Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 juli 2016, kenmerk 988217-152889-LZ, houdende regels voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van orthocommunicatieve behandeling van autisme in 2015 en 2016 (Tijdelijke subsidieregeling orthocommunicatieve behandeling)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 11.5.1 van de Wet langdurige zorg;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

accountant:

accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

orthocommunicatieve behandeling:

Behandeling ZG auditief (H333) als bedoeld in de Beleidsregel CA-BR 1510a Prestatiebeschrijvingen en tarieven extramurale zorg, dagbesteding en vervoer 2015 (Stcrt. 2014, nr. 20831) en de Beleidsregel CA-BR-1610a Prestatiebeschrijvingen en tarieven modulaire zorg 2016 (Stcrt. 2015, nr. 39902) van de zorgautoriteit van verzekerden met een stoornis in het autistische spectrum;

jaarrekening:

jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

minister:

minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

verblijfszorg:

behandeling gepaard met zorg, verblijf en dagbesteding in een instelling zoals aangeduid als zorgprofiel ZG auditief Wonen met intensieve begeleiding en verzorging (2ZG aud) in de voor 2015 en 2016 geldende Beleidsregels Prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten van de zorgautoriteit;

vervoersdag:

dag waarop een verzekerde wordt vervoerd van en naar de plaats waar de extramurale behandeling wordt geboden;

verzekerde:

persoon die overeenkomstig de Wet langdurige zorg is verzekerd.

Artikel 1.2

Het Zorginstituut kan aan een zorgaanbieder voor de kalenderjaren 2015 en 2016 een subsidie verstrekken ten behoeve van orthocommunicatieve behandeling, al dan niet gepaard gaand met vervoer, of ten behoeve van verblijfszorg.

Artikel 1.3

De subsidie wordt per kalenderjaar verstrekt.

Artikel 1.4

  • 1. Het subsidieplafond voor het verstrekken van de subsidies bedraagt voor het jaar 2015 € 7.800.000.

  • 2. Het subsidieplafond voor het verstrekken van de subsidies bedraagt voor het jaar 2016 € 7.800.000.

Artikel 1.5

Subsidie wordt slechts verleend aan een zorgaanbieder die in 2014 orthocommunicatieve behandeling heeft verleend aan verzekerden met een stoornis in het autistisch spectrum en deze behandelingen gedeclareerd en betaald heeft gekregen op grond van de prestaties Behandeling ZG auditief als bedoeld in de beleidsregel CA-300-584 Prestatiebeschrijvingen en tarieven extramurale zorg 2014 (Stcrt. 2013, nr. 18614) en de prestaties zorgzwaartepakketten voor de sector Zintuiglijk Gehandicapt, auditief en communicatief (ZGAud) in de door de zorgautoriteit vastgestelde Beleidsregel CA-300-579 Prestatiebeschrijvingen en tarieven Zorgzwaartepakketten (Stcrt. 2013, nr. 18614) van de zorgautoriteit.

Artikel 1.6

Voor subsidie komen in aanmerking:

  • a. orthocommunicatieve behandeling van verzekerden die daaraan, naar het oordeel van de medisch adviseur van de subsidieontvanger, behoefte hebben als gevolg van een stoornis in het autistisch spectrum;

  • b. verblijf als dat verblijf, naar het oordeel van de medisch adviseur van de subsidieontvanger, medisch noodzakelijk is in verband met de orthocommunicatieve behandeling;

  • c. behandeling die niet op grond van een andere wettelijke bepaling kan worden vergoed;

  • d. trajecten, bestaande uit een of meerdere behandelingen, die zijn aangevangen voor 26 oktober 2015.

Artikel 1.7

De prestatie Vervoersdag komt slechts voor subsidie in aanmerking als vervoer heeft plaatsgevonden in combinatie met de prestatie Behandeling.

HOOFDSTUK 2. AANVRAAG

Artikel 2.1

  • 1. De subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2. De aanvraag tot verlening van de subsidie ten behoeve van 2015 en 2016 wordt ontvangen voor 1 mei 2016.

Artikel 2.2

De aanvrager doet in de aanvraag tot verlening van de subsidie een onderbouwde opgave van het totaal aantal te verlenen uren orthocommunicatieve behandeling, het totaal aantal te verlenen vervoersdagen en het totaal aantal te verlenen dagen verblijfszorg.

Artikel 2.3

  • 1. Voor een aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door het Zorginstituut vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2. Het aanvraagformulier wordt ondertekend door een persoon die bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen.

Artikel 2.4

De aanvraag tot verlening van de subsidie gaat vergezeld van:

  • a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd; en

  • b. indien de aanvraag is ondertekend door een of meer andere personen dan de personen die op grond van de statuten bevoegd zijn de aanvrager te vertegenwoordigen: een afschrift van de volmacht voor het ondertekenen van de aanvraag.

Artikel 2.5

  • 1. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking stelt het Zorginstituut de subsidieaanvrager in de gelegenheid de aanvraag tot verlening van de subsidie binnen drie weken aan te vullen.

  • 2. Het Zorginstituut kan besluiten de aanvraag niet te behandelen indien de aanvraag binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, niet of niet voldoende is aangevuld.

HOOFDSTUK 3. VERLENING EN VERPLICHTINGEN

Artikel 3.1

Het Zorginstituut besluit binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag over de verlening van de subsidie.

Artikel 3.2

De subsidieontvanger zorgt ervoor dat:

  • a. de doelstellingen van de gesubsidieerde activiteiten op doelmatige wijze worden nagestreefd,

  • b. de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten op verantwoorde wijze wordt bestuurd, en

  • c. de voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten benodigde middelen op verantwoorde wijze worden beheerd.

Artikel 3.3

  • 1. De subsidieontvanger houdt een zodanig ingerichte administratie bij dat daarin altijd kan worden nagegaan:

    • a. het totaal aantal verleende uren orthocommunicatieve behandeling aan cliënten met autisme spectrum stoornis;

    • b. het totaal aantal vervoersdagen;

    • c. het totaal aantal verblijfsdagen;

    • d. het aantal verleende uren orthocommunicatieve behandeling per verzekerde;

    • e. het aantal vervoersdagen per verzekerde;

    • f. het aantal verblijfsdagen met en zonder dagbesteding per verzekerde;

    • g. de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen.

  • 2. De administratie wordt op overzichtelijke, controleerbare en doelmatige wijze ingericht.

  • 3. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende tien jaren bewaard.

Artikel 3.4

  • 1. De subsidieontvanger meldt meteen aan het Zorginstituut als:

    • a. het tijdens de periode waarvoor de subsidie is verleend aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht,

    • b. het aannemelijk is geworden dat niet of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan, of

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2. De melding wordt schriftelijk gedaan. De melding wordt voorzien van een toelichting. Bij de melding worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 3.5

De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens het Zorginstituut ingesteld onderzoek dat erop is gericht het Zorginstituut inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie. De subsidieontvanger verplicht zijn accountant tot medewerking aan het onderzoek.

HOOFDSTUK 4. VASTSTELLING

Artikel 4.1

  • 1. De subsidieontvanger dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ten behoeve van 2015 binnen 22 weken na publicatie van deze regeling in de Staatscourant.

  • 2. De subsidieontvanger dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ten behoeve van 2016 binnen 22 weken na afloop van het kalenderjaar.

  • 3. Het Zorginstituut kan ontheffing verlenen van de termijn, bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 4.2

  • 1. Voor een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door het Zorginstituut vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2. Het aanvraagformulier wordt ondertekend door een persoon die bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen.

Artikel 4.3

  • 1. De subsidieontvanger doet in de aanvraag tot vaststelling van de subsidie opgave van het in het jaar waarvoor de subsidie is verleend, verleende:

    • a. totaal aantal verleende uren orthocommunicatieve behandeling aan cliënten met autisme spectrum stoornis;

    • b. totaal aantal vervoersdagen;

    • c. totaal aantal verblijfsdagen met en zonder dagbesteding.

  • 2. De subsidieontvanger toont in de aanvraag tot vaststelling aan dat voldaan is aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie.

Artikel 4.4

De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van:

  • a. een assurancerapport van een accountant dat is opgesteld overeenkomstig een door het Zorginstituut vastgesteld model met inachtneming van een door het Zorginstituut vastgesteld protocol;

  • b. een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door het Zorginstituut vastgesteld model met inachtneming van een door het Zorginstituut vastgesteld protocol;

  • c. de jaarrekening.

Artikel 4.5

  • 1. De subsidie wordt per prestatie vastgesteld op het aantal prestaties dat de subsidieontvanger in het jaar waarvoor de subsidie is verstrekt heeft verleend vermenigvuldigd met in 2015:

    • € 118,87 per uur voor Behandeling;

    • € 16,72 per Vervoersdag;

    • € 259,37 per dag voor Verblijfszorg zonder dagbesteding

    • € 319,25 per dag voor Verblijfszorg met dagbesteding

    in 2016:

    • € 118,35 per uur voor Behandeling;

    • € 19,91 per Vervoersdag;

    • € 280,86 per dag voor Verblijfszorg zonder dagbesteding

    • € 344,43 per dag voor Verblijfszorg met dagbesteding

  • 2. De prestatie Behandeling komt niet voor subsidie in aanmerking in combinatie met de prestatie Verblijfszorg.

  • 3. De subsidie wordt ten hoogste vastgesteld op het maximum bedrag van de verleende subsidie.

Artikel 4.6

Binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie neemt het Zorginstituut een besluit op de aanvraag.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2016 en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 5.2

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling orthocommunicatieve behandeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van deze regeling kunnen subsidies worden verstrekt voor het verlenen van orthocommunicatieve behandeling van autisme. Orthocommunicatieve behandeling van autisme betreft zorg die zowel ambulant als met verblijf wordt ingezet vanuit de zintuiglijk gehandicaptensector aan kinderen en jongeren met autisme. Zorg aan cliënten met een auditieve beperking en/of een taalontwikkelingsstoornis, wordt hierbij ook verleend aan kinderen en jongeren met autisme, voor wat betreft hun problemen op het gebied van communicatie.

Achtergrond

Met de Wet van 8 juni 2016 houdende wijziging van de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet is met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 een tijdelijke grondslag in de wet opgenomen om het Zorginstituut Nederland (Zorginstituut) onder voorwaarden subsidie te laten verlenen voor orthocommunicatieve behandeling van autisme.

Vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) hebben per 1 januari 2015 transities plaatsgevonden naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en Zorgverzekeringswet (Zvw). Als onderdeel van de hervorming van de langdurige zorg is de extramurale behandeling voor mensen met een zintuiglijke beperking per 1 januari 2015 onder de werking van de Zvw gebracht door middel van een aparte prestatie in het Besluit zorgverzekering. Orthocommunicatieve behandeling van autisme maakte van deze transities per 1 januari 2015 geen onderdeel uit. Belangrijkste aanleiding voor het tijdelijk subsidiëren van deze zorg is dat de positionering van deze zorg niet was afgerond na de start van de hervorming van de langdurige zorg op 1 januari 2015. Deze zorg wordt geboden vanuit de zintuiglijk gehandicaptenzorg, maar is geen onderdeel van de aanspraak zintuiglijk gehandicaptenzorg onder het verzekerde pakket van de Zvw, omdat deze zorg niet bewezen effectief is.

In het najaar van 2014 heeft het Zorginstituut een aanvraag ontvangen voor voorwaardelijke toelating van deze zorg tot de Zvw. Onderdeel van de procedure van voorwaardelijke toelating is wetenschappelijk onderzoek, zodat aan het einde van de periode van voorwaardelijke toelating voldoende bekend is over de effectiviteit, zodat er door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een beslissing kan worden genomen over het al dan niet opnemen in het basispakket van de Zvw. Doel van de tijdelijke subsidieregeling is om te voorkomen dat er een tijdelijke periode zou ontstaan waarin de betreffende behandeling, die tot 1 januari werd gefinancierd uit de AWBZ, niet meer zou worden gefinancierd. Indien de behandeling voorwaardelijk zou worden toegelaten tot het pakket van de Zvw zou deze vanaf dat moment weer worden gefinancierd uit de Zvw.

De reden dat de subsidieregeling een tijdelijk karakter heeft is dat het gaat om het collectief financieren van nog niet bewezen effectieve zorg. In deze tijdelijke subsidieregeling is dan ook aandacht besteed aan de looptijd en beëindiging van de tijdelijke subsidieregeling. In de memorie van toelichting van de Wet van 8 juni houdende wijziging van de Wet langdurige zorg, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet1 is als voorwaarde voor de subsidieregeling opgenomen dat de aanvraag voor voorwaardelijke toelating uiterlijk op 31 december 2015 van voldoende kwaliteit moet zijn voor het Zorginstituut om hierover een advies aan de minister van VWS te geven. De memorie van toelichting schrijft ook voor dat indien er uiterlijk op 31 december 2015 geen deugdelijk voorstel ligt dan nieuwe cliënten deze behandeling niet meer kunnen ontvangen en de behandeling aan bestaande cliënten wordt afgebouwd.

Er is niet voldaan aan de voorwaarde dat er voor 31 december 2015 een onderzoeksvoorstel van voldoende kwaliteit is ingediend. Zoals reeds opgemerkt is er in september 2014 een aanvraag, inclusief een onderzoeksvoorstel, ingediend voor voorwaardelijke toelating. In de periode 2014–2015 is er regelmatig overleg geweest tussen het Zorginstituut en Kentalis, de organisatie die de aanvraag heeft ingediend, en zijn er meerdere nieuwe onderzoeksvoorstellen ingediend. Uiteindelijk heeft het Zorginstituut Kentalis op 29 september 2015 per brief geïnformeerd dat de aanvraag niet in aanmerking komt voor voorwaardelijke toelating. De berichtgeving van het Zorginstituut betekent tevens dat de subsidie wordt afgebouwd. Kentalis heeft de strategische beslissing genomen te gaan stoppen en heeft over haar besluit gecommuniceerd en aangegeven vanaf 26 oktober 2015 geen nieuwe cliënten in zorg te nemen. Uiterlijk per eind 2016 is het ambulante aanbod (dagbehandeling) en de verblijfszorg voor bestaande cliënten volledig afgebouwd bij Kentalis. De subsidieregeling en daarmee de vergoeding van deze niet bewezen effectieve zorg wordt per 31 december 2016 beëindigd.

Subsidiesystematiek

De wettelijke basis voor de subsidieregeling is neergelegd in artikel 11.5.1 van de Wet langdurige zorg. Op grond van die bepaling is het Zorginstituut bevoegd om onder voorwaarden subsidie te verlenen voor orthocommunicatieve behandeling van autisme. Bij deze regeling worden hierover voorschriften gesteld. De subsidie wordt door het Zorginstituut versterkt aan organisaties die onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een behandeling verleenden voor deze zorg en voor deze zorg werden bekostigd krachtens die wet.

De subsidies worden verleend, bevoorschot en ten slotte vastgesteld. De vaststelling geschiedt op basis van de zorg die de subsidieontvanger heeft verleend. Deze zorg wordt verleend aan verzekerden die daar naar het oordeel van de medisch adviseur van de subsidieontvanger voor in aanmerking komen. Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt zowel in 2015 en 2016 € 7,8 miljoen. Dit bedrag was aanvankelijk voor 2015 in het budget van Wlz opgenomen.

Fraudetoets

Deze regeling is in overleg met het Zorginstituut getoetst op fraudegevoeligheid. De kans op fraude wordt laag ingeschat. De subsidie wordt vastgesteld op basis van het aantal prestaties dat de subsidieontvanger in het jaar waarvoor de subsidie is verstrekt heeft verleend.

De subsidieregeling is daarmee in hoge mate afhankelijk van de betrouwbaarheid van de registratie van de subsidieontvanger. Dit wordt gecontroleerd door een externe accountant. Of cliënten in aanmerking komen voor ADL-assistentie is vastgelegd in een besluit van het CIZ. Indien nodig, beschikt het Zorginstituut over afdoende controle- en handhavingsmogelijkheden voor de uitvoering van deze subsidieregeling.

Administratieve lasten

Deze regeling is in overleg met het Zorginstituut getoetst op administratieve lasten. De subsidieregeling orthocommunicatieve behandeling leidt tot een tijdelijke en beperkte toename van administratieve lasten voor de subsidieontvanger in 2015 en 2016. De onder de subsidieregeling vallende zorg dient immers apart geregistreerd, gedeclareerd en verantwoord te worden. De administratieve lasten worden anderzijds beperkt door de wijze van uitvoering: er wordt aangesloten bij bestaande tarieven en prestaties waarover niet onderhandeld hoeft te worden.

Artikelsgewijs

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1

In artikel 1.1 zijn begripsbepalingen opgenomen, waarvan de meeste voor zich spreken.

Artikel 1.2

Voor subsidie komt in aanmerking het in 2015 en 2016 orthocommunicatief behandelen van verzekerden met een stoornis in het autistische spectrum, al dan niet gepaard gaand met verblijf of vervoer. Het betreft zorg die zowel ambulant (al dan niet met vervoer) als met verblijfszorg wordt ingezet vanuit de zintuiglijk gehandicaptensector aan kinderen en jongeren met autisme.

Artikel 1.4

Het subsidieplafond van subsidieregeling bedraagt zowel in 2015 en 2016 € 7,8 miljoen. Dit is de omvang van de zorg die vóór het jaar 2015 in de contracteerruimte van de AWBZ was opgenomen. Aanvankelijk was dit bedrag voor het jaar 2015 in de contracteerruimte van de Wlz opgenomen.

Artikel 1.5

De subsidie wordt verleend aan de zorgaanbieder die deze zorg in het jaar 2014 ook verleend heeft gekregen. Het betreft hier een tijdelijke oplossing voor het collectief financieren van nog niet bewezen effectieve zorg omdat de positionering van deze zorg op 1 januari 2015 nog niet was afgerond.

Artikel 1.6

De subsidie wordt verleend onder enkele voorwaarden waarvan de eerste drie betrekking hebben op indicatiestelling van de regeling. De vierde voorwaarde betreft de voorwaarde dat geen kosten ten laste van de subsidieregeling kunnen worden gebracht voor behandeltrajecten die zijn aangevangen na 25 oktober 2015. Vanaf 26 oktober 2015 zijn geen nieuwe cliënten in zorg genomen en is er alleen nog sprake van zorgvuldige afbouw van ambulante behandeling en behandeling met verblijfszorg aan cliënten die al voor 26 oktober 2015 zorg ontvingen.

Hoofdstuk 2. Aanvraag

Artikel 2.1

De subsidie wordt op aanvraag verleend. De aanvragen voor verlening moeten zijn ontvangen voor 1 mei 2016.

Artikel 2.2

De aanvrager doet opgave van het uren orthocommunicatieve behandeling, het totaal aantal te verlenen vervoersdagen en het totaal aantal te verlenen dagen verblijfszorg. Bij het totaal aantal te verlenen dagen verblijfzorg wordt onderscheid gemaakt naar dagen met en dagen zonder dagbesteding.

Artikel 2.3

Het formulier voor het aanvragen van subsidie is te verkrijgen bij het Zorginstituut.

Artikel 2.4

De aanvraag dient onderbouwd te worden met relevante stukken. Verder gaan er bij de aanvraag stukken over de zorgaanbieder en over de bevoegdheid van degene die de aanvraag heeft ondertekend.

Artikel 2.5

Bij onvolledige aanvragen tot verlening van subsidie wordt de gelegenheid geboden om de aanvraag te completeren. Wordt deze gelegenheid niet, niet tijdig of niet genoegzaam benut, dan kan de aanvraag door het Zorginstituut buiten behandeling gesteld worden.

Hoofdstuk 3. Verlening en verplichtingen

Artikel 3.2

De subsidieontvanger dient ernaar te streven de orthocommunicatieve behandeling van autisme op doelmatige wijze te verlenen en ook op doelmatige wijze invulling te geven aan de afbouw van de subsidieregeling vanaf 25 oktober 2015.

Artikel 3.3

De administratie van de subsidieontvanger moet aan een aantal voorwaarden voldoen. De subsidieontvanger dient in ieder geval de gegevens bij te houden op basis waarvan uiteindelijk de subsidie wordt vastgesteld. Nagegaan moet kunnen worden of de verleende behandeluren, de vervoersdagen en de dagen verblijfszorg (met en zonder dagbesteding) aan de eisen voor subsidiëring voldoen.

Artikel 3.4

Deze bepaling schrijft in drie situaties een meldingsplicht voor. Ten eerste is de subsidieontvanger verplicht te melden wanneer de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel worden verricht. Ten tweede geldt een meldingsplicht indien niet, niet tijdig of niet geheel wordt voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Ten derde kunnen zich, los van de activiteiten en verplichtingen, ook andere wijzigingen in de omstandigheden voordoen die van belang zijn voor de subsidieverstrekking en daarom gemeld dienen te worden. Een evident voorbeeld doet zich voor indien de subsidieontvanger in surseance van betaling is geraakt of haar faillissement wordt aangevraagd of uitgesproken. Ook een statutenwijziging of een fusie kan tot een zodanige meldingsplicht leiden.

Artikel 3.5

De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan onderzoek van het Zorginstituut en van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Onderzoek van het Zorginstituut kan nodig zijn voor een beslissing over het verstrekken van een subsidie.

Hoofdstuk 4. Vaststelling

Artikel 4.1

De subsidieontvanger dient zelf het initiatief te nemen tot het indienen van een aanvraag tot vaststelling. Ten behoeve van het jaar 2015 dient de aanvraag tot vaststelling ingediend te zijn binnen 22 weken na publicatie van deze regeling in de Staatscourant. Ten behoeve van het jaar 2016 dient de aanvraag tot vaststelling ingediend te zijn binnen 22 weken na afloop van het jaar 2016.

Artikel 4.2

Het formulier voor de aanvraag tot vaststelling is te verkrijgen bij het Zorginstituut.

Artikel 4.3

Met de verantwoording legt de subsidieontvanger alle gegevens over die van belang zijn voor de vaststelling van de subsidie.

Artikel 4.4

De verantwoording wordt gecontroleerd door een accountant. Het protocol dat daarbij in acht genomen dient te worden en de modellen die de accountant dient te hanteren zijn te verkrijgen bij het Zorginstituut.

Artikel 4.5

In artikel 4.5 zijn de bedragen per subsidieprestatie opgenomen voor de jaren 2015 en 2016. De bedragen voor de subsidieprestaties behandeling, vervoersdagen en verblijfszorg zijn afgeleid van de beleidsregels van de NZa.

Voor de extramurale behandeling en de daarbij behorende vervoerdagen zijn de tarieven afgeleid van de Beleidsregel Prestatiebeschrijvingen en tarieven extramurale zorg, dagbesteding en vervoer 2015 en van de Beleidsregel Prestatiebeschrijvingen en tarieven modulaire zorg 2016. Voor 2015 is bij de te hanteren bedragen niet uitgegaan van de maximum beleidsregelwaarden, maar aangesloten bij de omvang van het tarieven die het CZ zorgkantoren vóór 2015 hanteerde. Voor 2016 is het uurtarief in verband met neerwaartse aanpassing door de NZa van de maximum beleidsregelwaarde van het uurtarief voor behandeling zg auditief (H333) neerwaarts bijgesteld op 100% van de beleidsregelwaarde in 2016. In verband met de afbouw van de dienstverlening en daarmee gepaard gaande inspanningen rond overdracht van cliënten en kennis naar ketenpartners in de GGZ is besloten om het tarief voor vervoerdagen in 2016 vast te stellen op 100% van de beleidsregelwaarde.

Voor de verblijfzorg zijn de tarieven in 2015 en 2016 afgeleid van de geldende Beleidsregels prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten en de Beleidsregels tarieven normatieve huisvestingcomponent (NHC) en normatieve inventariscomponent (NIC). Voor de verblijfszorg is uitgegaan van levering van zorgprofiel ZG auditief Wonen met intensieve begeleiding en verzorging (2ZG-aud) met daarbij de toeslag voor woonzorg gehandicaptenzorg jeugd (Z979) en de bijbehorende toeslagen voor de NHC en NIC. Voor 2015 is bij de te hanteren bedragen niet uitgegaan van de maximum beleidsregelwaarden, maar aangesloten bij de omvang van de dagtarieven die CZ zorgkantoren vóór 2015 hanteerde. Voor de tarieven voor verblijfszorg in 2015 betekent dat bedragen die op (afgerond) 95% van de beleidsregelwaarden zijn vastgesteld. Voor 2016 is er in verband met de afbouw van de dienstverlening en daarmee gepaard gaande inspanningen rond overdracht van cliënten en kennis naar ketenpartners in de GGZ besloten om de tarieven in 2016 vast te stellen op 100% van de beleidsregelwaarden.

De subsidie wordt nooit op een hoger bedrag vastgesteld dan de verleende subsidie.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 5.1

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2017. De subsidieregeling en daarmee de vergoeding van deze niet bewezen effectieve zorg wordt per 31 december 2016 beëindigd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstukken II 2014/15, 34 279, nr. 3.

Naar boven