Regeling van de Minister van Economische Zaken van 13 november 2009, nr. WJZ/9190922 houdende wijziging van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009 in verband met het wijzigen van enkele subsidieplafonds

De Minister van Economische Zaken,

Na overleg met de Minister van Financiën;

Gelet op de artikelen 10, eerste lid, en 27, eerste lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 62.000.000,–’ vervangen door: € 86.500.000,–.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 26.000.000,–’ vervangen door: € 56.500.000,–.

B

In artikel 30, eerste lid, wordt ‘€ 550.000.000,–’ vervangen door: € 625.000.000,–.

C

In artikel 52, eerste lid, wordt ‘180.000.000,–’ vervangen door: € 243.000.000,–.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 november 2009

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

1. Algemeen

Op 16 juni 2009 is de (gewijzigde) motie Samsom c.s. (Kamerstukken II 2008/09, 31239 nr. 66) aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht om budget over te hevelen naar de overtekende categorieën zon en biomassa, indien na sluiting van de SDE 2009 (op 30 oktober 2009) blijkt dat er sprake is van onderuitputting in de categorie windenergie op land.

In een brief aan de Tweede Kamer van 14 augustus jl. (Kamerstukken II 2008/09, 31239 nr. 68) heeft de Minister van Economische Zaken aangegeven dat de in de motie voorgestelde verschuiving van budget zal worden doorgevoerd indien de onderuitputting bij wind op land (in termen van budgetplafond) na sluiting van de SDE 2009 groter is dan € 254 miljoen. Omdat na sluiting van de SDE 2009 bleek dat de onderuitputting in de categorie windenergie op land groter is dan € 254 miljoen, wordt de motie Samsom c.s. uitgevoerd. De naar aanleiding van deze motie gewijzigde subsidieplafonds worden in de onderhavige regeling gepubliceerd. De uitvoering van de motie leidt ertoe dat met het beschikbare budget in deze kabinetsperiode circa 112–116 MW minder gecommitteerd kan worden. Dit is onderverdeeld in 11,8 MW meer zon, maximaal 15,2 MW extra biomassa en 139,4 MW minder wind op land.

De aanvragen voor de categorieën zon en biomassa die met het oorspronkelijke budgetplafond zoals opgenomen in de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009 niet gehonoreerd konden worden, maar met deze verhoging van het budgetplafond na sluiting van de regeling wel in aanmerking komen voor subsidie, zullen, indien men voldoet aan alle in de regeling gestelde eisen, alsnog subsidie ontvangen.

Voor een nadere toelichting op de regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009 wordt verwezen naar de toelichting op die oorspronkelijke regeling, zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 27 maart 2009.

In deze regeling worden de budgetplafonds, zoals opgenomen in artikel 10, eerste lid onder a en b, artikel 30, eerste lid en artikel 52 eerste lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009 verhoogd.

Artikel 10, eerste lid onder a betreft de categorie fotovoltaïsche zonnepanelen, met een opgesteld vermogen van groter dan 0,6 kWp en kleiner of gelijk aan 15 kWp. Artikel 10, eerste lid onder b betreft de categorie fotovoltaïsche zonnepanelen, met een opgesteld vermogen van groter dan 15 kWp en kleiner of gelijk aan 100 kWp. Artikel 30, eerste lid betreft de categorie hernieuwbare elektriciteit die wordt opgewekt met behulp van biomassa. Artikel 52, eerste lid betreft de categorie hernieuwbaar gas dat wordt opgewekt met biomassa.

2. Administratieve lasten

2.1 Algemeen

Op basis van het besluit zullen subsidieaanvragen worden ingediend voor in complexiteit en investeringsbedrag zeer uiteenlopende projecten. Het bepalen van de administratieve lasten verbonden aan dit besluit is alleen mogelijk door van in omvang gemiddelde projecten uit te gaan.

Kenmerkend voor het besluit is dat er voor een lange periode subsidie wordt verleend. Een producent doet eenmaal een subsidieaanvraag en ontvangt vervolgens voor vele jaren subsidie. De administratieve lasten zullen zich daarom concentreren in het jaar van aanvraag van de subsidie. De jaren erop dient men slechts (voor het betreffende jaar) een subsidievoorschot aan te vragen en indien relevant te rapporteren over de duurzaamheid van de gebruikte biomassa. In die jaren zullen de administratieve lasten daarom beperkt zijn.

Omdat zon-pv projecten qua investeringskosten en administratieve lasten over het algemeen sterk zullen afwijken van projecten uit de andere categorieën, worden voor zon-pv projecten de administratieve lasten afzonderlijk bepaald.

De administratieve lasten voor deze regeling zijn slechts in samenhang te zien met de bepalingen uit de overige regelingen die voortvloeien uit het besluit. In de Algemene uitvoeringsregeling SDE zijn de administratieve lasten per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget berekend waarbij rekening is gehouden met alle administratieve lasten die samenhangen met de onderliggende regelgeving van het besluit. Bij de bepaling van de hoogte van de administratieve lasten is onderscheid gemaakt tussen zon-pv en alle andere categorieën.

2.2 Administratieve lasten per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget

Voor alle categorieën, met uitzondering van zon-pv zullen de totale administratieve lasten per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget € 179.090,– bedragen. Uitgedrukt in een percentage per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget zijn de administratieve lasten van de regeling, exclusief de categorie zon-pv, indicatief berekend maximaal ca. 0,18%.

Voor de categorie kleinschalige zon-pv zullen de totale administratieve lasten per € 100 miljoen opengesteld subsidiebedrag voor het deel daarvan dat wordt uitgekeerd aan niet-particulieren € 770.320,– bedragen. Uitgedrukt in een percentage per € 100 miljoen subsidiebudget zijn de administratieve lasten van de regeling voor de categorie kleinschalige zon-pv voor niet-particulieren indicatief berekend maximaal ca. 1,54%. Voor particulieren zijn de administratieve lasten per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget 43.290 uur voor het deel van deze € 100 miljoen dat aan hen wordt uitgekeerd. Per project zijn hier over de volledige periode van 15 jaar 5,2 uur aan administratieve lasten gemoeid. Bij bovenstaande becijfering van de administratieve lasten voor kleinschalige zon-pv wordt ervan uitgegaan dat de helft van het opengestelde subsidiebudget van € 100 miljoen ten goede komt aan particulieren en de andere helft aan bedrijven.

Voor de categorie middelgrote zon-pv zullen de totale administratieve lasten per € 100 miljoen subsidiebudget € 553.000,– bedragen. Uitgedrukt in een percentage per € 100 miljoen subsidiebudget zijn de administratieve lasten voor de categorie middelgrote zon-pv indicatief berekend maximaal ca. 0,55%.

2.3 Administratieve lasten aanvullende openstelling 2009

De totale administratieve lasten voor deze aanvullende openstelling kunnen eenvoudig berekend worden via een omrekening op basis van evenredigheid uitgaande van de lasten bij een subsidiebudget van € 100 miljoen. Deze lasten per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget zijn bovenstaand berekend. In totaal wordt in deze regeling € 193 miljoen subsidiebudget opengesteld. Dit is verdeeld in € 24,5 miljoen voor kleinschalige zon-pv, € 30,5 miljoen voor middelgrote zon-pv en € 138 miljoen voor de overige categorieën.

De administratieve lasten voor de categorie kleinschalige zon-pv zijn: opengesteld subsidiebudget/€ 100 miljoen * administratieve lasten (in uren) per € 100 miljoen subsidiebudget + opengesteld subsidiebudget/€ 100 miljoen * administratieve lasten (in geld) per € 100 miljoen subsidiebudget, te weten:

€ 24,5 miljoen/€ 100 miljoen * 43.290 (uur) + € 24,5 miljoen/€ 100 miljoen * € 770.320,– = 10.606 uur + € 188.728,40 kosten. Per project zijn hier over de volledige periode van 15 jaar voor particulieren 5,2 uur aan administratieve lasten gemoeid. Het percentage administratieve lasten voor de bedrijfsmatige indieners in deze categorie is 1,54 %.

De administratieve lasten voor de middelgrote categorie zon-pv is: opengesteld subsidiebudget/€ 100 miljoen * administratieve lasten per € 100 miljoen subsidiebudget, te weten: € 30,5 miljoen/€ 100 miljoen * € 553.000,– = € 168.665,–. Het percentage administratieve lasten is ca. 0,55 %.

De administratieve lasten voor de overige categorieën zijn voor deze openstelling: opengesteld subsidiebudget/€ 100 miljoen * administratieve lasten per € 100 miljoen subsidiebudget, te weten: € 138 miljoen/€ 100 miljoen * € 179.090,– = € 247.144,20. Het percentage administratieve lasten is ca. 0,18%.

Voor deze openstelling zijn de totale administratieve lasten derhalve € 604.537,60 plus 10.606 uur. Het percentage administratieve lasten is: 0,18% voor alle categorieën, behalve zon-pv. Voor kleinschalige zon-pv is het percentage 1,54% en voor middelgrote zon-pv is het percentage 0,55%.

Deze regeling is niet ter toetsing aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten voorgelegd omdat bovenstaande berekening een technische uitwerking is van de berekende administratieve lasten per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget en daarmee geen wijziging in de administratieve lasten als zodanig met zich meebrengt.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven