Besluit van 3 oktober 2014 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2013, 144)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 1 oktober 2014, nr. IenM/BSK-2014/213369, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 3.4 van de wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2013, 144);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 november 2014 treden in werking de artikelen 2.2.1, onderdelen F tot en met J, 2.2.2, 2.2.3, onderdeel A, 2.2.4, 2.2.5, onderdelen D en E, 3.1, derde lid, en 3.2 van de wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2013, 144).

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 3 oktober 2014

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de zestiende oktober 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Het merendeel van de artikelen van de wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2013, 144) (hierna: wet pChw) is met ingang van 25 april 2013 in werking getreden. Van een aantal artikelen is de inwerkingtreding toen uitgesteld vanwege het feit dat die artikelen eerst nog nadere uitwerking behoefden bij algemene maatregel van bestuur. Voor een verdere toelichting hierop wordt verwezen naar het inwerkingtredingbesluit van de wet pChw uit 2013 (Stb. 2013, 145).

Bovengenoemde algemene maatregel van bestuur is inmiddels tot stand gekomen. Het betreft hier het besluit van 4 september 2014 tot wijziging van het Besluit omgevingsrecht en diverse andere algemene maatregelen van bestuur in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2014, 333) (hierna: amvb pChw). Dit betekent dat nu ook de resterende artikelen van de wet pChw in werking kunnen treden. In artikel X van de amvb pChw is de inwerkingtreding van die amvb daaraan gekoppeld. Genoemde artikelen van de wet pChw en de amvb pChw zullen dus gelijktijdig in werking treden.

Als tijdstip voor inwerkingtreding is gekozen voor 1 november 2014. Met dit tijdstip wordt afgeweken van de regeling voor vaste verandermomenten en het hanteren van een minimuminvoeringstermijn, zoals opgenomen in aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De reden voor deze afwijking, waarbij wordt gebruikgemaakt van de uitzonderingsgrond die aanwijzing 174, vierde lid, onder a, biedt (voorkomen van ongewenste private of publieke voor- of nadelen), is al toegelicht in paragraaf 5 van het algemeen deel van de nota van toelichting bij de amvb pChw. Volstaan wordt met een verwijzing hiernaar.

Voor de goede orde wordt er tot slot op gewezen dat enige artikelen van de artikelen van de wet pChw die als gevolg van dit besluit in werking zullen treden, bij tussentijdse reparatiewetten zijn gewijzigd. Het betreft hier artikel 3.1, derde lid, dat is gewijzigd bij de Veegwet aanpassing bestuursprocesrecht, en de artikelen 2.2.1, onderdeel H, 2.2.2, onderdeel A, en 3.2, die zijn gewijzigd bij de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet milieubeheer en van de wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2013, 144) in verband met het doorvoeren van enkele noodzakelijke reparaties en andere kleine wijzigingen (Stb. 2014, 302).

Dit betekent dat de in dit besluit genoemde artikelen van de wet pChw met inbegrip van die reparaties in werking zullen treden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven