Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 7 oktober 2013 nr. 13168395, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bestrijding van Pepinomozaïekvirus in de productieteelt van tomaat (Tijdelijke vrijstelling voor het gewasbeschermingsmiddel V10 ter bescherming van de onbelichte teelt van tomaat, toe te passen in de productieteelt)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel V10 ter bescherming van de bedekte teelt van tomaat tegen schade door Pepinomozaïekvirus.

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 1 november 2013 en vervalt 120 dagen daarna.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling voor het gewasbeschermingsmiddel V10 ter bescherming van de onbelichte teelt van tomaat, toe te passen in de productieteelt.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen, Directeur-Generaal Agro.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

BIJLAGE

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Middel: V10

De toepassingsperiode waarin V10 mag worden gebruikt loopt van de dag na dagtekening van de Staatscourant tot en met 120 dagen daarna.

Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als microbiologisch middel door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.0, Ctgb juni 2011) onder de vermelde toepassingsvoorwaarden.

Toepassings-

Gebied

Type

toepassing

Te bestrijden organisme

Dosering (middel) per toepassing

Maximale dosering (middel) per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus

Veiligheidstermijn in dagen

Tomaat,

Productieteelt

gewasbehandeling door bespuiting

pepinomozaïekvirus

2% (2 L middel per 100 L water)1

100 L/ha

1

14

Tomaat,

Productieteelt

gewasbehandeling door inwrijven

pepinomozaïekvirus

10% (1 L middel per 10 L water)2

0,8 L/ha

1

14

1 in combinatie met 800 gram carborundum per 100 L spuitvloeistof.

2 in combinatie met 15 gram carborundum per 1 L inwrijfvloeistof.

Gewasbehandeling door bespuiting toepassen in 0,5 L water per m2.

Gewasbehandeling door inwrijven toepassen in 8 L water per ha.

Toepassingsvoorwaarden

Er zijn geen aanvullende toepassingsvoorwaarden.

Aanbevelingen

V10 is een microbiologisch middel op basis van twee milde varianten van pepinomozaïekvirus (VX1 en VC1). Het product bevat 10-50 mg/L virus. Na vaccinatie van tomatenplanten door middel van het mechanisme cross-protectie zijn deze planten beschermd tegen virulente varianten van pepinomozaïekvirus.

  • De behandeling gebeurt op jonge tomatenplanten, voor of na het planten.

  • Een spuitbehandeling dient toegepast te worden op het moment dat de planten een hoogte hebben van 10-30 cm vanaf het substraatoppervlak.

  • De inwrijfbehandeling dient toegepast worden, na het planten, door alle planten individueel in te wrijven.

  • De planten moeten vrij zijn van pepinomozaïekvirus op het moment van behandeling.

Aanbevolen dosis en toediening bij bespuiting van planten:
  • Middel goed schudden in jerrycan voordat verdund wordt in de spuitkar.

  • Dosering: 1 L V10 op 50 L water.

  • Preparaat toevoegen aan koud water (±8 °C), eventueel water alvast een dag van te voren klaarzetten in koelcel.

  • Norm vloeistofverbruik 0,5 liter per m2 plantbed, per liter water 8 gram carborundumpoeder toevoegen (800 gram op 100 liter).

  • Mengsel goed mengen, ook de slang goed doorspuiten, gebruik bij voorkeur een plunjerpomp. Filters iedere keer goed schoon maken, carborundum bezinkt, dus laag wegzuigen en zorg voor roering in de tank.

  • Op ca.10–15 cm van het gewas de spuitstok/spuitboom houden met 12 tot 15 bar (manometer op spuitstok/spuitboom). Afhankelijk van de lengte/dikte van de slang is de druk op de pomp 15–20 bar.

  • Let goed op dat tijdens het spuiten de nozzles niet verstopt raken. Controleer dit ook voor het bespuiten van de planten.

Aanbevolen dosis en toediening bij het inwrijven van planten:
  • Middel goed schudden in jerrycan voordat verdund wordt.

  • Dosering: 0,8 L V10 op 8 L water.

  • Preparaat toevoegen aan koud water (±8 °C), eventueel water alvast een dag van te voren klaarzetten in koelcel.

  • Norm vloeistofverbruik 8 liter per hectare.

  • Verdeel porties van ongeveer een halve liter verdund middel in bakjes van ongeveer een 1 L.

  • Elke medewerker die gaat inwrijven neemt een apart bakje en schoon schuursponsje. Bakje aan riem om middel bevestigen.

  • Per bakje carborundumpoeder toevoegen (per liter 15 gram). Zorg ervoor dat middel niet buiten het bakje klotst.

  • Doop schoon schuursponsje in vloeistof en wrijf hiermee één deelblad per plant mee in.

  • Zodra er geen vloeistof meer uit sponsje komt, sponsje opnieuw dopen (ongeveer na elke 20 planten).

  • Als het bakje leeg is kan het bijgevuld worden met verdund middel en carborundum.

Attentiepunten:
  • Onverdund kunt u het virus gebruiken zoals de houdbaarheidsdatum aangeeft. Eénmaal verdund, binnen 6 uur gebruiken.

  • Enkele dagen na het behandelen zijn er kleine sporen zichtbaar op de planten.

Bevat: 10–50 mg/L virusdeeltjes (milde varianten VX1 en VC1 van pepinomozaïekvirus)

Het middel binnen 3 dagen na levering toepassen. Na levering koel bewaren (4–10ºC).

Nettohoeveelheid: 5 L.

Waarschuwingszinnen

R42/43: Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contact met de huid.

Veiligheidsaanbevelingen:

S2: Buiten bereik van kinderen houden.

S13: Verwijderd houden van eet- en drinkwaren.

S20/21:Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

S23: Spuitnevel niet inademen.

S24: Aanraking met de huid vermijden.

S37: Draag geschikte handschoenen.

SP1: Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt.

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 53 van de Verordening (EG) Nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Met dit besluit wordt tijdelijk vrijstelling verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel V10, ter bescherming van de teelt van tomaat tegen pepinomozaïekvirus.

Gevaar voor de teelt

Pepinomozaïekvirus (PepMV) is al sinds 1999 aanwezig in Nederland en veroorzaakt zowel productieverlies als kwaliteitsproblemen in de productieteelt van tomaten. PepMV komt op 90 procent van de Nederlandse bedrijven in de intensieve teeltgebieden voor. PepMV komt in verschillende stammen in Nederland voor, namelijk de Peruviaanse (LP), de Europese (EU) en de Chili-2 (CH2). De schade is in de afgelopen jaren moeilijker beheersbaar geworden doordat de CH2-stam opgekomen is en deze vaak in menginfecties voor komt. In 2008 bleek 87 procent van de Nederlandse besmettingen de CH2-stam te bevatten.

Zonder de beschikbaarheid van goede gewasbeschermingsmaatregelen zullen telers opbrengstschade ondervinden die oploopt tot 20 procent kwaliteitsverlies, waardoor de tomaten niet meer voor de versmarkt afgezet kunnen worden, en 10 procent opbrengstverlies. Een landbouwtechnisch doelmatige teelt is niet mogelijk voor telers, die ondanks genomen hygiënemaatregelen, PepMV op hun bedrijf krijgen. Een landbouwtechnisch doelmatige geïntegreerde productieteelt van tomaat wordt bedreigd door de aantasting met PepMV en het niet beschikbaar hebben van een effectieve bestrijdingsmaatregel.

Alternatieven

Alternatieven voor het gebruik van het voorgestelde middel zijn onder praktijkomstandigheden onvoldoende toereikend om verdere verspreiding van pepinomozaïekvirus (PepMV) te voorkomen.

PepMV is een zeer besmettelijk virus dat zich snel door een gewas kan verspreiden. Het virus verspreidt zich door mechanische overdracht, maar ook via besmet materiaal zoals mesjes, scharen, kleding, sieraden en fust is verspreiding mogelijk. Het virus kan overblijven in gewasresten zoals bladeren, wortels en vruchten. Verspreiding via het drainwater is ook mogelijk doordat kleine stukjes van geïnfecteerd wortel- of gewasweefsel zich gemakkelijk via het water verspreiden. De telers proberen door naleving van bedrijfshygiënische maatregelen infectie en verspreiding tegen te gaan, echter deze maatregelen werken niet afdoende.

De telers proberen door cross-protectie met middelen, die niet als gewasbeschermingsmiddel zijn toegelaten (‘zwakke stam’), het gewas te beschermen tegen schade door PepMV. De toelatinghouder levert inspanningen om het dossier voor het plaatsen van de werkzame stoffen VX1 en VC1 compleet te maken voor plaatsing in de EU en voor toelating van het middel V10 op basis van de werkzame stoffen als gewasbeschermingsmiddel. Zowel de productietelers als de plantenkwekers hebben onderzoek naar cross-protectie in de Nederlandse tomatenteelt ondersteund. Het beschikbare pakket aan maatregelen is ontoereikend voor een effectieve bestrijding van PepMV in de productieteelt van tomaten.

Bijzondere omstandigheden

Cross-protectie door het gericht inzetten van zwakke stammen van pepinomozaïekvirus (PepMV) ter bescherming van tomatenplanten tegen agressieve stammen van PepMV is een gewasbeschermingshandeling. De zwakke stammen PepMV zijn daarmee werkzame stoffen die als zodanig in de EU geplaatst moeten worden.

De aanvraag voor EU plaatsing van beide stoffen VX1 en VC1 waar het gewasbeschermingsmiddel V10 uit bestaat is in voorbereiding. Na plaatsing van de stoffen wordt toelating van het middel V10 aangevraagd. Op het moment van indienen van de EU plaatsingsaanvragen is de minimale termijn tot toelating van een middel op basis van beide stoffen 30 maanden.

Er is sprake van een bijzondere omstandigheid. V10 is momenteel niet beschikbaar. De procedure ten behoeve van een toelating in tomaat is in gang gezet. Deze is echter, gezien het Europese plaatsingstraject van de werkzame stof en het toelatingstraject van het middel, niet afgerond vóór het komende teeltseizoen.

Advies College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Ctgb) kan geen onderbouwd advies uitbrengen over een vrijstelling van V10 in de bedekte teelt van tomaat aangezien er nog geen beoordeling beschikbaar is op nationaal of Europees niveau.

Echter, het Ctgb geeft aan dat pepinomozaïekvirus (PepMV) een veel voorkomend virus in de tomatenteelt is en dat blootstelling van de mens aan dit virus al lange tijd het geval is. Er zijn geen rapportages bekend die wijzen op nadelige effecten op mens, dier en milieu ten gevolge van het voorkomen van dit virus in de teelt van tomaat en de verspreiding van dit virus in het milieu ten gevolge van transport en gewasbehandeling.

De overwegingen

Een vrijstelling voor V10 is gewenst, omdat besmettingen met pepinomozaïekvirus (PepMV) veel voorkomen. PepMV is een teeltbedreigend probleem voor de productieteelt van tomaten waarvoor momenteel geen afdoende pakket aan bestrijdingsmaatregelen en -middelen beschikbaar is. De verwachtte termijn tot toelating van een effectief middel ter bescherming tegen PepMV is 30 maanden. Deze termijn brengt met zich mee dat in het seizoen 2013 het gewasbeschermingsprobleem PepMV in de productieteelt van tomaten niet afdoende bestreden kan worden. Hierdoor is een kortstondig noodverband noodzakelijk.

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, heb ik besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel V10, ter bescherming van de teelt van tomaat tegen pepinomozaïekvirus (PepMV).

Hoewel gegevens voor een advies met betrekking tot deze vrijstelling ontbreken, is het aannemelijk dat het toepassen van V10 geen onevenredig nadelige effecten zal hebben op mens, dier en milieu.

Deze vrijstelling treedt in werking op 1 november 2013 en vervalt 120 dagen daarna.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen, Directeur-Generaal Agro.

Naar boven