Besluit van 31 januari 2014 tot wijziging van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines, in verband met de implementatie van Richtlijn 2012/46/EU van de Commissie van 6 december 2012 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEU 2012, L 353) en in verband met enkele correcties in de implementatie van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEG 1998, L 59) en Richtlijn 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2000 inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren bestemd voor het aandrijven van landbouw- of bosbouwtrekkers en houdende wijziging van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (PbEG 2000, L 173)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 18 november 2013, nr. IenM/BSK-2013/250516, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op Richtlijn 2012/46/EU van de Commissie van 6 december 2012 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEU 2012, L 353), op Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEG 1998, L 59), op Richtlijn 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2000 inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren bestemd voor het aandrijven van landbouw- of bosbouwtrekkers en houdende wijziging van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (PbEG 2000, L 173) en op artikel 9.5.1 van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 december 2013, nr. W14.13.0413/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 28 januari 2014, nr. IenM/BSK-2014/3432, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b, l en n vervallen en de onderdelen c tot en met k, m, o en p worden geletterd tot b tot en met m.

2. De onderdelen f, g, h, i en j (allen nieuw) komen te luiden:

f. motortype:

motortype als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 97/68;

g. motorfamilie:

motorfamilie als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 97/68;.

h. oudermotor:

oudermotor als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 97/68;

i. motor:
  • 1°. verbrandingsmotor als bedoeld in bijlage I, deel 1, van richtlijn 97/68 bestemd om te worden gemonteerd in een mobiele machine dan wel gemonteerd in een mobiele machine;

  • 2°. secundaire verbrandingsmotor als bedoeld in bijlage I, deel 1, van richtlijn 97/68;.

j. informatiedossier:

informatiedossier als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 97/68;.

3. In onderdeel m (nieuw) wordt na «procedure» ingevoegd: als bedoeld in de artikelen 4, zesde lid, 10, vijfde lid, en 10, zevende lid, in samenhang met bijlage XIII van richtlijn 97/68.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. Het is verboden om een motor in de handel te brengen of in voorraad te hebben indien de motor niet behoort tot een motortype dat of een motorfamilie die wat betreft luchtverontreiniging is goedgekeurd.

  • 2. De goedkeuring, bedoeld in het eerst lid, betreft een goedkeuring:

    • a. op grond van typegoedkeuring door de keuringsinstantie, verricht aan de hand van de bij of krachtens dit besluit vastgestelde voorschriften;

    • b. blijkens een goedkeuringscertificaat als bedoeld in richtlijn 97/68, of

    • c. op grond van een typegoedkeuring die ingevolge richtlijn 97/68, bijlage XII, ten minste een gelijkwaardig beschermingsniveau biedt.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, is niet van toepassing op een motor:

    • a. voor het gebruik door de krijgsmacht;

    • b. in mobiele machines die voornamelijk zijn bestemd voor het te water laten en binnenhalen van reddingsboten;

    • c. in mobiele machines die voornamelijk zijn bestemd voor het te water laten en binnenhalen van vanaf het strand te water gelaten boten;

    • d. waarop de flexibele regeling van toepassing is;

    • e. die bestemd is voor uitvoer naar gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte niet van toepassing is.

  • 2. De keuringsinstantie kan op verzoek van de fabrikant toestaan dat in afwijking van artikel 3 gedurende 12 maanden na het verstrijken van de geldigheidsduur van een goedkeuring als bedoeld in artikel 3 een motor in de handel wordt gebracht, indien aan de eisen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, in samenhang met artikel 10, zesde lid, van richtlijn 97/68 is voldaan.

  • 3. Onze Minister kan categorieën motoren aanwijzen waarop het verbod, bedoeld in artikel 3, niet van toepassing is.

E

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

  • 1. Een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, wordt door de fabrikant aangevraagd bij de keuringsinstantie.

  • 2. Een aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een informatiedossier, en

    • b. een motor die voldoet aan de motortypekenmerken, bedoeld in bijlage II, aanhangsel 1, van richtlijn 97/68. Indien de aanvraag een motorfamilie betreft en de oudermotor vertegenwoordigt volgens de keuringsinstantie onvoldoende de motorfamilie als bedoeld in bijlage II, aanhangsel 2, van richtlijn 97/68, wordt een andere oudermotor ter beschikking gesteld.

