Erkenning Wet explosieven voor civiel gebruik

Nr. DGETM-EM / 12056213

Directoraat-generaal voor Energie, Telecom en Mededinging

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Procedure:

  • Rossingh Explosives B.V. heeft bij brief, verzonden op 15 december 2011, bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van een verlenging van de vergunning ingevolge artikel 10, juncto artikel 13 van de Wet explosieven voor civiel gebruik (hierna aan te duiden als Wet), die door de Minister van Economische Zaken op 1 februari 2007, kenmerk ET/EM/7013797, is verleend;

  • Bij brief van 13 april 2012 heeft Rossingh Explosives B.V. een aanvullend verzoek gedaan om erkenning van de heer W. Koopman;

  • Rossing Explosives B.V. beschikt over een erkenning ingevolge artikel 17 van de Wet afgegeven door de Korpschef van Politie, afgegeven op 6 december 2011, nummer 20060432420;

  • Staatstoezicht op de mijnen heeft medegedeeld geen bezwaren te hebben tegen het verlenen van de gevraagde verlenging.

Overwegingen:

  • Rossingh Explosives B.V. voert activiteiten met gebruik van explosieven ten behoeve van de olie- en gasindustrie uit;

  • De activiteiten van Rossingh Explosives B.V. bestaan uit het vervoer van explosieven vanuit een opslagplaats naar de plaats waar explosieven ten behoeve van mijnbouwactiviteiten gebruikt worden en het gebruik van deze explosieven;

  • Voor het vervoer van explosieven is op grond van artikel 10 juncto artikel 13 van de Wet een vergunning van de minister van Economische Zaken (thans minister van Economische Zaken, Landbouw en Industrie, hierna aan te duiden als Minister) vereist, alsmede een erkenning van de Minister op grond van artikel 17, eerste lid, juncto artikel 18, derde lid, van de Wet;

  • Voor het vervoer is naast een vergunning ook een erkenning van de Minister op grond van artikel 17, eerste lid, juncto artikel 18, derde lid, van de Wet, vereist;

  • Ingevolge de Handreiking explosieven voor civiel gebruik uitgegeven door de VROM-Inspectie, Module II Politie (20 juni 2009) dient niet alleen het bedrijf maar iedereen die activiteiten uitvoert met explosieven over een erkenning te beschikken;

  • De aanvraag van Rossingh Explosives B.V. wordt opgevat als een aanvraag om een erkenning ex artikel 17 van de Wet voor het bedrijf en om een erkenning ex artikel 17 van de Wet van de leidinggevende, de heer Jan Gerrit Rossingh, geboren 19 juni 1961 te Emmen, en een verzoek om een vergunning voor het vervoer van explosieven;

  • Rossingh Explosives B.V. Is reeds vele jaren actief in Nederland; op basis van deze praktijk is er geen reden om te vermoeden dat van de erkenningen en de gevraagde vergunning dan wel van de te gebruiken explosieven misbruik gemaakt zal worden;

  • Een erkenning kan ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet voor een periode van ten hoogste vijf jaren worden verleend. Er is geen aanleiding om de erkenning voor een kortere periode te verlenen;

  • de heren Rossingh en Koopman beschikken over een erkenning van de politie Drenthe

Besluit:

  • 1. Aan Rossingh Explosives B.V. wordt een erkenning, als bedoeld In artikel 17, eerste lid, van de Wet explosieven voor civiel gebruik voor het overbrengen en gebruiken van explosieven ten behoeve van mijnbouwactiviteiten verleend.

  • 2. Aan de heer Jan Gerrit Rossingh wordt een erkenning, als bedoeld In artikel 17, eerste lid, van de Wet explosieven voor civiel gebruik, voor het overbrengen en gebruiken van explosieven ten behoeve van mijnbouwactiviteiten verleend.

  • 3. Aan de heer Willem Koopman wordt een erkenning, als bedoeld In artikel 17, eerste lid, van de Wet explosieven voor civiel gebruik, voor het overbrengen en gebruiken van explosieven ten behoeve van mijnbouwactiviteiten verleend.

  • 4. Aan Rossingh Explosives B.V. wordt een vergunning op basis van artikel 10 van de Wet explosieven voor Civiel gebruik voor het vervoer van explosieven ten behoeve van mijnbouwactiviteiten verleend.

  • 5. Indien de heer Jan Gerrit Rossingh als leidinggevende van Rossingh Explosives B.V. wordt vervangen vervalt de erkenning als bedoeld in artikel 1.

  • 6. De erkenningen als bedoeld in artikel 1 en artikel 2 en de vergunning als bedoeld in artikel 3 hebben betrekking op explosieven op explosieven behorende tot de UN klasse 1 met de volgende nummers: 0029, 0030, 0042, 0065, 0081, 0082, 0083, 0084, 0255, 0267, 0268, 0455 en 0456. Indien daartoe aanleiding is kan de Minister deze explosieven nader specificeren.

  • 7. De erkenningen als bedoeld in de artikel 1, 2 en 3 en de vergunning als bedoeld in artikel 4 worden verleend voor een periode van vijf jaren ingaande de dag van inwerkingtreding van deze beschikking.

  • 8. Tenminste 2 werkdagen voordat het vervoer van explosieven op basis van de vergunning als bedoeld in artikel 4 aanvangt wordt Staatstoezicht op de mijnen ingelicht over:

    • het aantal en de hoeveelheid van de overgebrachte explosieven,

    • een volledige beschrijving van de betrokken explosieven en de middelen waarmee deze kunnen worden geïdentificeerd, met inbegrip van het identificatienummer van de Verenigde Naties,

    • de wijze van overbrenging en de route,

    • de geplande data van vertrek en aankomst.

  • 9. Staatstoezicht op de mijnen kan in het belang van de veiligheid nadere voorschriften aan het vervoer van explosieven, als bedoeld in artikel 7, opleggen.

  • 10. Dit besluit treedt in werking op de dag nadat de beschikking aan Rossingh Explosives B.V. is verzonden.

  • 11. Dit besluit wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: P. Jongerius, Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/50), Postbus 20101, 2500 EC 's-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven