Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 2 februari, 821EE1B2, houdende een Heropening Overbruggingsregeling voor cultuur- en erfgoedinstellingen vanwege de coronacrisis provincie Utrecht (Heropening Overbruggingsregeling voor cultuur- en erfgoedinstellingen vanwege de coronacrisis provincie Utrecht)

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Gelet op de artikelen 4, 6, 27a en 33 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

 

Overwegende dat:

  • -

    cultuur- en erfgoedinstellingen het door de coronacrisis zwaar hebben;

  • -

    om de gevolgen hiervan te verlichten en bij te dragen aan het overeind houden van de regionale culturele infrastructuur provinciale steun nodig is;

  • -

    tegen de achtergrond hiervan deze uitvoeringsverordening voorziet in een compensatie van geleden netto schade als gevolg van de coronacrisis;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

 

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • b.

    Cultuurinstelling: organisatie die actief is als (film)theater, (pop)podium, kunstmuseum, presentatie instelling voor moderne kunst, productiehuis op het gebied van talentontwikkeling, kunstencentrum of openbare bibliotheek zoals omschreven in de wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen;

  • c.

    Cultuur- en erfgoedprogramma 2020-2023: cultuur- en erfgoedprogramma 2020-2023 van de provincie Utrecht, Voor Jong & Altijd, vindplaats https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/cultuur-en-erfgoed;

  • d.

    Kunstencentrum: aanbieder van kunst- en cultuureducatie met een breed programma over diverse kunstdisciplines en met een aanbod voor zowel kunst in de vrije tijd als voor kunst en cultuureducatie in het onderwijs;

  • e.

    Erfgoedinstelling: organisatie die haar kernactiviteiten richt op het behoud, het benutten of beleven van cultureel erfgoed, zijnde museum, opengesteld rijks- of gemeentelijke monument of historisch aan de provincie Utrecht gebonden varend erfgoed;

  • f.

    Netto schade: de schade die een cultuur- of erfgoedinstelling als rechtstreeks gevolg van de landelijke voorschriften in het kader van de Coronacrisis heeft geleden in de vorm van gemiste eigen inkomsten in de periode van 15 maart 2020 tot 15 september 2020, met aftrek van: niet gemaakte kosten en gelden vanuit de generieke maatregelen (NOW en TOG);

  • g.

    NOW: Noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (onderdeel van het noodpakket banen en economie van de rijksoverheid);

  • h.

    TOG: Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (onderdeel van het noodpakket banen en economie van de rijksoverheid);

  • i.

    Eigen inkomsten: publieksinkomsten, inkomsten uit verhuur van de locatie en inkomsten vanuit activiteiten die ondersteunend zijn aan de culturele activiteiten van de aanvrager (neveninkomsten zoals uit horeca of museumwinkel);

  • j.

    Sectorspecifieke regelingen: middelen die beschikbaar zijn gesteld vanuit de volgende regelingen: regeling voor podia voor aanvullende ondersteuning in verband met gederfde inkomsten als gevolg van COVID-19-maatregelen van het Fonds Podiumkunsten; Regeling matchingbijdrage filmtheaters (COVID-19) van het Filmfonds; compensatieregeling coronacrisis musea > 100.000 bezoekers van het Mondriaanfonds;

  • k.

    Bovenlokaal: het ( publieks )bereik van de instelling reikt aantoonbaar verder dan de gemeente waar de instelling is gevestigd. Voor gemeenten met meer kernen dient het ( publieks )bereik aantoonbaar verder te reiken dan de kern van de gemeente waar de instelling is gevestigd;

  • l.

    Onderneming: een onderneming zoals bedoeld in artikel 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2 Criteria

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt op grond van artikel 27a en 33 van de Asv voor een eenmalige tegemoetkoming in de aantoonbare netto schade die is geleden in de periode van 15 maart 2020 tot 15 september 2020.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt primair verstrekt aan cultuur- en erfgoedinstellingen die in aanmerking kunnen komen voor een exploitatiesubsidie in het kader van het cultuur- en erfgoedprogramma 2020-2023, als tevens is voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      de instelling zet de algemene reserve waar mogelijk in voor het opvangen van de netto schade waarbij na deze inzet de algemene reserve maximaal 7,5% van de omzet bedraagt;

    • b.

      de instelling is toekomstbestendig, heeft een ondernemende houding en een naar omstandigheden gezonde bedrijfsvoering, hetgeen blijkt uit een over te leggen financieel plan voor de periode 2020 en 2021, zoals nader beschreven in artikel 4, tweede lid, onder c.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid kan secundair worden verstrekt aan andere cultuur- en erfgoedinstellingen, als tevens is voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      Bedrijfseconomisch:

      • i.

        de instelling zet de algemene reserve waar mogelijk in voor het opvangen van de netto schade waarbij na deze inzet de algemene reserve maximaal 7,5% van de omzet bedraagt;

      • ii.

        de cultuur- of erfgoedinstelling was op 31 december 2019 financieel gezond, te toetsen aan de hand van de jaarrekeningen 2018 en 2019;

      • iii.

        de instelling is toekomstbestendig, heeft een ondernemende houding en een naar omstandigheden gezonde bedrijfsvoering, hetgeen blijkt uit een financieel plan voor de periode 2020 en 2021, zoals nader beschreven in artikel 4, tweede lid, onder c, waarmee tevens wordt aangetoond:

        • -

          op welke meerjarige subsidies en andere meerjarige toezeggingen de instelling in de periode 2020 en 2021 aanspraak kan maken, zoals door vriendenacties of sponsoring;

        • -

          dat de instelling voldoende solvabel is voor de periode van het vierde kwartaal 2020 tot en met 31 december 2021.

    • b.

      Inhoudelijk: de instelling behoort tot de vitale culturele infrastructuur (inclusief erfgoed) en voldoet als zodanig aan de volgende criteria van de categorie waaronder deze valt:

      Categorie: (film)theaters

      • i.

        de instelling vervult ten minste 7 maanden per jaar een actieve en substantiële rol; te toetsen aan de omvang of frequentie van de activiteiten zoals aantal voorstellingen, aantal producties en randprogrammering;

      • ii.

        de instelling had een aantoonbaar bovenlokaal publieksbereik in 2019; te toetsen aan het aantal (boven)lokale bezoekers, in combinatie met de capaciteit zoals aantal stoelen of plaatsen;

      • iii

        de instelling speelt een bewezen regionale rol in de culturele keten; te toetsen aan het percentage eigen productie/ coproductie, de bijdrage aan educatie en talentontwikkeling en de samenwerking met andere culturele organisaties;

    • Categorie: (pop)podia

      • i.

        de instelling vervult ten minste 7 maanden per jaar een actieve en substantiële rol; te toetsen aan de omvang of frequentie van de activiteiten zoals aantal optredens en randprogrammering;

      • ii.

        de instelling had een aantoonbaar bovenlokaal publieksbereik in 2019; te toetsen aan het aantal (boven)lokale bezoekers, in combinatie met de capaciteit zoals aantal stoelen of plaatsen;

      • iii.

        de cultuur- of erfgoedinstelling speelt een bewezen regionale rol in de culturele keten; te toetsen aan de bijdrage aan educatie en talentontwikkeling en de samenwerking met andere culturele organisaties;

    • Categorie: kunstmusea of presentatie instellingen voor moderne kunst

      • i.

        de instelling is ten minste 7 maanden per jaar actief; te toetsen aan de omvang of frequentie van de activiteiten zoals de mate van openstelling, aantal en omvang tentoonstellingen inclusief eventuele randprogrammering;

      • ii.

        de instelling had een aantoonbaar bovenlokaal publieksbereik in 2019; te toetsen aan het aantal (boven)lokale bezoekers, in combinatie met de capaciteit zoals het aantal m2 tentoonstellingsruimte;

      • iii.

        de instelling speelt een bewezen regionale rol in de culturele keten; te toetsen aan de bijdrage aan educatie en de samenwerking met andere culturele organisaties;

    • Categorie: productiehuizen voor talentontwikkeling

      • i.

        de instelling is ten minste 7 maanden per jaar actief; te toetsen aan het aantal ontwikkelingstrajecten per jaar;

      • ii.

        de instelling had een aantoonbaar bovenlokale reikwijdte in 2019; te toetsen aan de diversiteit van de deelnemende makers en de mate waarin deze makers regionaal of landelijk (potentieel) van betekenis zijn in het betreffende genre;

      • iii.

        de instelling speelt een bewezen regionale rol in de culturele keten; te toetsen aan de samenwerking met andere culturele organisaties;

    • Categorie: kunstencentrum

      • i.

        de instelling is ten minste 7 maanden per jaar actief; te toetsen aan de omvang of frequentie van de activiteiten zoals aantal producties, aantal workshops, aantal cursussen en randprogrammering;

      • ii.

        de instelling had een aantoonbaar bovenlokaal publieksbereik in 2019; te toetsen aan het aantal bezoekers en deelnemers, in combinatie met de capaciteit zoals aantal activiteiten, aantal stoelen of plaatsen;

      • iii.

        de instelling speelt een bewezen regionale rol in de culturele keten; te toetsen aan de bijdrage aan educatie en talentontwikkeling en de samenwerking met andere culturele organisaties;

    • Categorie openbare bibliotheken

      • i.

        de instelling is ten minste 7 maanden per jaar actief; te toetsen aan de omvang of frequentie van de activiteiten zoals openstelling, aantal workshops en aantal cursussen;

      • ii.

        de instelling had een aantoonbaar bovenlokaal publieksbereik in 2019; te toetsen aan het aantal leden en bezoekers, in combinatie met het aantal inwoners van het service gebied en de capaciteit zoals aantal m2 activiteitenruimte en collectieruimte;

      • iii.

        de instelling speelt een bewezen rol in de lokale culturele en maatschappelijke keten; te toetsen aan de bijdrage aan educatie en de samenwerking met andere culturele en maatschappelijke organisaties;

    • Categorie: museum

      • 1.

        de instelling is ten minste 7 maanden per jaar actief; te toetsen aan de omvang of frequentie van de activiteiten zoals mate van openstelling, vaste collectie, aantal tentoonstellingen en de omvang hiervan en randprogrammering;

      • 2.

        de instelling had een aantoonbaar bovenlokaal publieksbereik in 2019; te toetsen aan het aantal (boven)lokale bezoekers, in combinatie met de capaciteit zoals het aantal m2 tentoonstellingsruimte en omvang collectie;

      • 3.

        de instelling is van vitaal belang voor beheer, behoud of beleving van erfgoed in de provincie Utrecht; te toetsen aan de kwaliteit van de collectie, de omvang van de collectie, vertellen van een deel van de Utrechtse provinciale geschiedenis en de bijdrage aan educatie;

    • Categorie: opengesteld rijks- of gemeentelijke monument

      • i.

        het monument is ten minste 7 maanden per jaar het jaar actief en te bezoeken; te toetsen aan de omvang of frequentie van de activiteiten zoals de mate van opstelling, deelname aan open monumentendagen, samenwerking met andere culturele of erfgoedorganisaties, activiteiten bij of in het monument en bijdrage aan educatie;

      • ii.

        de instelling had een aantoonbaar bovenlokaal publieksbereik in 2019; te toetsen aan het aantal (boven)lokale bezoekers;

      • iii.

        de instelling is van vitaal belang voor beheer, behoud of beleving van erfgoed in de provincie Utrecht; te toetsen aan de cultuurhistorische waarde van het monument en de rol die het heeft gespeeld in de geschiedenis van de provincie Utrecht;

    • Categorie: historisch aan de provincie Utrecht gebonden varend erfgoed

      • i.

        de instelling is ten minste 7 maanden per jaar actief: te toetsen aan aantal onderhouds-of restauratieactiviteiten, en publiekactiviteiten zoals vaartochten, rondleidingen, lezingen, bijdrage aan educatie;

      • ii.

        de instelling had een aantoonbaar bovenlokaal publieksbereik in 2019; te toetsen aan het aantal (boven)lokale bezoekers;

      • iii.

        de instelling is van vitaal belang voor beheer, behoud of beleving van erfgoed in de provincie Utrecht; te toetsen aan de cultuurhistorische waarde van de vloot en haven en de rol die ze hebben gespeeld in de geschiedenis van de provincie Utrecht.

    • c.

      Steun gemeente: de instelling toont aan, middels een verklaring van de gemeente waar de instelling gevestigd is, dat de gemeente de aanvraag ondersteunt en daarbij aangeeft welke inspanningen zij verricht of voornemens is te verrichten om bij te dragen aan het in stand houden van de instelling.

  • 4.

    Wanneer door het totale bedrag aan te verstrekken subsidies op grond van deze uitvoeringsverordening het subsidieplafond van artikel 6 zou worden overschreden, krijgen de instellingen, bedoeld in het tweede lid, voorrang. Vervolgens gelden voor de nadere selectie van de aanvragen die zijn ingediend door instellingen als bedoeld in het derde lid, de volgende criteria:

    • a.

      geografische spreiding, rekening houdend met het behoud van centrale functies en voorzieningen in de regio in verband met leefbaarheid en economische ontwikkeling;

    • b.

      pluriformiteit: het totale aanbod van het geheel van cultuur- en erfgoedinstellingen in de provincie Utrecht moet voldoende divers blijven;

    • c.

      mate waarin de instelling bijdraagt aan de doelstellingen die zijn geformuleerd in de doelenboom van het cultuur- en erfgoedprogramma 2020-2023.

Artikel 3 Subsidieontvangers

Subsidie kan worden verstrekt aan cultuur- en erfgoedinstellingen in de provincie Utrecht en aan instellingen die in het kader van het cultuur- en erfgoedprogramma 2020-2023 in aanmerking kunnen komen voor een exploitatiesubsidie, met uitzondering van:

  • a.

    instellingen aan wie reeds rijkssubsidie is toegekend op grond van de sectorspecifieke regelingen en daarbij tevens in aanmerking komen voor cofinanciering van de provincie Utrecht op basis van de uitvoeringsverordening cofinanciering steunpakket cultuur & erfgoed in het kader van de Coronacrisis provincie Utrecht;

  • b.

    ondersteunende bedrijven die werkzaam zijn voor cultuur- en erfgoedinstellingen, zoals voor licht, geluid en decorbouw, en personen die werkzaam zijn als zzp-er.

Artikel 4 Aanvraag (Tender)

  • 1.

    Aanvragen worden ingediend voor 2 maart 2021 met gebruik van het daarvoor beschikbaar gestelde digitale aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag moet tenminste het volgende worden overlegd:

    • a.

      een berekening van de netto schade, met gebruik van het financiële format dat als bijlage bij deze uitvoeringsverordening is gevoegd;

    • b.

      de (geconsolideerde) jaarrekeningen over 2018 en 2019, indien nog niet in ons bezit, waarin de algemene en bestemmingsreserves helder zijn benoemd;

    • c.

      een financieel plan met daarin een conceptrealisatie voor 2020 en een conceptbegroting op hoofdlijnen voor 2021, een overzicht van de ontwikkeling van het eigen vermogen voor de periode 2020 tot en met 2023 en een overzicht met meerjarige subsidies en andere meerjarige toezeggingen;

    • d.

      een door het bestuur van de instelling ondertekende verklaring waarin wordt aangegeven of de instelling een beroep heeft gedaan op de generieke maatregelen vanuit het Rijk, zijnde NOW en TOG, en indien dat niet het geval is, geeft de instelling een toelichting hierop;

    • e.

      een door het bestuur van de instelling ondertekende de-minimisverklaring, indien van toepassing.

  • 3.

    Door de instellingen, bedoeld in artikel 2, derde lid, wordt bij de aanvraag tevens overlegd:

    • a.

      een beknopt overzicht/ omschrijving van de omvang en frequentie van de activiteiten van de instelling, de capaciteit en het aantal bezoekers waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen lokale en bovenlokale bezoekers;

    • b.

      een digitale uitdraai van de bezoekersaantallen en herkomst over 2019, indien beschikbaar;

    • c.

      een beknopte omschrijving waarin de instelling aangeeft op welke manier zij van belang is voor de provinciale culturele of erfgoedketen zoals bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b, en op welke manier zij bijdraagt aan de doelstellingen die zijn geformuleerd de doelenboom van het cultuur- en erfgoedprogramma;

    • d.

      een verklaring van de gemeente waar de instelling is gevestigd, waaruit blijkt dat zij de aanvraag ondersteunt en zij laat zien waaruit dit commitment blijkt (zoals door extra subsidie, kwijtschelden van huur, voortzetten van bestaande subsidie of anderszins).

Artikel 5 Adviescommissie

Aanvragen om subsidie zullen voor advies worden voorgelegd aan de Adviescommissie overbruggingsregeling cultuur- en erfgoed instellingen.

Artikel 6 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor subsidies op grond van deze uitvoeringsverordening bedraagt € 808.000 voor 2021.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal € 200.000 per aanvraag.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid bedraagt de subsidie maximaal 75% van de netto schade, met uitzondering van instellingen die in het kader van het cultuur- en erfgoedprogramma 2020-2023 in aanmerking kunnen komen voor een exploitatiesubsidie waarvoor de subsidie op grond van deze regeling maximaal 100% van de netto schade kan bedragen.

  • 3.

    Onverminderd artikel 6 van de Asv wordt de hoogte van de subsidie bepaald op basis van het financiële format, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a, van deze uitvoeringsverordening.

  • 4.

    Tot de subsidiabele kosten behoort uitsluitend de netto schade.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Indien voor dezelfde schade reeds subsidie is verstrekt op grond van de sectorspecifieke en provinciale regelingen.

Artikel 9 Europese regelgeving

  • 1.

    Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming, gebeurt dit met inachtneming van artikel 53 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 800/2008, Pb EU2008, L214/3, de Verordening (EG) 1998/2006, PbEU 2006, L379/5, betreffende de-minimissteun of anderszins in overeenstemming met de staatssteunregels.

  • 2.

    Steun op basis van de Algemene groepsvrijstellingsverordening kan niet worden verleend aan ondernemingen in nood, tenzij de onderneming op 31 december 2019 nog niet in nood was en in de periode vanaf 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021 in nood is geraakt.

     

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst, en vervalt op 1 januari 2022.

Artikel 11 Citeertitel

Deze uitvoeringsverordening kan worden aangehaald als: Heropening Overbruggingsregeling voor cultuur- en erfgoedinstellingen vanwege de coronacrisis provincie Utrecht.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 2 februari 2021.

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Bijlage: Format Netto Schade als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a

 

Toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Onderneming: een onderneming zoals bedoeld in artikel 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

 

Het begrip ‘onderneming’ staat centraal in het staatssteunrecht. De staatssteunregels zijn alleen van toepassing als er sprake is van steun aan een onderneming die een economische activiteit verricht, ongeacht haar rechtsvorm en wijze van financiering. Iedere activiteit waarbij goederen of diensten op een markt worden aangeboden, is een economische activiteit. Daarmee kan bijvoorbeeld ook een stichting onder omstandigheden onder het begrip onderneming vallen. Als een overheid steun verleent aan een entiteit die niet als een onderneming kan worden aangemerkt, kunnen de staatssteunregels buiten beschouwing worden gelaten.

Artikel 2 Criteria

De provincie ondersteunt een aantal instellingen die in aanmerking kunnen komen voor een exploitatiesubsidie in het kader van het cultuur- en erfgoedprogramma 2020-2023. Deze instellingen worden ook benoemd in het cultuur- en erfgoedprogramma.

 

Het gaat om de volgende instellingen: Landschap Erfgoed Utrecht, Monumentenwacht Utrecht, Bibliotheek ServiceCentrum, Kunst Centraal, Utrechts Landschap, Steunpunt Archeologie en Monumenten Utrecht, Restauratie Opleidingsprojecten, Kasteel Amerongen, Slot Zuylen, Stichting Samenwerkende Kasteelmusea. Stichting Café Theater Festival, Stichting Dutch Harp Festival, Stichting Gaudeamus Muziekweek, Stichting Gooisch Klassiek, Stichting Havikconcert, Stichting Het Literatuurhuis, Stichting Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht, Stichting Internationaal Kamermuziekfestival Amersfoort, Stichting Internationaal Liedfestival Zeist, Stichting Le Guess Who, Stichting Liszt Concours, Stichting Nacht van de Literatuur Amersfoort, Stichting Nederlands Film Festival, Stichting Organisatie Oude Muziek, Stichting Popwaarts, Stichting Spring, Stichting Storm, Stichting Straattheaterfestival Woerden, Stichting Theaterie ’t Open Doekje, Stichting Toermalijn, Stichting UICF, Stichting Weeshuis van de Kunst, Stichting Zeister Muziekdagen, Stichting Zomertheater Amersfoort en Stichting Bevrijdingsfestival Utrecht.

 

De bovengenoemde instellingen hebben voorrang bij de subsidietoekenning en er gelden andere criteria voor deze instellingen. Dit betekent dat bij een overvraag de aanvragen van de bovengenoemde instellingen eerst worden toegekend, wanneer zij aan de criteria voldoen. Vervolgens wordt bij overvraag voor de overige aanvragen die aan de criteria voldoen, een nadere selectie gemaakt op basis van de nadere selectiecriteria, zoals beschreven onder lid 4 (geografische spreiding, pluriformiteit en de relatie met de doelen uit het provinciale beleid).

 

De doelstellingen die zijn geformuleerd in de doelenboom van het cultuur- en erfgoedprogramma Voor Jong & Altijd 2020-2023 zijn als volgt omschreven:

 

Het hoofddoel van het cultuur- en erfgoedbeleid van de provincie Utrecht is: Bijdragen aan de toegankelijkheid van cultuur en de instandhouding van waardevol erfgoed, zodat bewoners en bezoekers van de provincie Utrecht hiervan kunnen leren en genieten.

 

  • -

    Beleidsdoel A: Versterken van de culturele infrastructuur:

    • Cultuureducatie aanbieden zodat alle scholieren kennismaken met kunst, media en erfgoed;

    • Bibliothekennetwerk faciliteren om de bibliotheken toegankelijk te houden voor iedereen;

    • Festivals laten floreren zodat iedereen kan deelnemen aan kunst en cultuur;

    • Het cultuurprofiel van Utrecht verstevigen in samenwerking met gemeenten en partners.

  • -

    Beleidsdoel B: Behouden, benutten en beleven van cultureel erfgoed:

    • De kwaliteit van de leefomgeving versterken met cultuur en erfgoed, zodat mensen zich hier thuis voelen;

    • Monumenten duurzaam restaureren en gebruiken om ze voor toekomstige generaties te behouden;

    • Utrechts erfgoed beheren en bekend maken als bron van kennis en verhalen voor een breed en divers publiek.

Het volledige programma is te vinden via: https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/cultuur-en-erfgoed .

Artikel 3 Subsidieontvangers/doelgroepen

De instellingen die in aanmerking zijn gekomen voor de rijkssubsidie op grond van de sectorspecifieke regelingen en ook een beroep doen op cofinanciering van de provincie Utrecht zijn hiervan op de hoogte gesteld middels een brief. Deze instellingen kunnen geen aanvraag doen voor deze Overbruggingsregeling.

Artikel 5 Adviescommissie

De Adviescommissie overbruggingsregeling cultuur- en erfgoedinstellingen provincie Utrecht is ingesteld op 22 september 2020. De commissie heeft tot taak een samenhangend advies uit te brengen aan Gedeputeerde Staten inzake subsidieaanvragen in het kader van de uitvoeringsverordening Heropening Overbruggingsregeling voor cultuur- en erfgoedinstellingen in het kader van de coronacrisis provincie Utrecht. Daarnaast wordt de commissie betrokken bij de evaluatie van deze regeling en geeft zij strategisch advies omtrent de inzet van het steunpakket in 2021. De commissie wordt ingesteld tot 1 juli 2021.

Artikel 10 Europese regelgeving

Subsidie kan alleen verleend worden voor zover dit in overeenstemming is met Europeesrechtelijke staatssteunregels. Voor de culturele sector is de vrijstelling in artikel 53 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening de belangrijkste mogelijkheid. Verder kan gedacht worden aan de-minimissteun. Andere staatssteunoplossingen kunnen in bepaalde gevallen ook denkbaar zijn, maar liggen niet direct voor de hand.

Om te bepalen of er sprake is van ongeoorloofde staatssteun, is het van belang om te weten of er op andere wijze steun wordt gegeven, in de vorm van subsidies of andere steun die van een overheid afkomstig is. Bij gebruikmaking van de vrijstelling voor de culturele sector is het van belang dat de subsidiabele activiteiten overeenkomen met de activiteiten en kostenposten die in deze vrijstelling worden genoemd. Hier wordt dan ook specifiek naar gevraagd bij de aan te leveren informatie zoals genoemd in artikel 4 van deze verordening.

Naar boven