Besluit aanwijzing, mandaat, volmacht en machtiging Installatieverantwoordelijke Noord-Brabant

De algemeen directeur van de provincie Noord-Brabant,

 

en

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

en de

 

Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant,

 

Ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op de artikelen 59a, tweede lid, en176, tweede lid, van de Provinciewet;

 

Gelet op bepaling 4.2.101 van de NEN 3140;

 

Gelet op de artikelen 3.4 en 3.5 van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

 

Overwegende dat de provincie Noord-Brabant eigenaar is van elektrische installaties die zijn gesitueerd langs haar provinciale wegen;

 

Overwegende dat de provincie Noord-Brabant ten aanzien van de werking van en de werkzaamheden aan die installaties verantwoordelijk is voor een zo groot mogelijke elektrische veiligheid, een zo goed mogelijke bescherming en het bevorderen van welzijn bij de arbeid;

 

Overwegende dat de provincie Noord-Brabant aan deze wettelijk opdracht en verantwoordelijkheid concreet invulling wenst te geven door gebruik te maken van de uitvoeringsnormen in de NEN 3140;

 

Overwegende dat de algemeen directeur van de provincie Noord-Brabant de zorg en verantwoordelijkheid voor de elektrische veiligheid van de hiervoor bedoelde elektrische installaties wenst te borgen en daartoe een ter zake deskundige Installatieverantwoordelijke wenst aan te wijzen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten respectievelijk de commissaris van de Koning aan deze Installatieverantwoordelijke mandaat, volmacht en machtiging wensen te verlenen, teneinde hem in staat te stellen om overeenkomstig de bepalingen van de NEN 3140 ten aanzien van de betreffende technische installaties van de provincie Noord-Brabant werkzaamheden uit te voeren en de daartoe benodigde bevoegdheden uit te oefenen;

 

Overwegende dat met de ondertekening van dit besluit door de Installatieverantwoordelijke tevens wordt voldaan aan de instemming, bedoeld in artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      elektrische installatie: installatie en het materieel ten behoeve van opwekking, transport, omzetting, distributie en gebruik van elektrische energie, met inbegrip van energiebronnen zoals accu’s, batterijen en condensatoren;

    • b.

      Installatieverantwoordelijke: direct verantwoordelijke persoon voor de veilige bedrijfsvoering van de elektrische installatie en de veiligheid van de elektrische arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen als bedoeld in NEN 3140;

    • c.

      mandaatregister: openbaar register als bedoeld in de Regeling mandaat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant 2018.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt met mandaat gelijkgesteld volmacht en machtiging, tenzij de bepalingen van dit besluit anders aangeven.

Artikel 2 Aanwijzing

  • 1.

    De algemeen directeur wijst de heer C. Coenraads, directeur van Entraa, aan als Installatieverantwoordelijke.

  • 2.

    De aanwijzing geldt voor de periode tot en met 1 december 2019.

  • 3.

    De aanwijzing geldt uitsluitend voor de volgende elektrische installaties in eigendom van de provincie Noord-Brabant, gesitueerd langs haar provinciale wegen:

    • a.

      de volledige openbare verlichtingsinstallaties;

    • b.

      de e-installaties van Verkeersregelinstallaties;

    • c.

      de e-installaties van Dynamische Management Systemen;

    • d.

      de e-installaties van de pompen.

  • 4.

    De aanwijzing heeft betrekking op de navolgende verantwoordelijkheden en werkzaamheden aan, met en in de nabijheid van de elektrische installaties, bedoeld in het derde lid:

    • a.

      het in stand houden van de veiligheid door regelmatige inspecties en tijdig herstel van gevonden gebreken;

    • b.

      het opzetten van een toegangsregeling en sleutelbeleid voor ruimten met elektrisch gevaar;

    • c.

      het vaststellen van procedures voor bediening van de installatie;

    • d.

      het goedkeuren van plannen voor de uitvoering van werkzaamheden, met uitzondering van hoe om te gaan met de werkrisico’s;

    • e.

      het toestemming geven voor de aanvang van werkzaamheden;

    • f.

      het in gebruik nemen van de elektrische installatie;

    • g.

      het controleren op en handhaven van de regelingen, procedures en plannen, bedoeld in de onderdelen b, c en d.

Artikel 3 Verklaring

De Installatieverantwoordelijke verklaart bij zijn aanwijzing geen sleutels of documenten te hebben ontvangen.

Artikel 4 Mandaat

  • 1.

    Gedeputeerde Staten respectievelijk de commissaris van de Koning verlenen aan de Installatieverantwoordelijke mandaat voor het nemen van besluiten en het verrichten van feitelijke handelingen die verband houden met de verantwoordelijkheden en de werkzaamheden aan, met en in de nabijheid van de elektrische installaties, bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid.

  • 2.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, omvat tevens:

    • a.

      het aanvragen van gecertificeerde sleutels ten behoeve van de bediening van de elektrische installaties, bedoeld in artikel 2, derde lid;

    • b.

      het aanwijzen van medewerkers in dienst van de provincie Noord-Brabant en het aanwijzen van derden die gerechtigd zijn tot het bedienen van en het uitvoeren van werkzaamheden aan de elektrische installaties, bedoeld in artikel 2, derde lid;

    • c.

      het aanschaffen van veiligheidsartikelen.

Artikel 5 Instructies

De Installatieverantwoordelijke neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning in acht, bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6 Informatieplicht

  • 1.

    De Installatieverantwoordelijke stelt Gedeputeerde Staten respectievelijk de commissaris van de Koning tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid vindt in ieder geval plaats indien:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      het besluit ertoe kan leiden dat de provincie aansprakelijk wordt gesteld.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen, respectievelijk de commissaris van de Koning kan op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit besluit verleende mandaat of de machtiging geen gebruik mag worden gemaakt.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten respectievelijke de commissaris van de Koning voorzien de Installatieverantwoordelijke tijdig van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

Artikel 7 Toepasselijke wet- en regelgeving

  • 1.

    De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht, het Arbeidsomstandighedenbesluit en de NEN 3140.

  • 2.

    De Installatieverantwoordelijke oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8 Verantwoording

Onverminderd het bepaalde in artikel 6 verschaft de Installatiedeskundige desgevraagd alle informatie aan Gedeputeerde Staten ter zake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

Artikel 9 Intrekking

Het besluit Aanwijzing als bedoeld in bepaling 3.2 Arbowet en bepaling 4.2.101 NEN3140, d.d. 20 november 2018, nummer C223571/4442002, wordt ingetrokken.

Artikel 10 Registratie en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit wordt gevoegd in het mandaatregister.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 20 november 2018.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing, mandaat, volmacht en machtiging Installatieverantwoordelijke Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 28 mei 2019

De algemeen directeur voornoemd,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter, de secretaris,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Commissaris van de Koning voornoemd,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

Aangewezen Installatieverantwoordelijke voor akkoord,

C. Coenraads

Naar boven