Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 13 oktober 2014, nr. IenM/BSK-2014/222292 houdende wijziging van de Regeling tarieven Kadaster (jaarlijkse aanpassing tarieven)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 108, eerste lid, en 109 van de Kadasterwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tarieven Kadaster wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, wordt de zinsnede ‘artikel 16 sub a’ vervangen door: artikel 16, eerste lid, sub a.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. De inschrijving van een verklaring van erfrecht als bedoeld in artikel 188, Boek 4, van het Burgerlijk Wetboek is kosteloos.

2. In het zevende lid wordt de zinsnede ‘met een vooraf in depot gegeven mutatiebestand’ vervangen door: met een vooraf met de Dienst afgesproken mutatieprocedure.

C

Artikel 8, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. Voor het opnieuw verstrekken van eerder verstrekte gegevens in het kader van een abonnement als bedoeld in het derde en vierde lid is per verstrekking verschuldigd: € 200,–. Dit tarief is eveneens van toepassing op een tweede mutatie-abonnement en geldt in dat geval per jaar.

D

Artikel 14, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Voor het opnieuw verstrekken van eerder verstrekte gegevens in het kader van een abonnement als bedoeld in het tweede lid is per verstrekking verschuldigd: € 200,–. Dit tarief is eveneens van toepassing op een tweede mutatie-abonnement en geldt in dat geval per jaar.

E

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdelen b en c, is per nieuw te vormen perceel € 540,– verschuldigd, indien 50 of meer nieuw te vormen percelen als één samenhangend project kunnen worden ingemeten. Bij projecten van 200 of meer nieuw te vormen percelen wordt dit tarief verminderd met het tarief, bedoeld in artikel 1a, per kwartier minder te besteden tijd door een medewerker van de Dienst.

  • 3. Het eerste lid, onderdeel d, is niet van toepassing bij correcties van voorlopige grenzen.

F

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Voor het bijhouden van een in de afgelopen vijf jaren ingeschreven netwerktekening, binnen het op die tekening weergegeven gebied, is verschuldigd: € 198,–, vermeerderd met € 45,– per tekening en € 0,11 per afgebeelde hectare.

2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Voor het actualiseren van een nog niet in depot gegeven tekening waarvan het leidingtracé ongewijzigd blijft, is verschuldigd: € 198,–, vermeerderd met € 45,– per tekening.

G

Artikel 21, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a, sub 5°, komt te luiden:

  • 5°. de gegevens, bedoeld onder 1° tot en met 4°, beschikbaar worden gesteld aan derden:

    • a. per transactie of hypotheekinschrijving: € 1,49;

    • b. bij meer dan 50.000 transacties of hypotheekinschrijvingen per jaar, per transactie of hypotheekinschrijving: € 1,12;

    • c. bij meer dan 100.000 transacties of hypotheekinschrijvingen per jaar, per transactie of hypotheekinschrijving: € 0,75;

    • d. bij meer dan 200.000 transacties of hypotheekinschrijvingen per jaar, per transactie of hypotheekinschrijving: € 0,50;

2. In onderdeel f wordt de zinsnede ‘van een object’ vervangen door: van een object of gebied.

H

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt ‘BRT-achtergrondkaart,’.

2. Aan het eerste lid, onderdeel g, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 10°. indien kaarten, herdrukken of kopieën per post worden geleverd: per verstrekking € 3,50;

3. De aanhef van het derde lid, komt te luiden:

Voor het gebruik van de digitale raadpleegdienst voor de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde gegevens, alsmede de BRT-achtergrondkaart, door middel van een geautomatiseerd proces is verschuldigd:

I

Aan artikel 22a wordt een zin toegevoegd, luidende: Dit tarief geldt ook voor een calamiteitenmelding als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

J

Artikel 22c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 595,–’ vervangen door: € 200,–.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. In afwijking van het eerste en tweede lid is de aldaar bedoelde kosteloze verstrekking van gegevens niet van toepassing op notarissen en gerechtsdeurwaarders.

K

Artikel 23, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Voor de verstrekkingen, bedoeld in de artikelen 8, tweede lid en vierde lid, onderdeel a, 14, eerste lid, 21, eerste lid, onderdelen a, b, e, f, g, onder 2°, en 22, eerste lid, onderdeel d, is ten minste een bedrag verschuldigd ter hoogte van driemaal het kwartiertarief als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel b. Het minimumbedrag is niet van toepassing op een verstrekking door middel van het openbare internet.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Regeling tarieven Kadaster in verband met een aantal inhoudelijke wijzigingen in de producten en diensten van het Kadaster.

Per 1 januari 2015 blijven de meeste tarieven van het Kadaster ongewijzigd. Wel is in overleg met klantgroepen een aantal knelpunten in de tarievenregeling geïnventariseerd, en is een aantal inhoudelijke wijzigingen aangebracht in verband met aanpassing van de producten en diensten van het Kadaster. Een en ander wordt hierna nader toegelicht.

Omtrent de wijzigingen is de Gebruikersraad, bedoeld in artikel 16 van de Organisatiewet Kadaster, gehoord. De Gebruikersraad heeft hierbij positief geadviseerd.

Gevolgen voor bedrijven, burgers en overheden

De wijzigingen in deze regeling leiden niet tot nieuwe informatieverplichtingen. Wel wordt een aantal tarieven verhoogd, dan wel verlaagd. Het nultarief voor inschrijving van verklaringen van erfrecht komt vooral ten bate van particulieren. Het lagere tarief voor grotere meetopdrachten leidt tot lagere lasten voor infrastructuurbeheerders en projectontwikkelaars. De wijziging van de tariefstructuur voor bijhouding van netwerktekeningen leidt tot lastenverlaging voor nutsbedrijven en andere netbeheerders. De enige wijziging die tot een (zeer beperkte) kostenverhoging leidt is het tarief voor verzending van topografische kaarten, herdrukken en kopieën per post. Afnemers hiervan zijn vooral boekhandelaren (die meestal grotere aantallen tegelijk bestellen, zodat het tarief naar verhouding laag is), en particulieren die incidenteel bestellingen doen. Per saldo bedraagt de totale lastenverlichting voor burgers naar schatting € 0,6 miljoen per jaar en voor bedrijven € 0,2 miljoen per jaar.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Deze wijziging houdt verband met de wijziging van artikel 16.

Onderdeel B

Verervingen worden nu in onvoldoende mate ingeschreven in de openbare registers. Als gevolg daarvan zijn de gegevens over rechthebbenden in de basisregistratie Kadaster minder actueel. Om de inschrijving van verklaringen van erfrecht te bevorderen wordt hiervoor een nultarief ingevoerd. Dit zal gepaard gaan met een gezamenlijk communicatietraject van Kadaster en notariaat.

Het meerwerktarief van het zevende lid van artikel 4 dient om te bevorderen dat voorafgaand aan de inschrijving van zeer grote of complexe akten, er contact is met het Kadaster om zo mogelijk een geautomatiseerde mutatieprocedure (zogenaamde bulkmutaties) voor te bereiden. Met de aangepaste formulering is het meerwerktarief niet van toepassing in alle gevallen waarbij bulkmutaties kunnen worden verwerkt, met of zonder mutatiebestand. Het Kadaster kan in overleg met de notaris voorafgaand aan de inschrijving de meest geschikte werkwijze bepalen.

Onderdeel C en D

Het tarief voor een herlevering van bestanden uit de registratie of de digitale kadastrale kaart is enkele jaren geleden ingevoerd om een drempel op te werpen voor veel verzoeken voor herlevering, en om de meerkosten daarvan te dekken. Dit tarief wordt ook toegepast voor een tweede abonnement naast een bestaande.

Na de overgang van Massale Output AKR naar BRK-levering zijn de kosten bij het Kadaster voor een herlevering beperkt. Daarom wordt het herleveringstarief verlaagd naar € 200 per levering, zowel voor Massale Output, BRK-Levering als de Digitale kadastrale kaart. Dit tarief geldt ook per levering voor een tweede standenabonnement voor dezelfde afnemer. Daarnaast geldt hetzelfde tarief op jaarbasis voor een tweede mutatieabonnement voor dezelfde afnemer en voor overheidsafnemers die bestanden op een gegevensdrager ontvangen.

Onderdeel E

Het nieuw ingevoegde tweede lid van artikel 16 geeft invulling aan een vraag van klanten om in het tarief voor meetwerkzaamheden meer rekening te houden met efficiencyvoordelen bij grotere aantallen metingen. Voor grotere projecten van 50 of meer nieuw te vormen percelen wordt een lager tarief ingevoerd en vanaf 200 percelen wordt de mogelijkheid gecreëerd om maatwerk te leveren.

Het tariefverschil van € 75 met het reguliere tarief voor perceelsvorming op verzoek is de gemiddelde efficiencywinst die het Kadaster bij deze aantallen meetposten op het landmeetkundige werk kan behalen. Dit voordeel geldt alleen wanneer het Kadaster zelf de meting verricht, niet wanneer de meetgegevens door de aanvrager worden geleverd.

Met de formulering ‘als één samenhangend project’ wordt bedoeld dat voor het hanteren van het lagere tarief voorwaarden gelden voor de doorlooptijd en de geografische spreiding van de betreffende opdracht. De Dienst zal richtlijnen hiervoor op zijn website bekend maken.

Het nieuw toegevoegde derde lid van artikel 16 schrijft voor dat het tarief voor samenvoeging van percelen niet van toepassing is wanneer de samenvoeging ontstaat doordat een voorlopige grens die via de applicatie SPLITS is geregistreerd, voorafgaand aan de overdracht wordt gewijzigd. Dit is een formalisering van de al bestaande werkwijze van het Kadaster.

