Besluit van 10 september 2020 tot wijziging van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming in verband met de invoering van een elektronisch vervangend briefstembewijs

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 juli 2020, nr. 2020-0000385902;

Gelet op artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 augustus 2020, nr. W04.20.0252/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 september 2020, nr. 2020-0000496748;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Er is een register van briefstembewijzen. Dit register wordt beheerd door de burgemeester van ’s-Gravenhage.

2. In het tweede lid, aanhef, wordt «het briefstembewijs» vervangen door «het briefstembewijs of het vervangend briefstembewijs».

3. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «dit briefstembewijs» vervangen door «dit briefstembewijs of vervangend briefstembewijs».

4. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Uiterlijk op de achtste dag voor de dag van de stemming stelt de burgemeester van ’s-Gravenhage uit het register een uittreksel van ongeldige briefstembewijzen vast, dat hij aan alle briefstembureaus verstrekt. Voorts verstrekt de burgemeester aan elk briefstembureau waarvan het adres staat op de retourenveloppe, bedoeld in artikel M 6, eerste lid, van de Kieswet uit het register een uittreksel van geldige briefstembewijzen die vermoedelijk naar dat briefstembureau worden verstuurd.

5. Na het derde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. De burgemeester bewaart het register drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna vernietigt hij dit onmiddellijk. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 5. De artikelen 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit artikel.

B

Artikel 9 vervalt.

C

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «op zijn verzoek» ingevoegd «door de burgemeester van ’s-Gravenhage» en worden aan het eind twee volzinnen toegevoegd, luidende: «Dit is een vervangend briefstembewijs. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op de kiezer wiens vervangend briefstembewijs in het ongerede is geraakt of die het vervangend briefstembewijs niet heeft ontvangen.»

2. In het tweede lid wordt «aan de vertegenwoordiger van Nederland» vervangen door «via de vertegenwoordiger van Nederland».

3. In het derde lid wordt «overlegt bij zijn verzoek een kopie» vervangen door «legt bij zijn verzoek een kopie over» en wordt na de tweede volzin een zin ingevoegd, luidende: «De kiezer vermeldt in het verzoekschrift of hij zijn vervangend briefstembewijs per post of per e-mail wil ontvangen.»

4. Na het vierde lid worden drie leden toegevoegd:

  • 5. Aan de kiezer die zijn werkelijke woonplaats in Aruba, Curaçao of Sint Maarten heeft kan het vervangend briefstembewijs alleen per post worden toegezonden of in persoon worden uitgereikt.

  • 6. Op het vervangend briefstembewijs wordt een nummer vermeld.

  • 7. Bij ministeriële regeling wordt voor het vervangend briefstembewijs een model vastgesteld.

D

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

In artikel M 7, derde en vijfde lid, van de Kieswet wordt in plaats van «het briefstembewijs» telkens gelezen: het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs.

E

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt «en of het nummer van het briefstembewijs voorkomt» vervangen door «, of het nummer van het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs voorkomt» en wordt aan het eind toegevoegd: «en of er blijkens het uittreksel van geldige briefstembewijzen niet eerder al een briefstembewijs of een vervangend briefstembewijs met dit nummer is ontvangen».

3. Na het eerste lid worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Het briefstembureau houdt in het uittreksel van geldige briefstembewijzen aantekening bij van de kiezers die tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs.

  • 3. Indien het nummer van een briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel, bedoeld in het tweede lid, neemt het briefstembureau contact op met de burgemeester van ’s-Gravenhage.

  • 4. Indien de burgemeester er blijk van geeft dat een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau, dan wordt artikel M 11 van de Kieswet toegepast. Heeft niet eerder een ander briefstembureau een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer ontvangen, dan voegt het briefstembureau dat het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs heeft ontvangen het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en tekent het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt, daarin aan dat het ontvangen is.

F

Na artikel 11 wordt in hoofdstuk 2, paragraaf 2.3, een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

Het bepaalde in de artikelen N 16, eerste lid en V 7, eerste lid, van de Kieswet aangaande briefstembewijzen is van overeenkomstige toepassing op vervangend briefstembewijzen.

G

In artikel 18, tweede lid, wordt «elektronisch verzenden van het stembiljet» vervangen door «elektronisch verzenden van het stembiljet en het vervangend briefstembewijs», wordt na «het briefstembewijs,» ingevoegd «het vervangend briefstembewijs,» en wordt «register ongeldige briefstembewijzen» vervangen door «register van briefstembewijzen alsmede de uittreksels, bedoeld in artikel 8, derde lid,».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 september 2020

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de drieëntwintigste september 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Op 10 juni 2020 is een voorstel van wet bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt (35 489) dat er in hoofdzaak toe strekt een nieuwe procedure voor de vaststelling van verkiezingsuitslagen in de Kieswet te introduceren. Daarnaast bevat dat voorstel een voorziening die het mogelijk maakt om kiezers buiten Nederland per e-mail een vervangend briefstembewijs toe te sturen. Omdat die wet niet in werking zal treden voor de komende Tweede Kamerverkiezing (maart 2021)1 en omdat het kabinet het belangrijk vindt dat deze voorziening al bij die verkiezing voor kiezers buiten Nederland beschikbaar is, wordt, in afwachting van de wijziging van de Kieswet, met dit voorstel de regeling voor het aanvragen van een vervangend briefstembewijs zoals opgenomen in het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming, aangevuld in de zin dat het mogelijk wordt voor Nederlanders in het buitenland om per e-mail een vervangend briefstembewijs te ontvangen.

2. Hoofdlijnen van dit voorstel

2.1 Aanleiding

Uit de evaluatie van de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement in 2019 is gebleken dat het voorkomt dat kiezers buiten Nederland hun (vervangend) briefstembewijs – het equivalent van de stempas voor kiezers buiten Nederland – niet, of niet tijdig, ontvangen.2 Het briefstembewijs is een noodzakelijk document om per brief te kunnen stemmen. Kiezers bij wie dit speelt, lopen het risico niet aan de stemming te kunnen deelnemen. Het kabinet wil het stemmen voor kiezers in het buitenland makkelijker maken.3 In zijn begroting voor het jaar 2020 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarom aangekondigd in de mogelijkheid te voorzien dat het vervangend briefstembewijs per e-mail aan deze kiezers wordt toegezonden.4 Dit voornemen is ook recentelijk nog in de Tweede Kamer herhaald.5 Met dit besluit wordt hier tijdelijk invulling aan gegeven, vooruitlopend op permanente regeling hiervan in de Kieswet.

2.2 Probleembeschrijving

Het briefstembewijs wordt door de burgemeester van ’s-Gravenhage verstuurd aan de Nederlanders die geregistreerd zijn om te kunnen stemmen vanuit het buitenland. Het briefstembewijs wordt aan de kiezers die in de permanente registratie zijn opgenomen uiterlijk 12 weken voor de dag van stemming per post toegezonden. Kiezers die het op grond van een tijdelijk verblijf in het buitenland wordt toegestaan om per brief te stemmen, krijgen hun briefstembewijs zo spoedig mogelijk toegezonden.6 Omdat de postbezorging in het buitenland niet overal even betrouwbaar is én omdat het ook voorkomt dat kiezers een ontvangen briefstembewijs kwijtraken, is in 2013, in het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming (hierna: Tijdelijk experimentenbesluit),7 de mogelijkheid gecreëerd om een vervangend briefstembewijs aan te vragen.8 Daarmee hebben de kiezers in het buitenland dezelfde mogelijkheid gekregen als de kiezers in Nederland, die een vervangende stempas kunnen aanvragen. Het vervangend briefstembewijs wordt nu aan de kiezers buiten Nederland per post verzonden. Het probleem van de verzending per post is dat de post er lang over kan doen en/of niet in alle landen even betrouwbaar is waardoor het voorkomt dat het vervangend briefstembewijs de kiezer pas laat bereikt, zodat deze niet altijd in staat is om zijn briefstem tijdig bij het briefstembureau te krijgen.

2.3 Probleemomvang

Het aantal kiezers dat een vervangend briefstembewijs heeft aangevraagd en er desondanks niet in is geslaagd het ingevulde stembiljet tijdig bij het briefstembureau te krijgen is niet bekend. Dat kan ook niet; het stemgeheim staat daaraan in de weg. Er zijn evenwel berichten van Nederlanders in het buitenland waarin gemeld wordt dat het vervangend briefstembewijs niet is ontvangen dan wel dat het geen zin had om een vervangend briefstembewijs aan te vragen omdat het alleen per post verzonden kan worden. Omdat een schriftelijk verzoek tot het verstrekken van een vervangend briefstembewijs tot en met de twaalfde dag voor de dag van de stemming kan worden ingediend, is het risico groot dat een kiezer er niet in slaagt het door hem ingevulde stembiljet met het vervangend briefstembewijs tijdig bij een briefstembureau te krijgen.

Verkiezing

Aantal personen gerechtigd om bij brief te stemmen1

Aantal personen dat bij brief heeft gestemd

Aantal personen dat verzocht om een vervangend briefstembewijs

EP 20142

21.017

16.920

217

TK 20173

69.793

61.397

1.000+

EP 20194

62.295

35.6575

1.800

X Noot
1

Kiezers buiten Nederland kunnen ook bij volmacht stemmen of met een kiezerspas. Die aantallen zijn hier buiten beschouwing gelaten.

X Noot
2

Tweede en derde kolom: Bijlage 381839, p. 16 bij Kamerstukken II 2014/15, 31 142, nr. 46. Vierde kolom: Gemeente ’s-Gravenhage, Evaluatie organisatie verkiezingen 2014, p. 7.

X Noot
3

Tweede en derde kolom: Bijlage 811016, p. 3 bij Kamerstukken II 2016/17, 31 142, nr. 62. Vierde kolom: Verdonck, Klooster & Associates B.V, Evaluatie Verkiezing 2017, Stemmen vanuit het buitenland, p. 4.

X Noot
4

Tweede, derde en vierde kolom: Bijlage 897088, p. 13 en 14 bij Kamerstukken II 2018/19, 35 165, nr. 9.

X Noot
5

In de bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 35 165, nr. 9 staat per abuis 35.365.

Er kan niet precies worden bijgehouden waarom kiezers in het buitenland een vervangend briefstembewijs aanvragen, omdat bij de aanvraag de reden niet hoeft te worden opgegeven. Er kunnen meerdere oorzaken zijn. Zo kan het zijn dat het briefstembewijs niet wordt ontvangen. Het komt ook voor dat de kiezer het briefstembewijs wel ontvangt, maar dat kwijtraakt. Ook is gebleken dat er kiezers zijn die, ondanks de uitleg die daarover wordt gegeven, het briefstembewijs zodra zij het hebben ontvangen al terugsturen naar het briefstembureau, terwijl zij nog niet kunnen stemmen omdat het stembiljet nog niet aan hen is toegestuurd. Op het moment dat het stembiljet dan later bij de kiezer aankomt beschikt de kiezer niet meer over het benodigde briefstembewijs. Indien dan niet alsnog een vervangend briefstembewijs door de kiezer kan worden ontvangen, kan de betreffende kiezer niet meer stemmen.

2.4 Probleemaanpak

Omdat de kiezer in het buitenland voldoende tijd moet hebben om zijn stem per post naar een briefstembureau te kunnen versturen, volstaat het uitsluitend per post verstrekken van het vervangend briefstembewijs in de praktijk niet. Daarom wordt nu voorgesteld om de kiezers die buiten het Koninkrijk der Nederlanden woonachtig zijn, alsook de kiezers bedoeld in artikel M 1, tweede lid, van de Kieswet, de mogelijkheid te bieden om het vervangend briefstembewijs per e-mail te ontvangen. Voor de kiezers die woonachtig zijn in Aruba, Curaçao en Sint Maarten is deze voorziening niet noodzakelijk, omdat deze kiezers ter plekke bij de Vertegenwoordiging van Nederland een vervangend briefstembewijs kunnen aanvragen en de Vertegenwoordiging het vervangend briefstembewijs ter plekke aan deze kiezers kan overhandigen.

Uiteraard mag het per e-mail versturen van het vervangend briefstembewijs er niet toe leiden dat kiezers, doordat het vervangend briefstembewijs meerdere malen zou worden geprint, meer dan één keer stemmen. Voor het briefstembewijs is dit risico beperkt, omdat dit document op vergelijkbare wijze als de stempas is beveiligd met kenmerken die het mogelijk maken om te controleren of het gaat om een gekopieerde versie. Bij het vervangend briefstembewijs, dat per e-mail wordt verstuurd en door de kiezer zelf wordt geprint, is dat niet mogelijk. Elk vervangend briefstembewijs bevat een nummer dat per verkiezing uniek is voor het betreffende briefstembewijs. Controle bij de ontvangst van de briefstemmen door het briefstembureau op deze nummers moet waarborgen dat pogingen om meer dan één stem uit te brengen niet succesvol zijn.

3. Administratieve lasten en financiële consequenties

Dit besluit brengt geen wijziging mee voor de groep kiezers die het is toegestaan om bij brief te stemmen vanuit het buitenland, noch in hun mogelijkheid om een vervangend briefstembewijs aan te vragen of de procedure die daarbij wordt gevolgd. Wél wordt geregeld dat de burgemeester van ’s-Gravenhage de mogelijkheid krijgt om kiezers op hun verzoek een vervangend briefstembewijs per e-mail te doen toekomen in plaats van per post. Deze wijziging heeft geen effect op de administratieve lasten voor burgers of bedrijven. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) deelt de analyse en conclusie dat het wetsvoorstel geen regeldrukeffecten voor burgers en bedrijven tot gevolg heeft, en heeft daarom geen formeel advies uitgebracht over de voorliggende versie van het ontwerpbesluit.

De gemeente ’s-Gravenhage zal de eigen ICT-systemen moeten aanpassen om het vervangend briefstembewijs per e-mail te kunnen versturen. Het betreft eenmalige kosten. De gemeente raamt de eenmalige kosten op een bedrag tussen de 0,4 en 0,5 miljoen euro. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal die kosten vergoeden.

4. Advies en consultatie

Het ontwerpbesluit is voor advies voorgelegd aan de Kiesraad en de gemeente ’s-Gravenhage, die op grond van de Kieswet verantwoordelijk is voor de organisatie van de verkiezing voor de kiezers in het buitenland.

Kiesraad

De Kiesraad ziet de mogelijkheid van het per e-mail aan de kiezer toezenden van het vervangend briefstembewijs als een adequate oplossing voor de kiezers die, bijvoorbeeld door problemen met de postbezorging, het papieren briefstembewijs niet kunnen gebruiken en acht deze wijze van toezenden een snel en betrouwbaar alternatief.

Terecht stelt de Kiesraad dat de inzet van digitale oplossingen in het verkiezingsproces meerwaarde kan hebben, maar dat het belangrijk is dat de oplossing met voldoende waarborgen is omgeven en de inzet daarvan voldoende wordt afgewogen. De Raad adviseert die afweging in de toelichting op het ontwerpbesluit duidelijk te maken. Het kabinet heeft geconstateerd dat de in 2013 geïntroduceerde mogelijkheid voor briefstemmers om een vervangend briefstembewijs aan te vragen, bijvoorbeeld als zij hun briefstembewijs niet hebben ontvangen, in de praktijk te vaak geen soelaas biedt. Het vervangend briefstembewijs kan de kiezer alleen per post worden toegezonden en bereikt hem daardoor te vaak te laat, terwijl de kiezer ook te maken heeft met het feit dat door onbetrouwbare postbezorging het briefstembewijs, dat per post wordt verzonden, niet aankomt. Dit leidt ertoe dat een deel van de Nederlanders in het buitenland niet kan stemmen. Het kabinet acht het niet kunnen uitoefenen van het kiesrecht zwaarder wegen dan het relatief kleine risico dat door digitale verzending van het vervangend briefstembewijs een kiezer zou kunnen proberen meerdere keren een stem uit te brengen. Dat laatste is overigens strafbaar.9

De Kiesraad stelt dat als gevolg van de verzending van een vervangend briefstembewijs per e-mail, de kiezer geen (retour)enveloppe ontvangt. Om die reden lijkt het de Kiesraad zinvol om de kiezer te vragen de herkenbaarheid van de (eigen) enveloppe te vergroten door daarop aan te tekenen dat het om een briefstem gaat. Het kabinet neemt deze suggestie niet over. In de eerste plaats is het de kiezer op grond van de huidige wet- en regelgeving reeds toegestaan eigen enveloppen te gebruiken. Kiezers kunnen beschikken over de adressen van de briefstembureaus en worden erop gewezen dat zij zelf voor de juiste adressering dienen te zorgen indien zij geen gebruik maken van de voorgeadresseerde enveloppe. Van deze mogelijkheid maken kiezers gebruik bijvoorbeeld omdat zij hun stem naar een ander briefstembureau willen sturen dan op de retourenveloppe staat vermeld, maar ook omdat de herkenbaarheid als briefstem in sommige landen tot problemen bij de postbezorging leidt. Verder is het zo dat uitsluitend de kiezer die in het geheel geen stembescheiden heeft ontvangen, geen (retour)enveloppe heeft ontvangen. Het is ook mogelijk dat de kiezer die zijn briefstembewijs is kwijtgeraakt of van wie dit ernstig beschadigd is geraakt, wel nog beschikt over de (retour)enveloppe. Ten slotte wordt de kiezer ook nu al op andere wijzen dan via de voorgeadresseerde retourenveloppe erop geattendeerd dat hij de enveloppe waarmee hij zijn briefstem per post retourneert, moet frankeren.

De Kiesraad heeft begrip voor het standpunt van het kabinet dat het voor de Nederlanders die woonachtig zijn in Aruba, Curaçao en Sint Maarten niet noodzakelijk is om een vervangend briefstembewijs per e-mail te ontvangen nu deze kiezers ter plekke bij de Vertegenwoordiging van Nederland een vervangend briefstembewijs kunnen aanvragen en overhandigd kunnen krijgen. De Kiesraad wijst er wel op dat verzending per e-mail aan deze kiezers mogelijk een oplossing kan bieden voor voorvallen, zoals die in het verleden hebben plaatsgevonden, waarbij politieke partijen kiezers aanboden dat vertegenwoordigers van die partijen de stembescheiden voor de kiezer ophaalden of de kiezer daarbij vergezelden. Het kabinet memoreert dat in de evaluatie van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in 2019 is geconstateerd10 dat op het registratieformulier van meerdere kiezers, woonachtig in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, hetzelfde e-mailadres stond vermeld, een e-mailadres van een politieke partij. Zou het vervangend briefstembewijs per e-mail aan deze kiezers worden gezonden, dan komt dit aan bij de politieke partij en niet bij de kiezer. De nu voorgestelde werkwijze waarbij de kiezers woonachtig in Aruba, Curaçao en Sint Maarten hun vervangend briefstembewijs ofwel per post krijgen toegestuurd ofwel in persoon bij de Nederlandse Vertegenwoordiging krijgen uitgereikt, voorkomt die ongewenste situatie.

De Kiesraad wijst op het risico dat een kiezer met het vervangend briefstembewijs, dat per e-mail wordt verstuurd en door de kiezer zelf wordt geprint, kan proberen meer dan één stem uit te brengen. Evenals de Kiesraad acht het kabinet het van belang dat het risico op dubbel stemmen zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het kabinet is van oordeel dat de voorgestelde procedure daarin voorziet. Elk vervangend briefstembewijs bevat een nummer dat per verkiezing uniek is voor het betreffende briefstembewijs. Het briefstembureau controleert bij het openen van een retourenveloppe of er niet al eerder een (vervangend) briefstembewijs met eenzelfde nummer is ontvangen. Indien het briefstembureau dit niet kan nagaan aan de hand van de twee uittreksels die de burgemeester van ’s-Gravenhage daartoe aan elk briefstembureau verstrekt, neemt het briefstembureau contact op met de burgemeester van ’s-Gravenhage. Elk briefstembureau houdt in het uittreksel van geldige briefstembewijzen bij welke kiezers tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs. De burgemeester van ’s-Gravenhage kan zo nagaan of een (vervangend) briefstembewijs met dat nummer al eerder is ontvangen door een ander briefstembureau. Is dat niet het geval dan voegt het briefstembureau dat het (vervangend) briefstembewijs heeft ontvangen het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en neemt het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt, daarin op dat het ontvangen is. Is wel al eerder een (vervangend) briefstembewijs met dat nummer ontvangen door een ander briefstembureau, dan wordt de retourenveloppe terzijde gelegd, dus zonder de enveloppe met daarin het stembiljet te openen. Anders dan de Kiesraad veronderstelt is het stembiljet dan niet al in de stembus gedaan.

Het is staand kabinetsbeleid om elke verkiezing te evalueren. Indien wijzigingen in het (reguliere) verkiezingsproces zijn geïmplementeerd, maken deze deel uit van de evaluatie.

De overige opmerkingen die de Kiesraad maakt onder «Overige opmerkingen» zijn verwerkt in dit wetsvoorstel.

Gemeente ’s-Gravenhage

De gemeente ’s-Gravenhage heeft positief gereageerd op het voorstel en is verheugd dat hiermee opnieuw een stap wordt gezet ter verbetering van het stemproces voor kiezers buiten Nederland.

De gemeente ’s-Gravenhage doet enkele uitvoeringstechnische suggesties, die betrekking hebben op het register briefstembewijzen. Zo bepleit de gemeente ’s-Gravenhage de invoering van een centraal register. Het ontwerpbesluit gaat uit van één register van briefstembewijzen dat wordt beheerd door de burgemeester van ’s-Gravenhage. Van wijzigen of uitbreiden van het register door de briefstembureaus is, anders dan de gemeente veronderstelt, geen sprake. Ook het kabinet is voorstander van een zo gering mogelijke afhankelijkheid van internet of ict. Het door de burgemeester van ’s-Gravenhage beheerde register bevat zowel de nummers van de (vervangend) briefstembewijzen die geldig zijn als de nummers van de (vervangend) briefstembewijzen die ongeldig zijn. In aanvulling op de bestaande regeling dat de burgemeester van ’s-Gravenhage aan alle stembureaus een uittreksel van ongeldige briefstembewijzen verstrekt, aan de hand waarvan het briefstembureau vaststelt of het briefstembewijs ongeldig is, maakt de introductie van de mogelijkheid om per e-mail een vervangend briefstembewijs te ontvangen het noodzakelijk dat het briefstembureau de beschikking krijgt over gegevens op grond waarvan het kan nagaan of een in de retourenveloppe aangetroffen (vervangend) briefstembewijs het eerst ontvangen (vervangend) briefstembewijs is. Een kiezer kan immers zijn vervangend briefstembewijs meer dan één keer hebben geprint en verstuurd. De in het voorstel opgenomen verplichting dat het briefstembureau bijhoudt welke kiezers tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs, maakt dat elk briefstembureau kan nagaan of het eerder een vervangend briefstembewijs met eenzelfde nummer heeft ontvangen. Via de burgemeester van ’s-Gravenhage kan worden nagegaan of een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau. Een kiezer kan immers zijn (vervangend) briefstembewijs zonder de voorgeadresseerde retourenveloppe te hebben gebruikt, naar een ander briefstembureau hebben verzonden. Het kabinet is van oordeel dat deze in het ontwerpbesluit voorgestelde procedure robuust is.

De in de bijlage bij de reactie opgenomen adviezen en suggesties neemt het kabinet niet over. Een aantal gaat in op wijzigen of uitbreiden van het register door de briefstembureaus. Hiervoor is toegelicht dat daarvan in het ontwerpbesluit geen sprake is. In aanvulling daarop hebben de suggesties bij «Artikel 8, lid 2» en «Artikel 11, lid 3, punt 2» betrekking op de inrichting van het register van briefstembewijzen. Dit ontwerpbesluit bevat daaromtrent nog geen regels. Wel wordt in artikel 18, tweede lid, van het Tijdelijk experimentenbesluit voorzien in een grondslag om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen over de inrichting van het register van briefstembewijzen, het uittreksel van ongeldige briefstembewijzen en de uittreksels van geldige briefstembewijzen. Deze in de bijlage bij het advies gedane suggesties zullen daar, zo mogelijk, bij worden betrokken. Dit ontwerpbesluit voorziet niet in wijziging van artikel 10, vierde lid, van het Tijdelijk experimentenbesluit. Het voorstel om de huidige regeling voor het aanvragen van een vervangend briefstembewijs aan te vullen in de zin dat het mogelijk wordt voor Nederlanders in het buitenland om per e-mail in plaats van per post een vervangend briefstembewijs te ontvangen, maakt dat ook niet noodzakelijk.

Voor het overige wordt verwezen naar hetgeen hiervoor is toegelicht en naar de artikelsgewijze toelichting.

5. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A en B (Artt. 8 en 9 Tijdelijk experimentenbesluit)

Het eerste lid van artikel 8 wordt opnieuw geformuleerd. Ingevolge dit lid is er één register van briefstembewijzen dat wordt beheerd door de burgemeester van ’s-Gravenhage. Dit register bevat zowel de nummers van de briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen die geldig zijn en gebruikt kunnen worden om aan de stemming deel te nemen, als de nummers van de briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen die ongeldig zijn. Uiterlijk op de achtste dag voor de dag van de stemming worden voor elk briefstembureau twee uittreksels uit dit register vervaardigd. Allereerst een uittreksel van de ongeldige briefstembewijzen. Deze verplichting bestaat reeds op grond van het huidige artikel 9 van het Tijdelijk experimentenbesluit. Dit uittreksel is inhoudelijk voor alle briefstembureaus hetzelfde. De tweede verplichting is nieuw. Naast het uittreksel van ongeldige briefstembewijzen, ontvangt elk briefstembureau een uittreksel van geldige briefstembewijzen die vermoedelijk naar dat briefstembureau zullen worden verstuurd. Het vermoeden dat een briefstembewijs naar dat briefstembureau verstuurd zal worden, wordt gebaseerd op de aanname dat de kiezer in het buitenland daarvoor de ontvangen retourenveloppe zal gebruiken die met de gegevens van dat briefstembureau is voorgeadresseerd. Verstuurt de kiezer de retourenveloppe met het ondertekende (vervangend) briefstembewijs en de enveloppe met het ingevulde stembiljet naar een ander briefstembureau, dan doet dit niets af aan de geldigheid van die stem. Voor deze situatie is een regeling getroffen in het nieuwe artikel 11, vierde lid.

In het vierde lid is, in navolging van de regeling voor vervangende stempassen,11 voorgeschreven dat de burgemeester van ’s-Gravenhage het register van briefstembewijzen bewaart tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarmee is een regeling getroffen voor de vernietiging van het register van briefstembewijzen, bedoeld in het eerste lid. Hiermee wordt een nadere en gespecificeerde uitwerking gegeven aan het beginsel dat persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor de gegevens verwerkt worden.

Tot slot is in het vijfde lid bepaald dat de artikelen 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) niet van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van het register van briefstembewijzen of een uittreksel daarvan. Artikel 16 (recht op rectificatie) en artikel 18 (recht op beperking van de verwerking) zijn uitgesloten vanwege een belangrijke doelstelling van algemeen belang (art. 23 onder e AVG). Het belang van het register en het uittreksel is erin gelegen dat gecontroleerd kan worden of personen mogen worden toegelaten tot de stemming. Hiertoe vergelijkt het briefstembureau de gegevens zoals opgenomen op het briefstembewijs met de gegevens uit de uittreksels. De persoonsgegevens die gebruikt zijn voor het drukken van het briefstembewijs en de gegevens in het register en uittreksel zijn gelijk aan elkaar. Een rectificatie in het register zou de controle bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Om die reden wordt het recht op rectificatie uitgesloten. Hierbij dient opgemerkt te worden dat dergelijke verzoeken overigens onwaarschijnlijk zijn. Uitoefening van het recht op beperking van de verwerking, bedoeld in artikel 18 van de verordening, zou er daarnaast toe kunnen leiden dat de persoonsgegevens van een betrokkene gedurende een periode niet verwerkt mogen worden in het register en uittreksel. Ook dit staat de voornoemde controle tijdens het openen van de retourenveloppen in de weg.

C (Art. 10 Tijdelijk experimentenbesluit)

Met de wijzigingen in het eerste, tweede en derde lid van artikel 10 wordt het Tijdelijk experimentenbesluit aangepast aan de huidige uitvoeringspraktijk. In het eerste lid is geregeld dat de burgemeester van ’s-Gravenhage een kiezer op zijn verzoek een nieuw briefstembewijs verstrekt. Dit nieuwe briefstembewijs heet een vervangend briefstembewijs. Het is, anders dan de vervangende stempas, een ander document waarvoor bij ministeriële regeling een afzonderlijk model zal worden vastgesteld. Het vervangend briefstembewijs heeft echter dezelfde functie als een regulier briefstembewijs.

De kiezer die een schriftelijk verzoek indient om een vervangend briefstembewijs te mogen ontvangen, geeft daarbij aan of hij het vervangend briefstembewijs per post of per e-mail wil ontvangen.

Dit geldt echter niet voor kiezers die hun werkelijke woonplaats in Aruba, Curaçao of Sint Maarten hebben. Zij krijgen hun vervangend briefstembewijs per post toegestuurd of in persoon uitgereikt. Zie paragraaf 2.4 van het algemeen deel van de toelichting. In het vijfde lid is een grondslag opgenomen om bij ministeriële regeling een model vast te stellen voor het vervangend briefstembewijs.

D en F (Art. 10a en 11a Tijdelijk experimentenbesluit

Bij het uitbrengen van een briefstem kan een kiezer hetzij een regulier briefstembewijs hetzij een vervangend briefstembewijs gebruiken. Om het vervangend briefstembewijs per e-mail aan kiezers buiten Nederland te kunnen verstrekken, wordt voor het vervangend briefstembewijs een afzonderlijk model vastgesteld. Deze wijzingen waarborgen dat het vervangend briefstembewijs in het verkiezingsproces dezelfde functie kan vervullen als het briefstembewijs.

E (Art. 11 Tijdelijk experimentenbesluit)

Artikel M 10 van de Kieswet bevat de regels met betrekking tot de toelating van een kiezer tot de stemming in het geval deze per brief stemt. De retourenveloppe wordt geopend, er wordt gecontroleerd of de kiezer tot de stemming mag worden toegelaten en, alleen als dat het geval is, wordt (de enveloppe met) het stembiljet in de stembus gedeponeerd. Artikel 11 van het Tijdelijk experimentenbesluit bevat aanvullende regels met betrekking tot de controle of een kiezer tot de stemming mag worden toegelaten. Als het briefstembureau een retourenveloppe met een briefstembewijs ontvangt, dan gaat het op grond van het eerste lid van artikel 11 onder andere na of niet al eerder een briefstembewijs met dat nummer ontvangen is. Is dit niet het geval, en wordt de kiezer op basis van een vervangend briefstembewijs tot de stemming toegelaten, dan wordt hiervan aantekening gemaakt in het uittreksel van geldige briefstembewijzen. Komt het nummer van een (vervangend) briefstembewijs niet voor in het uittreksel van geldige briefstembewijzen, dan neemt het briefstembureau ingevolge het derde lid contact op met de burgemeester van ’s-Gravenhage. Deze kan nagaan of een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer al eerder is ontvangen door een ander briefstembureau. Blijkt dat het geval, dan moet de retourenveloppe terzijde worden gelegd. Blijkt dit niet het geval, dan maken zowel het briefstembureau dat het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs verwachtte te ontvangen als het briefstembureau dat dit document ontvangen heeft, in hun uittreksel van geldige briefstembewijzen aantekening van het feit dat het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs ontvangen is.

G (Art. 18 Tijdelijk experimentenbesluit)

Deze aanpassingen houden verband met de in dit besluit voorziene aanpassing van de artikelen 8, eerste lid en 10, derde lid, zodat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld over het langs elektronische weg versturen van vervangend briefstembewijzen, het register van briefstembewijzen alsmede de uittreksels, bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Tijdelijk experimentenbesluit.

Artikel II

Op woensdag 17 maart 2021 vindt naar verwachting de stemming plaats voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Dit betekent dat de burgemeester van ’s-Gravenhage op grond van artikel M 6, tweede lid, van de Kieswet naar verwachting op of nabij woensdag 23 december 2020 kiezers buiten Nederland hun briefstembewijs toestuurt. Op grond van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar 4.17) treedt een algemene maatregel van bestuur in beginsel in werking op 1 januari of 1 juli van een kalenderjaar. Gelet op het voorgaande bestaat er geen dringende aanleiding om voor dit besluit een uitzondering te maken op dit uitgangspunt. Gelet op de kerstperiode en de jaarwisseling is het zeer onwaarschijnlijk dat kiezers buiten Nederland al vóór 1 januari 2021 vrezen dat hun briefstembewijs zoek is geraakt en een vervangend exemplaar zullen aanvragen (art. 10 Tijdelijk experimentenbesluit). Mocht dit wel het geval zijn, dan dient de burgemeester van ’s-Gravenhage de inwerkingtreding van deze AMvB af te wachten alvorens in te gaan op het verzoek.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 35 165, nr. 20.

X Noot
2

Evaluatie van de verkiezingen van provinciale staten, waterschapsbesturen, eilandsraden, kiescolleges en Europees Parlement (20 maart 2019 en 23 mei 2019), p. 15–16. Bijlage 897088 bij Kamerstukken II 2018/19, 35 165, nr. 9.

X Noot
3

Regeerakkoord, bijlage 820240, p. 8 bij Kamerstukken II 2017/18, 34 700, nr. 34.

X Noot
4

Kamerstukken II 2019/20, 35 300 VII, nr. 2, p. 43.

X Noot
5

Handelingen TK, 4 februari 2020, 19-6-73.

X Noot
6

Art. M 6 lid 2 Kieswet.

X Noot
7

Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming (Stb. 2013, 368).

X Noot
8

Art. 10 Tijdelijk experimentenbesluit.

X Noot
9

Art. 129 Sr.

X Noot
10

Kamerstukken II 2018/19, 35 165, nr. 9 met bijlage (hoofdstuk 4.c).

X Noot
11

Vgl. art. J 7a lid 4 Kieswet.

Naar boven