  • 3. Een aanvraag wordt niet in meer dan één lidstaat van de Europese Unie ingediend.

  • 4. Voor ieder goed te keuren motortype en voor iedere goed te keuren motorfamilie wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

  • 5. Een wijziging of uitbreiding van een typegoedkeuring wordt niet in behandeling genomen indien de keuringsinstantie de oorspronkelijke typegoedkeuring niet heeft verleend.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. Typegoedkeuring wordt slechts geweigerd indien:

    • a. het motortype of de motorfamilie niet voldoet aan de voorschriften in dit besluit of de voorschriften, bedoeld in het derde lid, en

    • b. het motortype of de motorfamilie niet in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier.

  • 2. Indien het motortype of de motorfamilie waarvoor goedkeuring is aangevraagd slechts functioneert dan wel een kenmerk slechts vertoont in combinatie met andere onderdelen van de mobiele machine waarin deze is gemonteerd, wordt de typegoedkeuring dienovereenkomstig beperkt.

2. In het derde lid wordt «de artikelen 2, aanhef en onder a, en 3, aanhef en onder a» vervangen door «artikel 3, aanhef en tweede lid, onder a», en vervalt «en trekkers».

3. In het vierde lid wordt «de artikelen 2, aanhef en onder b, en 3, aanhef en onder b» vervangen door: artikel 3, aanhef en tweede lid, onder b.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Een typegoedkeuring wordt geacht niet verleend te zijn, zo lang aan de bediener, bestuurder of fabrikant in voorkomend geval de informatie, bedoeld in bijlage I, voorschrift 8.4.6.1, 8.4.7.1 of 8.5.5, van richtlijn 97/68, niet is verstrekt.

G

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Degene aan wie de typegoedkeuring is verleend:

    • a. brengt merktekens aan op:

      • 1°. iedere eenheid die in overeenstemming met het goedgekeurde type is geproduceerd, overeenkomstig bijlage I, voorschrift 3, van richtlijn 97/68;

      • 2°. motoren met compressieontsteking die volgens de flexibele regeling in de handel zijn gebracht, overeenkomstig bijlage XIII van richtlijn 97/68;

    • b. brengt op een vrijgestelde ruilmotor een etiket aan met de tekst RUILMOTOR en de unieke referentie van de afwijking in kwestie;

    • c. verstrekt bij iedere gefabriceerde eenheid gedetailleerde gegevens over eventuele beperkingen als bedoeld in artikel 5, tweede lid, en vermeldt eventuele voorwaarden waaraan bij montage moet worden voldaan;

    • d. verschaft, periodiek dan wel op verzoek, informatie aan de keuringsinstantie in verband met de in richtlijn 97/68 genoemde rapportageverplichtingen;

    • e. informeert de keuringsinstantie over wijzigingen van de gegevens in het in informatiepakket en andere gegevens die ten grondslag hebben gelegen aan het verlenen van een typegoedkeuring;

    • f. verstrekt aan alle eigenaars van nieuwe motoren of mobiele machines schriftelijke instructies over het NOx-emissiebeheersingssysteem en de correcte werking ervan, overeenkomstig bijlage I, aanhangsel I, van richtlijn 97/68;

    • g. volgt ten behoeve van de verificatie van de duurzaamheid van compressieontstekingsmotoren de procedure, bedoeld in bijlage III, aanhangsel 5, van richtlijn 97/68 voor de selectie van motoren die volgens een bedrijfsaccumulatieschema worden getest en voert onderhoud en reparaties van deze motoren uit overeenkomstig bijlage III, aanhangsel 5, voorschrift 2.5 tot en met 2.5.4.2, van richtlijn 97/68;

    • h. verstrekt in voorkomend geval aan de bediener, bestuurder of fabrikant de informatie, bedoeld in bijlage I, 8.4.6.1, 8.4.7.1 of 8.5.5, van richtlijn 97/68.

2. In het tweede lid vervalt «of een trekker».

H

In artikel 7, eerste lid, wordt «de artikelen 2 en 3» vervangen door: artikel 3.

I

In artikel 9 vervalt de tweede volzin.

J

Artikel 10 vervalt.

K

In artikel 11 vervalt «of van richtlijn 2000/25».

L

Artikel 12 vervalt.

M

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «bestemd om te worden gemonteerd in een mobiele machine dan wel gemonteerd in een mobiele machine».

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

N

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines.

ARTIKEL II

In artikel 1 van het Besluit hernieuwbare energie vervoer komt het begrip «mobiele machine» te luiden:

mobiele machine:

mobiele machine als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (PbEG 2003, L 171);.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 31 januari 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Uitgegeven de zeventiende februari 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit strekt tot implementatie van Richtlijn 2012/46/EU van de Commissie van 6 december 2012 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEU 2012, L 353) (hierna: richtlijn 2012/46/EU). Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een aantal correcties door te voeren in de implementatie van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEG 1998, L 59) (hierna: richtlijn 97/68/EG) en Richtlijn 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2000 inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren bestemd voor het aandrijven van landbouw- of bosbouwtrekkers en houdende wijziging van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (PbEG 2000, L 173) (hierna: richtlijn 2000/25/EG).

2. Beschrijving van de uit te voeren regelgeving

Met richtlijn 2012/46/EU wordt richtlijn 97/68/EG gewijzigd. Het gaat om de volgende wijzigingen:

  • 1. Voor typegoedkeuring zijn de emissiegrenswaarden van fase IV in 2013 verplicht geworden voor motoren van categorie Q en van categorie R. De testvoorschriften voor motoren van fase IV aangepast. Beoogd is zo de marge voor het interpreteren van de testresultaten te verkleinen en de fouten in de beoordeling van motoremissies te beperken;

  • 2. Er zijn maatregelen getroffen, die moeten voorkomen dat de nieuwe emissiegrenswaarden voor fase IIIB- en fase IV-motoren worden omzeild;

  • 3. Door de invoering van elektronisch geregelde motoren is de testprocedure aangepast om bij motortests de reële gebruiksomstandigheden beter na te bootsen en om ook hier te voorkomen dat de emissievoorschriften worden omzeild (overslaan van cycli);

  • 4. De fabrikant dient de motoremissieprestaties onder specifieke omgevingscontroleomstandigheden met betrekking tot de hoogte of de druk en temperatuur aan te geven. De temperatuur-, druk- en hoogtecriteria zijn uitgebreid;

  • 5. De duurzaamheidvoorschriften zijn herzien om de doeltreffendheid van de emissiebeperking te waarborgen zodra de fase IV-motor draait. Het werd wenselijk geacht om de door de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties vastgestelde testprocedure voor fase IV-motoren (VN/ECE-Reglement nr. 96, wijzigingenreeks 03) ook te laten gelden voor het testen van die motoren in de Europese Unie;

  • 6. Er zijn bepalingen opgenomen:

    • die de regeling van gelijkwaardigheid van goedkeuringen actualiseren;

    • over de rapportage van de kooldioxide-emissies (CO2). Deze rapportage geeft een indicatie over de prestatie van een motor;

    • over hoe carteremissies (secundaire motoremissies) in aanmerking moeten worden genomen bij emissietests;

    • waaruit volgt dat het motorvermogen het maximumvermogen moet zijn. Bij elektronisch geregelde motoren was dat niet altijd duidelijk;

    • die in verband met de technische vooruitgang en de verschillende doorgevoerde wijzigingen de informatiedocumenten bijwerken. De nieuwe documenten moeten een volledige rapportage mogelijk maken.

3. Hoofdlijnen van het besluit

Met dit wijzigingsbesluit is richtlijn 2012/46/EU geïmplementeerd. Zoals hierboven reeds is aangegeven, wijzigt richtlijn 2012/46/EU richtlijn 97/68/EG. Richtlijn 97/68/EG is geïmplementeerd in het Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines (voorheen had dat besluit de citeertitel «het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines») (hierna: Btlm). Ten behoeve van de implementatie van de onderhoudseisen die op grond van richtlijn 2012/46/EU zijn gaan gelden (bijlagen I en III bij richtlijn 97/68/EG) is met dit besluit het Btlm aangepast. De andere wijzigingen die in richtlijn 97/68/EG zijn doorgevoerd, zijn geïmplementeerd middels de dynamische verwijzing naar richtlijn 97/68/EG die in artikel 11 van het besluit is opgenomen.

In het Btlm stonden ook bepalingen houdende de implementatie van richtlijn 2000/25/EG. De bepalingen over trekkers zijn vervallen in verband met doublure met de Regeling voertuigen. De doublure is het gevolg van een niet altijd even eenduidig onderscheid tussen de regelgeving ingevolge de Wegenverkeerswet 1994 en de regelgeving ingevolge de Wet milieubeheer. Met het voorliggende besluit is mede beoogd daarin verbetering aan te brengen.1

Van de gelegenheid is verder gebruik gemaakt om enkele onvolkomenheden in de implementatie van richtlijn 97/68/EG te herstellen. Daarmee samenhangend is ten behoeve van de leesbaarheid van het Btlm een aantal wettechnische wijzigingen doorgevoerd.

Ten behoeve van de leesbaarheid zijn alle bepalingen inzake emissiegrenswaarden in de Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines (voorheen had die regeling de citeertitel «de Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines») (hierna: Rtlm) opgenomen.

4. Verhouding tot bestaande regelgeving

Begin jaren ’90 is overleg gevoerd tussen de toenmalige ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de meest aangewezen plaats voor onderbrenging van de milieueisen met betrekking tot voertuigen. Naar aanleiding van dat overleg is er destijds voor gekozen om alle eisen die gelden wanneer het voertuig eenmaal op de weg in gebruik is – de zogenoemde permanente eisen –, onder te brengen in de voertuigregelgeving, dus ook alle permanente milieueisen. Daarentegen zou de inhoud van de milieueisen die gelden voor toelating van voertuigen tot het verkeer op de weg – de zogenoemde toelatingseisen –, geregeld blijven in de milieuwetgeving.2

Deze keuze blijkt geen praktische toepassing meer te hebben. De Regeling voertuigen bevat naast permanente milieueisen ook de implementatie van richtlijnen die het kader voor typegoedkeuring (een toelatingseis) bevatten (de kaderrichtlijnen3). Onder de kaderrichtlijnen hangen verschillende bijzondere richtlijnen die over verschillende aspecten van de voertuigen gaan. Ook de emissie-eisen staan in bijzondere richtlijnen die onder kaderrichtlijnen hangen (zoals richtlijn 2000/25/EG, die onder kaderrichtlijn 2003/37/EG4 hangt). Ten behoeve van de typegoedkeuringen worden de voertuigen die onder die richtlijnen vallen op grond van de Regeling voertuigen tevens getoetst aan de emissie-eisen.

Een uitzondering vormen de emissie-eisen voor motoren voor mobiele machines. Anders dan bij de emissie-eisen voor motoren voor trekkers, staan deze emissie-eisen in de op zichzelf staande richtlijn 97/68/EG. Richtlijn 97/68/EG valt niet onder een van de kaderrichtlijnen en is niet geïmplementeerd in de Regeling voertuigen5, maar in het Btlm.

Naar aanleiding van de implementatie van richtlijn 2012/46/EU is nagegaan welke bepalingen in het Btlm voor wat betreft typegoedkeuring voor trekkers reeds opgenomen waren in de regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994. Waar sprake is van doublures, zijn in dit besluit de bepalingen in de milieuregelgeving geschrapt. De regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994 is in dit besluit niet gewijzigd.

5. Uitvoering en handhaving

In de uitvoering en handhaving van het Btlm zijn geen wijzigingen aangebracht. Het besluit berust (net als voorheen) op de artikelen 9.5.1 en 9.5.6 van de Wet milieubeheer. Artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten bepaalt dat overtreding van voorschriften bij of krachtens artikel 9.5.1 of 9.5.6 van de Wet milieubeheer een economisch delict is. De bestuursrechtelijke handhaving van de bepalingen bij of krachtens het Btlm is en blijft in handen van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

De uitvoering en handhaving van de bepalingen inzake trekkers dient voortaan uitsluitend op grond van de Regeling voertuigen plaats te vinden en kan niet meer tevens op grond van het Btlm plaatsvinden. In de uitvoering en handhaving van de Regeling voertuigen zijn geen wijzigingen aangebracht.

6. Gevolgen

6a. Financiële gevolgen voor de rijksoverheid, burgers, bedrijven en andere overheden

Richtlijn 2012/46/EU bevat nauwelijks nieuwe technische voorschriften die een inspanning van de motorfabrikant vergen om zijn product of zijn productieproces aan te passen. Het gaat veeleer om het wegnemen van kleine verschillen tussen regels van de Europese economische commissie van de Verenigde Naties (UN-ECE) en van de Verenigde Staten van Amerika en om het aanvullen en verduidelijken van voorschriften om een eenduidige interpretatie door fabrikanten en keuringsinstanties te bevorderen. Het ontbreken van hogere kosten is ook voor de Europese Commissie aanleiding geweest om af te zien van een impact assessment voor deze nieuwe wijzigingsrichtlijn.

In Nederland zijn geen fabrikanten van motoren die onder richtlijn 97/68/EG vallen. De implementatie van richtlijn 2012/46/EU gaat dan ook niet gepaard met een toename van administratieve lasten of inhoudelijke nalevingskosten.

6b. Gevolgen voor het milieu

Naar verhouding veroorzaken de niet voor de weg bestemde mobiele machines veel emissies, zowel door de achterblijvende normstelling vergeleken met wegvoertuigen, als door de toename van het aantal machines. Daarnaast is, ook voor wegvoertuigen, gebleken, dat ten gevolge van de (ruimte in de) voorgeschreven testprocedures de emissies in de praktijk aanzienlijk kunnen afwijken van de emissies volgens de typegoedkeuringsgegevens. De richtlijn beoogt door de aanpassing van de testprocedures deze afwijking sterk te verminderen.

7. Advisering en consultatie

Bij het opstellen van dit wijzigingsbesluit zijn het Openbaar Ministerie en de Inspectie Leefomgeving en Transport betrokken. Naar aanleiding van de op grond van artikel 11 van de Regeling sturing van en toezicht op de Dienst Wegverkeer voorgeschreven procedure is dit wijzigingsbesluit voorgelegd aan de Dienst Wegverkeer met het oog op een uitvoeringstoets. De Dienst Wegverkeer heeft aangegeven akkoord te zijn met het wijzigingsbesluit.

8. Inwerkingtreding

Uit het kabinetsbeleid inzake de aanpak van administratieve lasten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309) volgt, dat als algemeen uitgangspunt voor de inwerkingtreding van algemene maatregelen van bestuur twee vaste data gelden en een minimale invoeringstermijn van twee maanden. Er kan echter afgeweken worden van dit uitgangspunt, indien sprake is van Europese of internationale regelgeving. Daar is in het voorliggende geval sprake van. Derhalve treedt het besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst (artikel III).

9. Bijlage: transponeringstabellen

Transponeringstabel 1: implementatie richtlijn 2012/46/EU

Richtlijn 2012/46/EU

Implementatie

Artikel 1, eerste lid

(wijziging bijlage I bij richtlijn 97/68/EG)

Op grond van artikel 11 in de artikelen 4a, tweede lid, 5, tweede, derde en vijfde lid, van het Btlm, in samenhang met de Rtlm, en in artikel 6, eerste lid, van het Btlm

Artikel 1, tweede lid

(wijziging bijlage II bij richtlijn 97/68/EG)

Op grond van artikel 11 in artikel 4a, tweede lid, onder b, van het Btlm

Artikel 1, derde lid

(wijziging bijlage III bij richtlijn 97/68/EG

Op grond van artikel 11 in artikel 5, eerste en derde lid, van het Btlm, in samenhang met de Rtlm, en in artikel 6, eerste lid, van het Btlm

Artikel 1, vierde lid

(wijziging bijlage VI bij richtlijn 97/68/EG)

Op grond van artikel 11 in artikel 5, eerste en derde lid, van het Btlm in samenhang met de Rtlm

Artikel 1, vijfde lid

(wijziging bijlage VII bij richtlijn 97/68/EG)

Op grond van artikel 11 in artikel 5, eerste en derde lid, van het Btlm in samenhang met de Rtlm

Artikel 1, zesde lid

(wijziging bijlage XI bij richtlijn 97/68/EG)

Artikel 2 van de Regeling taken Dienst Wegverkeer

Artikel 1, zevende lid

(wijziging bijlage XII bij richtlijn 97/68/EG)

Op grond van artikel 11 in artikel 3, onder c, van het Btlm

Artikel 2

Behoeft naar zijn aard geen omzetting

Artikel 3

Behoeft naar zijn aard geen omzetting

Artikel 4

Behoeft naar zijn aard geen omzetting

Transponeringstabel 2: Wijzigingen in Btlm

Artikelen in het Btlm voorafgaand aan inwerkingtreding van dit besluit

Na inwerkingtreding van dit besluit

Artikel 1, onderdelen b, h, i, j, onder 2,

Artikel 3.4 en 3.9 van de Regeling voertuigen in samenhang met richtlijn 2003/37/EG, bijlage II, hoofdstuk B

Artikel 1, onderdelen g en k

Artikel 1, onderdeel i, van het Btlm

Artikel 1, onderdeel l

Rtlm

Artikel 1, onderdeel n

Vervallen

Artikel 2

Artikel 3.1 van de Regeling voertuigen, en de artikelen 3.4, 3.9 en 4.1 van de Regeling voertuigen in samenhang met richtlijn 2003/37/EG, bijlage II, hoofdstuk B

Artikel 4, eerste lid

Artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van het Btlm

Artikel 4, tweede lid, onderdeel a

Artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van het Btlm

Artikel 4, tweede lid, onderdelen b tot en met d

Vervallen

Artikel 4, derde lid

Vervallen

Artikel 4, vierde lid

Artikel 4, eerste lid, onderdelen b en c, van het Btlm

Artikel 4, vijfde en zesde lid

Rtlm

Artikel 5, eerste lid

Artikel 4a, eerste, derde en vierde lid, van het Btlm

Artikel 5, tweede lid

Artikel 5, eerste en tweede lid, van het Btlm

Artikel 6, eerste lid, onderdeel a

Artikel 3.4 en 3.9 van de Regeling voertuigen in samenhang met richtlijn 2003/37/EG, bijlage II, hoofdstuk B

Artikel 6, eerste lid, onderdeel b

Artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het Btlm

Artikel 6, eerste lid, onderdeel c

Artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van het Btlm

Artikel 6, eerste lid, onderdeel d

Artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van het Btlm

Artikel 6, eerste lid, onderdeel e

Artikel 6, eerste lid, onderdeel d, van het Btlm

Artikel 6, eerste lid, onderdeel f

Artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van het Btlm

Artikel 10, eerste lid

Artikel 3.4 en 3.9 van de Regeling voertuigen in samenhang met richtlijn 2003/37/EG, bijlage II, hoofdstuk B

Artikel 10, tweede tot en met negende lid, elfde en twaalfde lid

Vervallen

Artikel 10, tiende lid

Rtlm

Artikel 10, dertiende en veertiende lid

Artikel 1, onderdeel m, en artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van het Btlm

Artikel 10, vijftiende lid

Rtlm

Artikel 10, zestiende lid

Artikel 4, tweede lid, van het Btlm

Artikel 12

Vervallen

Artikel 13, tweede lid

Artikel 3.4 en 3.9 van de Regeling voertuigen in samenhang met richtlijn 2003/37/EG, bijlage II, hoofdstuk B

Afkortingen transponeringstabellen:

* Btlm – Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines (voorheen het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines)

** Rtlm – Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines (voorheen de Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines)

Transponeringstabel 3: implementatie richtlijn 2000/25/EG (uit het oogpunt van kenbaarheid)

Richtlijn 2000/25/EG

Implementatie

Artikel 1 (definities)

voor zover relevant opgenomen in artikel 1 van de Regeling voertuigen

Artikelen 2, 3, 3bis en 4 (typegoedkeuringsprocedure, verplichtingen, flexibele regeling, tijdschema)

artikel 21 van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.4, aanhef en onder b, en tweede lid, 3.9, eerste, aanhef en onder b, en tweede lid, en 4.2 van de Regeling voertuigen in samenhang met richtlijn 2003/37/EG, bijlage II, hoofdstuk B, met inbegrip van het aanhangsel

Artikel 5 (erkenning van gelijkwaardigheid en overeenstemming)

Artikel 22 van de Wegenverkeerswet

Artikel 6, 7, 8, 9, 10, 11 (verscherping van de grenswaarden voor de uitstoot, technische aanpassingen, wijziging van richtlijn 74/150/EEG, omzetting in nationaal recht, inwerkingtreding, adressaten )

Behoeven naar hun aard geen omzetting. Richtlijn 74/150/EEG van de Raad van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (PbEEG 1974, L 84) is inmiddels vervangen door richtlijn 2003/37/EG.

Artikelgewijze toelichting

Artikel I

In dit artikel is het Btlm gewijzigd.

Onderdelen A (voor wat betreft de onderdelen b, h, i, j, onder 2, (oud) van artikel 1), B, D (deels), F (deels), G (deels), H, J (voor wat betreft het eerste lid en gedeeltelijk het vijftiende en zestiende lid van artikel 10 (oud)) K, M en N

In het algemene deel van deze nota van toelichting is reeds aangegeven dat de bepalingen in het Btlm die de implementatie van richtlijn 2000/25/EG betroffen zijn vervallen in verband met doublure met de Regeling voertuigen. In de onderdelen A, B, D, F, G, H, J, K, en M is hieraan uitvoering gegeven. In onderdeel N is in verband met deze wijziging de citeertitel van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines veranderd in het «Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines».

Onderdeel A

Naast het vervallen van de begripsomschrijvingen, die zagen op de implementatie van richtlijn 2000/25/EG, zijn in artikel 1 de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • In artikel 10, dertiende en veertiende lid, van het Btlm stond, dat het verbod, bedoeld in artikel 3, niet van toepassing was indien de flexibele regeling van toepassing is. Deze uitzondering is verplaatst naar artikel 4. In artikel 1, onderdeel m, (nieuw) is verduidelijkt waar de procedure voor de flexibele regeling in richtlijn 97/68/EG is terug te vinden;

  • In artikel 1 is het begrip «informatiedossier» toegevoegd, omdat in artikel 4b van het Btlm gedetailleerder is aangegeven, hoe de aanvraag moet worden ingediend;

  • Het begrip «binnenschip», dat voorheen in artikel 1 stond, is verplaatst naar de Rtlm, omdat de bepalingen, waar dit begrip in werd gebruikt ook zijn verplaatst naar deze regeling;

  • Het begrip «spoorvoertuig», dat voorheen in artikel 1 stond, is vervallen. De bepalingen waar dit begrip in werd gebruikt zijn verplaatst naar de Rtlm. In de regeling zal overeenkomstig de richtlijn over «motortreinstel of locomotief» gesproken worden.

Onderdeel C

In artikel 3 van het Btlm is een aantal wettechnische aanpassingen doorgevoerd. In artikel 3 wordt nu nauwer aangesloten bij de bewoordingen van richtlijn 97/68/EG. Inhoudelijk blijft het handelsverbod ongewijzigd.

Onderdeel D

Artikel 4 van het Btlm ziet op uitzonderingen op de verbodsbepaling van artikel 3. Ten behoeve van de overzichtelijkheid zijn de uitzonderingen op artikel 3, die in artikel 10, dertiende, veertiende en zestiende lid, stonden (flexibele regeling en regeling bij restvoorraden), naar artikel 4 verplaatst. Daarnaast wordt in artikel 4 nauwer aangesloten bij de bewoordingen van richtlijn 97/68/EG en zijn uitzonderingen die niet afkomstig waren uit richtlijn 97/68/EG vervallen.

Verder zijn de leden, die zagen op ruilmotoren verplaatst naar de Rtlm. Bij ruilmotoren is immers niet zozeer sprake van een uitzondering op het verbod van artikel 3, maar van afwijkende emissiegrenswaarden.

Ten slotte is opgenomen dat in een ministeriële regeling categorieën motoren kunnen worden aangewezen, waarvoor het handelsverbod niet geldt. Het gaat hierbij om categorieën motoren, die ingevolge richtlijn 97/68 voor een beperkte periode nog in de handel mogen worden gebracht.

Onderdeel E

In dit onderdeel is een nieuw artikel opgenomen dat ziet op de aanvraag van een typegoedkeuring. De regels inzake de aanvraag stonden in artikel 5, eerste lid, van het Btlm. In artikel 4b van het Btlm zijn de regels met betrekking tot de aanvraag uitgebreider omschreven. Verduidelijkt is dat de aanvraag vergezeld moet gaan van een informatiedossier en een motor (artikel 3 van richtlijn 97/68/EG).

Onderdeel F

In dit onderdeel is de inhoud van artikel 5, tweede lid, van het Btlm ten behoeve van de leesbaarheid verdeeld over artikel 5, eerste en tweede lid.

Daarnaast is verduidelijkt dat geen typekeuring wordt verleend, indien het motortype of de motorfamilie niet in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier. Dit volgt uit artikel 4, eerste lid, van richtlijn 97/68/EG.

Verder is aan artikel 5 een vijfde lid toegevoegd. Dit lid moet in samenhang worden gezien met artikel 6, onderdeel h, van dat besluit. In richtlijn 97/68/EG staat een aantal informatieplichten. Indien niet aan die plichten wordt voldaan, is de typegoedkeuring niet geldig.

Onderdeel G

In artikel 6 zijn de onderdelen a tot en met e van het Btlm(artikel 6, onderdelen b tot en met f (oud)) tekstueel geactualiseerd.

Daarnaast zijn er drie onderdelen toegevoegd, namelijk de onderdelen f, g en h. De onderdelen f en g (nieuw) zijn opgenomen ten behoeve van de implementatie van artikel 1, eerste en derde lid, van richtlijn 2012/46/EU. In paragraaf 3 van het algemene deel van deze nota van toelichting is hier al kort op ingegaan. Onderdeel h van artikel 6 (nieuw) ziet op een aantal informatieplichten. Deels bestonden deze informatieplichten al, maar waren onvoldoende duidelijk geïmplementeerd. In dit onderdeel is dit gecorrigeerd.

Onderdeel I

In de laatste volzin van artikel 9 van het Btlm was een afstemmingsprocedure opgenomen tussen de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Gezien het onderbrengen van de portefeuilles van deze ministers bij de minister van Infrastructuur en Milieu is een afstemmingsprocedure niet meer nodig.

Onderdeel J

In artikel 10, tweede tot en met negende lid en het elfde en twaalfde lid, van het Btlm waren bepalingen uit richtlijn 97/68/EG omgezet die inmiddels zijn uitgewerkt en dientengevolge kunnen vervallen. Het vervallen van artikel 10, eerste lid, is hierboven reeds toegelicht.

Het tiende lid van artikel 10 is overgezet naar de Rtlm, aangezien het een bepaling inzake de emissiegrenswaarden betreft. Alle bepalingen inzake emissiegrenswaarden zijn naar de regeling geplaatst.

Ook het vijftiende lid van artikel 10 is verplaatst naar de Rtml, omdat het gaat om het opschorten van de toepasselijkheid van de emissiegrenswaarden.

Het dertiende en veertiende lid van artikel 10 zagen op een uitzondering op het verbod, bedoeld in artikel 3, indien de flexibele regeling van toepassing is. Deze uitzondering is verplaatst naar artikel 4 van het Btlm. In artikel 1 is verduidelijkt waar de procedure voor de flexibele regeling in richtlijn 97/68/EG is terug te vinden.

Het zestiende lid van artikel 10 betrof de regeling voor restvoorraden. Aangezien ook dit een uitzondering betrof op het verbod, bedoeld in artikel 3, is deze bepaling eveneens naar artikel 4 (tweede lid) van het Btlm verplaatst.

Onderdeel L

In artikel 12 van het Btlm werd een besluit ingetrokken. Artikel 12 is inmiddels uitgewerkt en kan dientengevolge vervallen.

Artikel II

In verband met het vervallen van een aantal bepalingen van het Btlm en het veranderen van de citeertitel van dat besluit (artikel I van het voorliggende besluit), diende het begrip «mobiele machines» van het Besluit hernieuwbare energie vervoer aangepast te worden. Inhoudelijk zijn geen wijzigingen doorgevoerd.

Artikel III

Kortheidshalve wordt verwezen naar paragraaf 8 van het algemeen deel van deze nota van toelichting, waarin de inwerkingtreding reeds is toegelicht.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Richtlijn 2000/25/EG wordt overigens ingevolge verordening (EU) Nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen op 1 januari 2016 ingetrokken.

X Noot
2

De gemaakte keuze is vermeld in de memorie van antwoord bij de Wegenverkeerswet 1994 (Kamerstukken II 1991/92, 22 030, nr. 6, hoofdstuk III, onder Algemeen) en de Nota van Toelichting bij Besluit van 14 april 1995, houdende wijziging of intrekking, in verband met de Wegenverkeerswet 1994 en het Voertuigreglement, van enige algemene maatregelen van bestuur inzake de geluidproduktie en luchtverontreiniging door motorrijtuigen (Stb. 1995, 230).

X Noot
3

De kaderrichtlijnen staan in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Regeling voertuigen.

X Noot
4

Richtlijn 2003/37/EG van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (PbEG 2003, L 37).

X Noot
5

In bijlage IIID bij de Regeling voertuigen is een verwijzing naar Richtlijn 97/68/EG opgenomen (eisen voor mobiele kranen). Deze bijlage betreft echter de nationale kleine serie typegoedkeuring en betreft geen implementatie.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven