaamheden als vrijwilliger. Een kopie van de ondertekende aanvraag en de ontvangstbevestiging van UWV dienen bij de werkgever in de administratie aanwezig te zijn. Indien een vreemdeling geen rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 1a BuWav heeft, wanneer er geen vrijwilligersverklaring bij UWV is aangevraagd, wanneer de arbeid niet wordt verricht bij een organisatie die een algemeen maatschappelijk doel dient en geen winstoogmerk heeft, of wanneer de aanvraag is afgewezen, is het verbod uit artikel 2 Wav geheel van toepassing. Dit verbod geldt eveneens gedurende de bezwaar- en beroepsprocedure tegen een eventuele afwijzing van de aanvraag voor een vrijwilligersverklaring.

Omdat de vrijwilligersverklaring zich richt op het aanwijzen van bepaalde werkzaamheden als vrijwilligerswerk wordt deze niet afgegeven ten behoeve van een individuele vreemdeling. Een werkgever hoeft daarom niet opnieuw een vrijwilligersverklaring aan te vragen, indien hij in een eerder stadium met betrekking tot dezelfde vrijwilligersactiviteiten reeds van het UWV het besluit heeft ontvangen dat de vrijstelling uit artikel 1a BuWav van toepassing is op deze activiteiten. De vrijwilligersverklaring dient bij de werkgever in de administratie aanwezig te zijn.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 oktober 2016

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

In de praktijk is gebleken dat de procedure voor het aanvragen van een vrijwilligersverklaring door maatschappelijke organisaties soms als omslachtig wordt ervaren. Met name als het vrijwilligerswerk bestaat uit incidentele of eenmalige activiteiten, vormt het moeten wachten op de afgifte van een vrijwilligersverklaring een drempel om ook vreemdelingen die niet vrij zijn op de arbeidsmarkt hiervoor in te zetten. Vooral voor in Nederland verblijvende asielzoekers die nog in afwachting zijn van een beslissing op hun asielaanvraag – één van de categorieën vreemdelingen voor wie deze regeling geldt – is van belang dat zij in de gelegenheid worden gesteld om vrijwilligerswerk te verrichten. Het verrichten van vrijwilligerswerk biedt asielzoekers een mogelijkheid om te participeren, bezig te zijn en mensen te ontmoeten en kan daarbij ook een uitlaatklep zijn tegen verveling en spanning. Dit draagt bij aan de verbetering van de kwaliteit van het verblijf. Ook biedt het de mogelijkheid om iets te doen voor de Nederlandse samenleving, hetgeen asielzoekers, naar is gebleken, zeer op prijs zouden stellen. Het verrichten van vrijwilligerswerk draagt daarnaast bij aan een verdere zelfontplooiing van de asielzoekers en kan worden beschouwd als een vorm van maatschappijoriëntatie. Dit draagt bij aan een latere inburgering en integratie en kan een belangrijke opstap vormen naar betaald werk als de asielzoeker eenmaal als vluchteling is toegelaten. Met oog hierop is het van belang de drempel bij de procedure voor afgifte van een vrijwilligersverklaring zoveel mogelijk te verlagen. Om die reden wordt in deze regeling vastgelegd dat het mogelijk is vreemdelingen die onder reikwijdte van deze regeling vallen, waaronder asielzoekers, al vrijwilligerswerk te laten doen vanaf het moment dat de aanvraag om afgifte van een vrijwilligersverklaring is ingediend.

Uitvoering en handhaving

De conceptregeling is aan UWV voorgelegd met het verzoek te toetsen op uitvoerbaarheid. UWV heeft geoordeeld dat de wijziging van de regeling geen gevolgen heeft voor de inhoudelijke behandeling van aanvragen om afgifte van een vrijwilligersverklaring. De wijziging heeft geen effecten op de benodigde capaciteit en uitvoeringskosten (incidenteel en structureel).

De Inspectie SZW heeft de conceptregeling onderzocht op handhaafbaarheid en laten weten dat de conceptregeling de handhaafbaarheid van de Wet arbeid vreemdelingen niet beïnvloedt.

Regeldruk

De administratieve lasten (het voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid) en de inhoudelijke nalevingskosten (de kosten voor het kunnen voldoen aan de inhoudelijke verplichtingen zoals vastgelegd in wet- en regelgeving) vormen gezamenlijk de kosten die samenhangen met regeldruk. Het kabinet streeft er naar de regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals terug te dringen.

Bij de voorbereiding van dit voorstel is nagegaan of sprake is van regeldrukeffecten.

De maatschappelijke organisatie die een aanvraag indient, mag de asielzoekers al inzetten voor vrijwilligerswerk als de aanvraag is ingediend bij UWV. De aanvragende organisatie moet wel een kopie van de ondertekende aanvraag en de ontvangstbevestiging van UWV in zijn administratie hebben. Er mag van worden uitgegaan dat de aanvrager deze stukken thans ook al in de administratie opneemt en dat door de voorgenomen wijziging de administratieve lasten en nalevingskosten feitelijk niet toenemen.

Omdat het om beperkte aantallen verklaringen gaat en het slechts gaat om het opnemen van de stukken in de administratie waarvan mag worden aangenomen dat dat al gebeurt, worden de regeldrukeffecten niet verder gekwantificeerd en niet uitgedrukt in een totaalbedrag.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven