Mandaat, volmacht en machtiging Natuurmonumenten, provincie Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

en de

 

Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant,

 

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op artikelen 59a, tweede lid, en 176, tweede lid, van de Provinciewet;

 

Overwegende dat de Provincie en Natuurmonumenten op 11 juli 2014 het convenant 2014 – 2020 “Aanpak verdroging en verbetering van de waterkwaliteit Brabantse Wal” hebben getekend (hierna: het Convenant) waarin is overeengekomen dat provincie en Natuurmonumenten nauw samenwerken (samen met partners) om te werken aan het natuurherstel in en rondom De Groote Meer, door het uitvoeren van maatregelen;

 

Overwegende dat de in het convenant overeengekomen samenwerking nader wordt uitgewerkt in de samenwerkingsovereenkomst ‘Aanleg zuiveringswerk verbeteren waterkwaliteit De Groote Meer’ (hierna: de Overeenkomst);

 

Overwegende dat in het kader van de Overeenkomst Gedeputeerde Staten resp. de Commissaris van de Koning mandaat en volmacht wensen te verlenen aan Natuurmonumenten, teneinde deze in staat te stellen om voor rekening van de Provincie op provinciale gronden als bedoeld in artikel 3 van de Overeenkomst een ‘zuiveringswerk’ te doen aanleggen;

 

Overwegende dat met de ondertekening van de Overeenkomst wordt geacht te zijn voldaan aan de instemming, bedoeld in artikel 10:4, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht.

 

Besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Directie: T. Wams, directeur natuurbeheer van Natuurmonumenten of diens plaatsvervanger;

  • b.

    mandaatregister: openbaar register als bedoeld in de Regeling mandaat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verlenen aan de Directie mandaat voor het nemen van besluiten die verband houden met de uitvoering van de maatregelen, bedoeld in artikel 3 en 4 van de Overeenkomst en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 van de Overeenkomst.

  • 2.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, omvat tevens:

    • a.

      de beantwoording van algemene vragen;

  • 3.

    De Directie kan ter uitoefening van een krachtens het eerste lid aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende leidinggevende functionarissen dan wel projectleiders.

Artikel 3 Volmacht en machtiging

  • 1.

    De Commissaris van de Koning verleent aan de Directie volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging om handelingen te verrichten die rechtstreeks verbandhouden met de Overeenkomst. De volmacht en machtiging hebben betrekking op (privaatrechtelijke rechts)handelingen buiten rechte.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde volmacht omvat in het bijzonder het namens de provincie Noord-Brabant sluiten en ondertekenen van contracten.

  • 3.

    De Directie kan ter uitoefening van een krachtens het eerste lid, aan hem gemachtigde bevoegdheid (schriftelijk) ondervolmacht verlenen aan onder hem ressorterende (leidinggevende) functionarissen.

Artikel 4 Instructies

De mandataris/gevolmachtigde neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning in acht, bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5 Informatieplicht

  • 1.

    De Directie stelt Gedeputeerde Staten, respectievelijk de Commissaris van de Koning tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid vindt in ieder geval plaats indien:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      het besluit ertoe kan leiden dat de provincie aansprakelijk wordt gesteld.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen, respectievelijk de Commissaris van de Koning kan op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit besluit verleende mandaat of de machtiging geen gebruik mag worden gemaakt.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten voorzien de Directie tijdig van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

Artikel 6 Toepasselijke wet- en regelgeving

  • 1.

    De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede de Overeenkomst.

  • 2.

    De gemandateerde en/of de gevolmachtigde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 7 Verantwoording

Onverminderd het bepaalde in de Overeenkomst verschaft de Directie desgevraagd alle informatie aan Gedeputeerde Staten terzake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

Artikel 8 Registratie en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit wordt gevoegd in het mandaatregister.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaat, volmacht en machtiging Natuurmonumenten.

 

’s-Hertogenbosch, 11 juni 2019

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris,

drs. M.J.A. Bijnen MBA

Commissaris van de Koning voornoemd,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

Naar boven