Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 juni 2016, nr. EGI/998544, tot aanwijzing van ambtenaren van de Erfgoedinspectie als inspecteurs Erfgoedwet

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 8.3 van de Erfgoedwet,

Besluit:

Artikel 1

Als inspecteurs, bedoeld in artikel 8.3 van de Erfgoedwet, worden aangewezen de Directeur, de Hoofdinspecteur en de ambtenaren werkzaam bij de Erfgoedinspectie die zijn aangesteld om toezicht te houden.

Artikel 2

De volgende besluiten worden ingetrokken:

  • Besluit van 29 mei 2012, nr. EGI/412081, tot aanwijzing van ambtenaren van de Erfgoedinspectie tot toezichthoudende ambtenaren Wet tot behoud van cultuurbezit (Stcrt. 12748),

  • Besluit van 29 mei 2012, nr. EGI/412079, tot aanwijzing van ambtenaren van de Erfgoedinspectie tot toezichthoudende ambtenaren Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en Monumentenwet 1988. (Stcrt. 12747)

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2016, en zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING:

Een aantal wetten en een ministeriële regeling op de naleving waarvan inspecteurs van de Erfgoedinspectie toezien gaat met ingang van 1 juli 2016 op in de Erfgoedwet. Het gaat om:

  • Monumentenwet 1988;

  • Wet tot behoud van cultuurbezit;

  • Wet tot teruggave cultuurgoederen afkomstig uit bezet gebied;

  • Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen;

  • Regeling materieelbeheer museale voorwerpen 2013.

In verband met de inwerkingtreding van de Erfgoedwet worden de inspecteurs van de Erfgoedinspectie die thans werkzaam zijn op het gebied van Collecties, Monumenten, respectievelijk Archeologie met dit besluit aangewezen op grond van de Erfgoedwet.

Bij de Erfgoedinspectie zijn ook inspecteurs werkzaam die op grond van de Archiefwet zijn belast met het toezicht op het behoud en beheer van informatie en archieven van de centrale overheid. Zij zijn aangewezen op grond van een separaat besluit en worden in beginsel niet belast met het toezicht op de naleving van de Erfgoedwet.

Overgangsrecht

Artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet bepaalt dat tot het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking is getreden verschillende bepalingen van de Monumentenwet 1988, zoals die luidden voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, van toepassing blijven. Dit geldt ook voor de handhavingsbepaling die in artikel 63 van de Monumentenwet 1988 was opgenomen.

Naar boven