Onderdeel F

Sinds 2003 kunnen kabels en leidingen als zelfstandige onroerende zaak in de openbare registers en kadastrale registratie opgenomen worden. Zij krijgen een eigen kadastrale aanduiding, als bijlage bij de akte wordt een netwerktekening (leiding wordt afgebeeld op de kadastrale kaart) ingeschreven en het leidingbestand wordt in het geautomatiseerde bestand voor de kadastrale kaart opgenomen. Momenteel zijn er ruim 600 leidingnetwerken geregistreerd. Hiervoor zijn netwerktekeningen door het Kadaster vervaardigd op offertebasis, met een tarief op basis van artikel 17, tweede lid.

Zowel het netwerk zelf als de kadastrale kaart is aan wijziging onderhevig en de netwerktekening moet dus regelmatig worden bijgehouden om de registratie actueel te houden. Daarvoor is een tarief gesteld (artikel 17, derde lid) dat lager ligt dan het tarief voor de eerste vervaardiging mits de actualisatie binnen 3 jaar plaatsvindt. Voor grote netbeheerders is die periode echter te kort. Door verruiming van deze termijn tot 5 jaar is voor hen een systematische bijhouding (bijvoorbeeld eens per jaar een deel van hun netwerk) haalbaar.

Ook heeft de datum van levering van de netwerktekening geen relatie met de bijhouding van een teboekgesteld netwerk. Er is voor de bijhouding wel een relatie met de levensduur van een netwerk in de kadastrale boekhouding. Daarvoor is de eerste registratie (inschrijving van de registerverklaring) leidend. Daarom wordt dit moment ook als startmoment van de bijhoudingsperiode van 5 jaar ingevoerd.

De actualiteit van de netwerktekening op de datum van inschrijving wordt gewaarborgd doordat het Kadaster een actualiteitseis stelt van een half jaar, dat wil zeggen dat de tekening maximaal een half jaar oud mag zijn. In de praktijk komt het echter voor dat een tekening langer blijft liggen en dus voor inschrijving geactualiseerd moet worden op de actuele kaartondergrond. In die gevallen wordt een nog lager tarief ingevoerd met het nieuwe vierde lid van artikel 17, waarbij het hectaretarief van het derde lid niet van toepassing is.

Onderdeel G

Met de gewijzigde formulering van onderdeel a, sub 5, sluit de tekst beter aan op de andere tekst in onderdeel a. Daarnaast wordt een omissie rechtgezet, namelijk dat de genoemde aantallen in de tariefstaffel gelden op jaarbasis.

Met de wijziging van onderdeel f wordt het tarief voor indicaties en classificaties van objecten ook toepasbaar op gebieden, bestaande uit meerdere aaneengesloten objecten.

Onderdeel H

De BRT-achtergrondkaart is geen bestand dat verstrekt kan worden, het is alleen beschikbaar als webservice. Dit wordt in de tekst rechtgezet door het te verwijderen uit de opsomming in het eerste lid van artikel 22, en op te nemen in de aanhef van het derde lid.

Voor verstrekking van analoge kaarten bestond er geen onderscheid tussen verstrekking aan de balie en verstrekking per post. Bij verstrekking aan de balie (alleen bij Kadaster Zwolle) zijn de afhandelingskosten voor het Kadaster lager dan bij verstrekking per post. Daarom wordt voor verstrekking per post een extra tarief ingevoerd van € 3,50 per verstrekking ter dekking van de verzend- en administratiekosten.

Onderdeel I

De tekst van artikel 22a van de regeling maakte onvoldoende duidelijk dat het meldingstarief geldt voor calamiteitenmeldingen. Dit wordt in die gevallen in de praktijk wel toegepast. Met de toevoeging aan artikel 22a wordt de tariefgrondslag expliciet gemaakt.

Onderdeel J

Voor een toelichting op de wijziging van het tweede lid van artikel 22c zij verwezen naar de toelichting bij de onderdelen C en D.

Artikel 22c geeft voorts aan voor welke elementen in de regeling een nultarief geldt voor overheidsafnemers, op grond van de budgetfinancieringsafspraken over het gebruik van de basisregistraties. De wijziging van het vierde lid heeft betrekking op het feit dat deze afspraken sinds 1 januari 2014 ook voor gemeenten gelden.

Onderdeel K

Het derde lid van artikel 23 schrijft een minimumbedrag voor bij levering van bestanden. De omschrijving hiervan wordt aangepast om bij maatwerkleveringen het minimum orderbedrag te laten aansluiten bij een veelvoud van het kwartiertarief. Het minimumbedrag daalt daarmee licht, van € 78,50 naar € 75,–.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Deze datum is een van de zogenoemde vaste verandermomenten.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven