Beschikking, houdende ontheffing voor het beroepsmatig uitvoeren van vluchten met het onbemande luchtvaartuigsysteem DJI Inspire zonder BVL en geluidscertificaat door de Landelijke Eenheid (projectontheffing Riel)

Datum: 17 oktober 2016

Nummer: ILT-2016/78743

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelezen het verzoek van de Landelijke Eenheid ontvangen op 6 oktober 2016, contactpersoon de heer P. Fung, e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl;

Overwegende dat:

  • het verboden is om beroepsmatig deel te nemen aan het luchtverkeer met een RPA zonder S-BVL en zonder RPA-L, tenzij hiervoor ontheffing is verleend;

  • de vluchten noodzakelijk zijn voor deelname aan een oefening van de Landelijke Eenheid;

  • de RPA-piloten van de Landelijke Eenheid voldoende ervaring hebben om op deze locatie met het door hen gebruikte op afstand bestuurde luchtvaartuig op verantwoorde wijze te kunnen opereren en beschikken over een RPA-L;

  • daarom het ontbreken van een getoetst bedrijfshandboek voor RPA-vluchtuitvoering en het ontbreken van een technische keuring geen doorslaggevende belemmering vormen voor een projectontheffing voor de aangevraagde vluchten; omdat de vluchten niet voor derden worden uitgevoerd, heeft de Landelijke Eenheid geen ROC nodig;

Gelet op de artikelen 3.21 en 5.5, derde lid, van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

Artikel 1

  • 1. Aan de Landelijke Eenheid wordt ontheffing verleend van de verbodsbepalingen van de artikelen 3.8, eerste lid, onderdeel b, en 3.19a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet luchtvaart om beroepsmatig deel te nemen aan het luchtverkeer met een RPA, type DJI Inspire, zonder dat het luchtvaartuig is voorzien van een geldig bewijs van luchtwaardigheid en geluidscertificaat.

  • 2. De Landelijke Eenheid fungeert bij de voorbereiding en uitvoering van de vluchten als exploitant van de in het eerste lid genoemde RPA.

Artikel 2

Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

  • a. de Landelijke Eenheid mag vluchten met de in artikel 1, eerste lid, genoemde RPA uitvoeren in Riel op de locatie met coördinaten 51°30'2.22"N – 004°59'47.76"O, tot een maximale hoogte van 120 meter boven de grond of het water (400 ft AGL);

  • b. de vluchten vinden plaats gedurende de daglichtperiode zoals gepubliceerd in het AIP Netherlands GEN 2.7;

  • c. de vluchten worden uitgevoerd bij een vliegzicht van ten minste 5 km en ten minste 300 meter (1000 ft) verticale en 1.500 meter horizontale afstand van bewolking;

  • d. de horizontale afstand tussen de RPA en mensen, aaneengesloten bebouwing en in gebruik zijnde autosnelwegen, autowegen of wegen waar een maximale snelheid van 80 kilometer per uur of meer geldt, bedraagt ten minste 150 meter;

  • e. onverminderd onderdeel d bedraagt de horizontale afstand tot vaartuigen, voertuigen, kunstwerken en spoorlijnen minimaal 50 meter;

  • f. de horizontale afstand tot industrie- en havengebieden bedraagt ten minste 50 meter;

  • g. de Landelijke Eenheid coördineert de vlucht vooraf met de luchtverkeersleidingsdienst van de militaire luchthaven Gilze-Rijen;

  • h. de Landelijke Eenheid voert een vlucht in de CTR Gilze-Rijen pas uit ná verkregen toestemming van de desbetreffende luchtverkeersleidingsdienst en houdt zich aan de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen;

  • i. constructies (zoals windmolens) en gebouwen die onder zeggenschap vallen van de exploitant van de RPA, mogen binnen 50 meter worden benaderd onder voorwaarde dat de RPA op minstens 150 meter van mensen en 50 m van in gebruik zijnde vaartuigen en voertuigen blijft;

  • j. de RPA blijft binnen het gezichtsveld/Visual Line of Sight (VLOS) van de piloot;

    VLOS wil in ieder geval zeggen dat de afstand van het luchtvaartuig tot de piloot die het externe besturingsstation bedient, maximaal 500 meter en de vlieghoogte maximaal 120 meter boven de grond of het water (400 ft AGL) bedraagt;

  • k. de Landelijke Eenheid voert de vluchten uit volgens het operationeel plan van 20 september 2016;

  • l. de Landelijke Eenheid is ervoor verantwoordelijk dat de piloot altijd direct de koers en hoogte van het luchtvaartuig kan wijzigen, ook als bij normale vluchtuitvoering geen sprake is van manuele besturing van de RPA;

  • m. de Landelijke Eenheid wijst voor de desbetreffende vlucht een gezagvoerder aan onder wiens verantwoordelijkheid de vlucht wordt uitgevoerd; vóór de vlucht neemt de gezagvoerder kennis van alle gegevens en inlichtingen die voor de uitvoering van de vlucht van belang kunnen zijn;1

  • n. de Landelijke Eenheid wijst naast de gezagvoerder en/of piloot2 voor de desbetreffende vlucht een waarnemer aan; het is de taak van de waarnemer om de gezagvoerder tijdens de vlucht te voorzien van informatie over de omgeving en de daarmee samenhangende botsingsrisico’s en zo nodig daaromtrent instructies te geven;

  • o. verzekering:

    • 1°. de Landelijke Eenheid is verzekerd voor aansprakelijkheid bij ongevallen al dan niet resulterend in schade of letsel ten aanzien van derden;

    • 2°. de Landelijke Eenheid voldoet ten minste aan de verzekeringseisen zoals deze zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees parlement en de Raad van 21 april 2004, betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen;

  • p. de Landelijke Eenheid stelt voor iedere vlucht ten minste één veilige positie voor de RPA vast voor die gevallen waarbij de communicatie tussen de RPA en het externe besturingsstation wordt verbroken;

  • q. de Landelijke Eenheid stelt voor iedere vlucht een plan vast waaruit in ieder geval volgt dat de risico’s worden gemitigeerd van een mogelijke botsing met overig luchtverkeer dan wel mensenmenigten, constructies en gebouwen op de grond;

  • r. voorvalmeldingen:

    • 1°. deLandelijke Eenheid meldt voorvallen en ernstige incidenten binnen 72 uur aan het Analysebureau Luchtvaartvoorvallen van de Inspectie Leefomgeving en Transport ingevolge de Regeling melding voorvallen in de burgerluchtvaart; zie www.ilent.nl onder ‘luchtvaartvoorval melden’ en www.ais-netherlands.nl voor AIC-B 02/10;

    • 2°. ongevallen (= met gewonde(n) of dode(n)) moeten (na de hulpverleningsoproep 112) direct worden gemeld aan:

      de OVV via 0800 MELDOVV of 0800 6353 688, en

    • 3°. incidenten worden binnen de Landelijke Eenheid geadministreerd en beoordeeld en het management bekijkt of deze moeten leiden tot verbeteringen van de bedrijfsvoering, in ieder geval wanneer de incidenten betrekking hebben op de vluchtuitvoering;

  • s. de Landelijke Eenheid meldt ten minste 24 uur vóór de dag waarop een vlucht plaatsvindt dit voornemen schriftelijk of per e-mail aan de Minister van Infrastructuur en Milieu (meldingtug@ilent.nl) en aan de burgemeester van de gemeente waarin de desbetreffende vlucht plaatsvindt;

  • t. de Landelijke Eenheid is ervoor verantwoordelijk dat voldoende voor de vluchtuitvoering met dit luchtvaartuig opgeleid, gekwalificeerd en vakkundig personeel wordt ingezet bij de lichte RPA-vluchtuitvoering;

  • u. personeel dat gemoeid is met de vluchtvoorbereiding of -uitvoering van de lichte RPA, werkt niet met het systeem indien er sprake is van een omstandigheid waarbij vermoeidheid of een gevoel van niet fit zijn een gevaar voor de luchtwaardigheid of de vlucht zou kunnen opleveren.

Artikel 3

Het handelen in strijd met deze beschikking is een strafbaar feit.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 18 oktober 2016 en vervalt met ingang van 20 oktober 2016.

Indien de Staatscourant waarin deze beschikking wordt geplaatst, wordt uitgegeven ná 18 oktober 2016, treedt zij in werking met ingang van de dag ná de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 18 oktober 2016.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, namens deze, de senior inspecteur ILT Vergunningen, A.E. Schurink-van der Klugt

Bezwaarclausule

Indien u het niet eens bent met deze beschikking, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na datum waarop deze beschikking is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag


X Noot
1

Zoals weersomstandigheden en -verwachtingen, ter plaatse geldende luchtverkeersregels (o.a. zichtbaar via de VFR luchtvaartkaart Nederland en de luchtvaartgids www.ais-netherlands.nl) en eventuele bijzondere omstandigheden, bekendgemaakt in berichten aan luchtvarenden (NOTAMS).

X Noot
2

De gezagvoerder is degene die eindverantwoordelijk is voor de vluchtuitvoering.

Naar boven