Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 mei 2016, kenmerk 150558, houdende instelling van de tijdelijke Commissie transparantie en tijdigheid (Instellingsbesluit tijdelijke Commissie transparantie en tijdigheid)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

a. minister:

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. commissie:

commissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Er is een Commissie transparantie en tijdigheid.

  • 2. De commissie heeft tot taak concrete oplossingen aan te dragen waar het gaat om de mogelijke verbeteringen in transparantie en tijdigheid van informatie over de uitgaven voor de curatieve zorg. Daarbij dient de commissie zich in het bijzonder te richten op de medisch-specialistische zorg en de curatieve geestelijke gezondheidszorg.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de Minister benoemd.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 4. Bij tussentijds vertrek van de voorzitter of een ander lid kan de Minister een andere voorzitter, onderscheidenlijk een ander lid, benoemen.

  • 5. De voorzitter en de andere leden van de commissie kunnen worden geschorst en ontslagen door de Minister.

Artikel 4 Leden

Tot lid van de commissie worden benoemd:

  • a. mr. drs. M.A.M. Adriaansens, te Blaricum, tevens voorzitter;

  • b. dr. P. van der Knaap, te Den Haag;

  • c. dr. C.B. Leerink, te Schalkhaar;

  • d. drs. C.M.S. Smits-Nusteling, te Den Haag;

  • e. drs. J.A. Walhout RA, te Vlissingen, lid Sectorcommissie Coziek van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants.

Artikel 5 Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de Minister.

  • 4. De Minister draagt, na overleg met de commissie, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 6 Werkwijze

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

Artikel 7 Rapportage

De commissie brengt vóór 1 mei 2017 haar rapport uit aan de Minister.

Artikel 8 Vergoeding

  • 1. De voorzitter en de andere leden ontvangen per vergadering een vergoeding, voor zover zij niet vallen onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en hiermee niet het in artikel 6, eerste lid, van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bedoelde maximumbedrag overschrijden.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden bedraagt 3%van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de commissie bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de commissie is toegekend.

Artikel 9 Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Minister.

    Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning;

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het verrichten van onderzoek;

    • c. de kosten voor de publicatie van het rapport.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en planning aan de Minister aan.

Artikel 10 Archiefbescheiden

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgedragen aan het archief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 juni 2017.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit tijdelijke Commissie transparantie en tijdigheid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Algemeen

Een van de speerpunten van het kabinetsbeleid op het gebied van de zorg is het verbeteren van de informatievoorziening over de zorguitgaven. Enige jaren geleden is daartoe door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een brede stuurgroep op hoog bestuurlijk niveau ingesteld. Deze stuurgroep heeft een aantal voorstellen gepresenteerd. Die voorstellen zijn aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt, laatstelijk op 30 juni 2015. Er zijn verschillende maatregelen genomen, waaronder verkorting van de DBC-termijn. Door verbetering van de beschikbaarheid van betrouwbare zorgcijfers moet het beter mogelijk worden om accuraat te sturen vanuit de overheid en om tijdig verantwoording over het beleid

af te leggen. Met de voorstellen van de stuurgroep is de verbetering ingezet, maar verdere verbetering is nog steeds wenselijk. Een verbetering van de tijdige beschikbaarheid is ook gewenst voor de verantwoording van het Zorgverzekeringsfonds en de bijbehorende accountantsverklaringen. Momenteel duurt het nog lang voor deze beschikbaar zijn en voor duidelijk is wat zorgverzekeraars bij de risicoverevening gedeclareerd en ontvangen hebben en hoe deze kosten zich verhouden tot de totale kosten van de zorg.

Een gevolg van de late beschikbaarheid van betrouwbare financiële zorgcijfers is dat het kabinet niet kort na een boekjaar een besluit kan nemen over eventuele maatregelen waaronder de inzet van het macrobeheersinstrumentarium.

De suggestie van de Tweede Kamer tijdens de behandeling van de begroting 2016 van VWS om een commissie van financieel experts nog eens goed te laten kijken naar het probleem van de late beschikbaarheid van betrouwbare financiële zorgcijfers heeft het kabinet overgenomen. De commissie krijgt als opdracht mee oplossingen aan te dragen waar het gaat om mogelijke verbeteringen in transparantie en tijdigheid van informatie over de uitgaven voor de curatieve zorg Hierbij dienen de knelpunten te worden betrokken die de Algemene Rekenkamer heeft aangedragen in het kader van de onderzoeksreeks ‘Uitgavenbeheersing in de zorg’ en de signalen van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), onder andere in de open brief van mei 2015 over de curatieve zorgsector ‘Op weg naar vertrouwde zorg’.

De commissie dient zich te richten op de curatieve zorg, in het bijzonder op de medisch-specialistische zorg en de curatieve geestelijke gezondheidszorg. Deze onderdelen bepalen samen een groot deel van de uitgaven aan curatieve zorg en leveren momenteel ook de grootste onzekerheid in de uitkomst op.

Van de commissie wordt verwacht dat zij de voorstellen van de stuurgroep

Verbetering Informatievoorziening Zorguitgaven en de overige acties die op dit gebied in gang zijn gezet, bijvoorbeeld naar aanleiding van de jaarrekeningtrajecten, meeneemt in het onderzoek en aanvullende voorstellen doet over wat de Minister van VWS kan doen om een positieve bijdrage van deze acties aan de oplossing te realiseren.

De aan te dragen oplossingen dienen binnen de kaders van het huidige stelsel te liggen. De basis van het stelsel, inclusief het risicovereveningssysteem, staat niet ter discussie. In de curatieve GGZ dient de commissie uit te gaan van de nieuwe bekostigingssystematiek die in ontwikkeling is. Verder is het van groot belang dat aangedragen oplossingen niet leiden tot nieuwe jaarrekeningproblematiek. De oplossingen moeten verder getoetst worden op budgetneutraliteit, administratieve lasten en het risico dat daarmee discontinuïteit in de informatievoorziening ontstaat. In de rapportage worden concrete voorstellen verwacht waarin wordt uiteengezet hoe de Minister van VWS de oplossingen kan realiseren.

De commissie zal vóór 1 mei 2017 rapporteren. Uiterlijk in de zomer van 2017 zal de Minister van VWS op de rapportage reageren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven