Wet van 20 december 2017 tot implementatie van de wijzigingen van de Code en aanhangsels bij het Maritiem Arbeidsverdrag 2006, die door de Internationale Arbeidsconferentie zijn goedgekeurd op 11 juni 2014 (Trb. 2016, 85)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met de implementatie van de op 11 juni 2014, tijdens de 103de zitting van de Internationale Arbeidsconferentie goedgekeurde wijzigingen van de normen A2.5 (repatriëring) en A4.2 (aansprakelijkheid van de reder) in het op 20 augustus 2013 in werking getreden Maritiem Arbeidsverdrag (Trb. 2007, 93) Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet zeevarenden te wijzigen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 7 van het Burgerlijk wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 696, lid 3, wordt «en 734 tot en met 734l» vervangen door: , 734 tot en met 734l en 738a tot en met 738f.

B

In artikel 718 vervalt het zesde lid.

C

In artikel 735 wordt «en 738» vervangen door: en 738 tot en met 738f.

D

In artikel 736 wordt «en 738» telkens vervangen door: en 738 tot en met 738f.

E

Artikel 737 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De scheepsbeheerder is verplicht een verzekering in stand te houden, die in geval van repatriëring als bedoeld in artikel 718 strekt tot voorziening in de kosten, bedoeld in artikel 718, lid 2. De artikelen 738a, leden 5 tot en met 7, 738b en 738c zijn van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 738 wordt «717 tot en met 720,» vervangen door: 717, 719, 720 en.

G

Na artikel 738 worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 738a

  • 1. De scheepsbeheerder draagt zorg voor de repatriëring van de zeevarende, indien de werkgever de zeevarende heeft achtergelaten.

  • 2. Van achterlaten van de zeevarende als bedoeld in lid 1 is sprake, indien de werkgever:

    • a. in gebreke blijft de kosten, bedoeld in artikel 718, lid 2, te voldoen;

    • b. de zeevarende heeft achtergelaten zonder de noodzakelijke verzorging en ondersteuning; of

    • c. zijn verplichtingen jegens de zeevarende niet nakomt, waaronder begrepen het niet voldoen van het aan de zeevarende verschuldigde loon gedurende een tijdvak van tenminste twee maanden.

  • 3. Onder noodzakelijke verzorging en ondersteuning als bedoeld in lid 2, onder b, wordt begrepen: passende huisvesting, indien nodig kleding, voldoende voedsel, drinkwater en brandstof om aan boord van het zeeschip te kunnen overleven en noodzakelijke medische zorg.

  • 4. De scheepsbeheerder is verplicht een verzekering in stand te houden, die in geval van achterlaten van de zeevarende strekt tot voorziening in:

    • a. loon en andere wettelijke of contractuele aanspraken van de zeevarende, verschuldigd over een tijdvak van ten hoogste vier maanden;

    • b. alle kosten die in verband met het achterlaten in redelijkheid zijn gemaakt door de zeevarende, waaronder begrepen de kosten, bedoeld in lid 2, onder a; en

    • c. de noodzakelijke verzorging en ondersteuning, bedoeld in lid 3, of de kosten daarvan totdat de zeevarende de plaats van bestemming heeft bereikt.

  • 5. De verzekeraar verstrekt onverwijld op verzoek van de zeevarende en na ontvangst van de noodzakelijke gegevens betreffende zijn aanspraak de voorzieningen, bedoeld in lid 4.

  • 6. De verzekeraar is slechts bevoegd tot tussentijdse opzegging van de verzekeringsovereenkomst, indien hij daarvan tenminste dertig dagen van te voren schriftelijk of elektronisch mededeling heeft gedaan aan de door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen autoriteit.

  • 7. Geen bepaling van dit artikel doet afbreuk aan enig recht van verhaal van de verzekeraar op derden.

Artikel 738b

  • 1. Vorderingen, die krachtens artikel 738a door een verzekering worden gedekt, kunnen rechtstreeks door de zeevarende worden ingesteld tegen de verzekeraar.

  • 2. De verzekeraar komen alle verweermiddelen toe die de scheepsbeheerder tegen de vorderingen zou hebben kunnen aanvoeren, doch hij kan geen beroep doen op de omstandigheid dat de scheepsbeheerder surseance van betaling is verleend, dat ten aanzien van de scheepsbeheerder de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is of dat de scheepsbeheerder zich in staat van faillissement of vereffening bevindt. Verweermiddelen, die hij zou hebben kunnen aanvoeren tegen een door de scheepsbeheerder tegen hem ingestelde vordering, komen de verzekeraar niet toe.

  • 3. De verzekeraar kan de scheepsbeheerder steeds in het geding roepen.

Artikel 738c

De verzekeringsovereenkomst, bedoeld in artikel 738a, lid 4, voldoet aan het volgende:

  • a. de overeenkomst is aangegaan met een verzekeraar van wie Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, na overleg met Onze Minister van Financiën, de financiële draagkracht tot het geven van dekking uit hoofde van artikel 738a voldoende oordeelt;

  • b. de gelden uit de overeenkomst kunnen, indien de verzekeraar buiten Nederland is gevestigd, feitelijk in een land naar keuze van de zeevarende ter beschikking komen;

  • c. uit de overeenkomst blijkt dat de zeevarende in overeenstemming met artikel 738b, lid 1, zijn vordering rechtstreeks tegen de verzekeraar kan instellen. Indien de overeenkomst een beding inhoudt dat de scheepsbeheerder zelf voor een deel in de uitkering zal bijdragen, blijkt uit de overeenkomst dat de verzekeraar niettemin jegens de zeevarende gehouden blijft tot betaling van ook dat deel;

  • d. uit de overeenkomst blijkt dat de verzekeraar deze slechts tussentijds kan opzeggen, indien hij daarvan tenminste dertig dagen van te voren schriftelijk of elektronisch mededeling heeft gedaan aan de door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 738a, lid 6.

Artikel 738d

De artikelen 738a, leden 2 tot en met 7, 738b en 738c zijn van overeenkomstige toepassing op de scheepsbeheerder die tevens de werkgever van de zeevarende is.

Artikel 738e

  • 1. De scheepsbeheerder is aansprakelijk voor de schade die de zeevarende lijdt als gevolg van het niet nakomen door de werkgever van zijn contractuele verplichtingen tot vergoeding van door de zeevarende geleden schade in verband met langdurige ongeschiktheid tot werken of overlijden ten gevolge van een ongeval of ziekte in verband met de zee-arbeidsovereenkomst.

  • 2. De scheepsbeheerder is verplicht een verzekering in stand te houden ter dekking van zijn aansprakelijkheid uit hoofde van lid 1. Artikel 738c is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De verzekeraar voldoet de verschuldigde vergoeding van de schade, bedoeld in lid 1, onverwijld. Indien de aard van de langdurige ongeschiktheid tot werken, bedoeld in lid 1, de vaststelling van de omvang van de schadevergoeding bemoeilijkt, stelt de verzekeraar een voorschot beschikbaar aan de zeevarende om onbillijke gevolgen te voorkomen.

  • 4. De verzekeraar is slechts bevoegd tot tussentijdse opzegging van de verzekeringsovereenkomst, indien hij daarvan ten minste dertig dagen van te voren schriftelijk of elektronisch mededeling heeft gedaan aan de door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen autoriteit.

  • 5. De verzekeraar is verplicht om onverwijld aan de autoriteit, bedoeld in lid 4, schriftelijk of elektronisch mededeling te doen van de schorsing of beëindiging van de verzekeringsovereenkomst. De autoriteit draagt zorg dat de mededeling zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de kapitein van het zeeschip, aan boord waarvan de zeevarende dienst doet, wordt bekend gemaakt aan de zeevarende.

  • 6. Vorderingen tot schadevergoeding, die krachtens dit artikel door een verzekering worden gedekt, kunnen rechtstreeks door de zeevarende of in geval van zijn overlijden, door diens nagelaten betrekkingen, bedoeld in artikel 674, lid 3, worden ingesteld tegen de verzekeraar. Artikel 738b is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 738f

  • 1. De scheepsbeheerder, die tevens de werkgever van de zeevarende is, is verplicht een verzekering in stand te houden ter dekking van zijn aansprakelijkheid uit hoofde van zijn contractuele verplichtingen tot vergoeding van door de zeevarende geleden schade in verband met langdurige ongeschiktheid tot werken of overlijden ten gevolge van een ongeval of ziekte in verband met de zee-arbeidsovereenkomst.

  • 2. De artikelen 738c en 738e, leden 3 tot en met 6, zijn van overeenkomstige toepassing.

G

In artikel 740, lid 1, tweede zin, wordt «715 en 717» vervangen door: 715, 717 en 738a tot en met 738f.

ARTIKEL II

De Wet zeevarenden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 48c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel l, vervalt: en.

2. Aan het eerste lid worden onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • n. verzekeringen, als bedoeld in de artikelen 7:738a, vierde lid, of 738d van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; en

  • o. verzekeringen, als bedoeld in de artikelen 7:738e, tweede lid, of 738f van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

3. Aan het derde lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. regels met betrekking tot de documenten waarmee kan worden aangetoond dat voldaan wordt aan het eerste lid, onderdelen n en o.

B

In artikel 69c, eerste lid, wordt na «arbeidsvoorwaarden» ingevoegd: en certificaten van verzekeringen als bedoeld in artikel 48c, eerste lid, onderdelen n en o.

C

In artikel 69d wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De scheepsbeheerder zorgt voor de nakoming van de uit de artikelen 738a, eerste tot en met vierde lid, 738d, 738e, eerste en tweede lid, en 738f, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek voortkomende verplichtingen.

ARTIKEL III

Op een certificaat maritieme arbeid als bedoeld in artikel 48c, eerste lid, van de Wet zeevarenden, dat geldig is op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, is artikel II, onderdeel A, van deze wet niet van toepassing.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 20 december 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de eenendertigste januari 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 794

Naar boven