Besluit van Gedeputeerde Staten houdende regels omtrent de subsidie innovatie bibliotheekvoorziening Subsidieregeling budget ontwikkeling innovatie bibliotheekvoorziening 2019-2020

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 11 december 2018, nr. A. 19, afdeling ECP, dossiernummer SD13259 het volgende besluit hebben genomen:

 

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

 

Overwegende dat:

- het Budget Ontwikkeling Innovatie Bibliotheekvoorziening (hierna: BOIB) onderdeel is van het provinciale cultuurbeleid en één van de instrumenten in het Uitvoeringsprogramma Cultuur 2017-2020. Het BOIB levert onder andere een bijdrage aan de daarin opgenomen strategische lijn 'Een Leven lang Cultuur';

- de bibliotheek vanuit haar publieke waarden, onafhankelijkheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid, pluriformiteit en authenticiteit, zich wil herpositioneren en onderscheiden als een laagdrempelig centrum van lezen in relatie tot informatie, ontwikkeling en participatie;

- vernieuwing en maatschappelijke relevantie van de bibliotheek hoog op de agenda staan en wij met het BOIB een bijdrage willen leveren aan deze transitie van de klassieke naar een toekomstbestendige en maatschappelijke bibliotheek, door middel van projecten ten behoeve van en of ontwikkeling van innovatie in de lokale bibliotheek. Daarmee geven wij onder andere mede uitvoering aan onze wettelijke taak.

 

Gelet op:

- Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

- de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen;

- Artikel 3, derde lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

- De Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

- de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

 

Besluiten:

 

I. Vast te stellen de:

 

Subsidieregeling budget ontwikkeling innovatie bibliotheekvoorziening 2019-2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AGVV: Verordening EU Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard, PbEU L 187/1 van 26 juni 2014 en Verordening EU 2017/1084 van de Commissie van 14 juni 2017 tot wijziging van Verordening EU Nr. 651/2014 wat betreft steun voor haven- en luchthaveninfrastructuur, aanmeldingsdrempels voor steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed en voor steun voor sportinfrastructuur en multifunctionele recreatieve infrastructuur, en regelingen inzake regionale exploitatiesteun voor ultraperifere gebieden, en tot wijziging van Verordening EU Nr. 702/2014 wat betreft de berekening van de in aanmerking komende kosten, PbEU L 156/1 van 20 juni 2017Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Kaderverordening: Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • c.

    Procedureregeling: Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • d.

    Innovatief: nieuw voor de provincie Groningen en/of nieuw ten behoeve van de transitie van klassieke naar maatschappelijke bibliotheek;

  • e.

    POI: provinciaal ondersteuningsinstelling.

Artikel 2 Doel

Doel van de regeling is gericht op vernieuwende projecten ten behoeve van de transitie naar een toekomstbestendige bibliotheek.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door privaatrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 4 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de ontwikkeling van innovatie ten behoeve van de lokale bibliotheken in de transitie naar de toekomstbestendige bibliotheek, zowel inhoudelijk als organisatorisch.

  • 2.

    Subsidie kan, bij voldoening aan subsidievereiste genoemd in artikel 7 sub j, ook worden verstrekt voor projecten voor het meefinancieren van:

    • a.

      de implementatie van een innovatieproject op het terrein van de bibliotheekvoorziening;

    • b.

      projecten met een breder doel dan cultureel, op het terrein van bibliotheekvoorziening. Hierbij is sprake van activiteiten die bibliotheekeigen zijn en dus aanvullend op activiteiten van andere organisaties.

Artikel 6 Aanvraag en indieningstermijn

  • 1.

    Aanvragen kunnen vanaf 1 januari 2019 worden ingediend bij Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.

  • 2.

    De aanvraag dient vóór de start van de activiteit te worden ingediend en uiterlijk 1 juni van het kalenderjaar waarin de activiteit plaats vindt.

  • 3.

    Alléén in uitzonderlijke gevallen kunnen Gedeputeerde Staten van de in het tweede lid genoemde indieningstermijn afwijken.

  • 4.

    Onverminderd artikel 2.1 tweede lid van de Procedureregeling bevat een aanvraag een projectplan met:

    • a.

      NAW-gegevens;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de activiteiten;

    • c.

      een sluitende begroting, bestaande uit een gespecificeerde toelichting op de subsidiabele kosten in relatie tot de activiteiten en een dekkingsplan waaruit het aandeel per financier blijkt;

    • d.

      rollen en verdeling van taken van samenwerkingspartners, indien van toepassing.

Artikel 7 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    indien er sprake is van een andere aanvrager dan de huidige POI, Biblionet Groningen, dan geldt het vereiste dat er intensief wordt samengewerkt met Biblionet Groningen;

  • b.

    bij de aanvraag wordt een verklaring toegevoegd, waaruit blijkt dat de relevante wethouders van de gemeenten, waarin de activiteiten plaats vinden, instemmen met de activiteiten en eventuele cofinanciering;

  • c.

    bij de aanvraag wordt een verklaring toegevoegd waaruit blijkt dat de onderneming niet in moeilijkheden verkeert, als bedoeld artikel 2, onderdeel 18 van de AGVV;

  • d.

    de aanvrager toont in het projectplan aan de activiteiten te hebben afgestemd met de Koninklijke Bibliotheek en met Biblionet Groningen;

  • e.

    de aanvrager toont in het projectplan overtuigend aan dat de voorgenomen activiteiten innovatief zijn voor de provincie Groningen, dat dit met behulp van de landelijke innovatieagenda is gebeurd en gebruik makend van resultaten elders in Nederland, zodat de te verstrekken subsidie efficiënt kan worden ingezet;

  • f.

    de aanvrager toont concreet aan hoe het project een aanvullende waarde heeft op het functioneren van het netwerk in de provincie Groningen en de partners die daarin actief zijn. Er wordt inzicht geboden in de samenwerkingsverbanden en ieders specifieke rol, taak en financiering daarbij;

  • g.

    in de aanvraag wordt de monitoring op de effecten van het project inzichtelijk uitgewerkt en worden er meetinstrumenten en of indicatoren daarvoor in het projectplan opgenomen. Dit heeft als doel om op basis hiervan informatie te verzamelen en inzicht te verschaffen ten behoeve van kennisdeling alsmede een mogelijke doorontwikkeling en of overdracht van het project. Dit heeft betrekking op regionaal en landelijk niveau. Hierover vindt ook afstemming plaats met de Koninklijke Bibliotheek;

  • h.

    de activiteit moet in de provincie Groningen plaatsvinden;

  • i.

    uit de aanvraag moet blijken dat de mogelijkheden voor het verwerven van inkomsten, naast de subsidieaanvraag bij Gedeputeerde Staten van Groningen, optimaal zijn benut;

  • j.

    in verband met de gemeentelijke rol op activiteiten genoemd in artikel 5 tweede lid, moeten gemeenten een financiële bijdrage leveren aan deze activiteiten. Dit kan ook via herallocatie van de bestaande gemeentelijke financiering.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

Kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor een subsidie in aanmerking.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten van reguliere exploitatie of activiteiten die plaatsvinden in het kader van de reguliere of al gesubsidieerde taken;

  • b.

    kosten voor regulier onderwijs en opleiding;

  • c.

    kosten voor het maken van on- en offline publicaties, zoals publicaties van wetenschappelijke werken en leermethoden;

  • d.

    kosten voor het maken van cd's, dvd's en andere digitale informatiedragers;

  • e.

    consumptieve kosten;

  • f.

    de kosten voor onderhoud of verbouw van gebouwen;

  • g.

    de kosten voor activiteiten die reeds door andere maatschappelijke partners worden verricht en of gefinancierd.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de artikelen 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    niet is voldaan aan de bepalingen, verplichtingen en vereisten zoals die zijn gesteld in deze regeling;

  • b.

    de aanvrager activiteiten ontplooit die niet bibliotheekeigen zijn en niet aanvullend op activiteiten van andere organisaties;

  • c.

    het te verlenen subsidiebedrag voor activiteiten genoemd in artikel 5 lid 1 van deze regeling minder dan € 50.000 bedraagt;

  • d.

    het te verlenen subsidiebedrag voor activiteiten genoemd in artikel 5 lid 2 van deze regeling minder dan € 25.000 bedraagt;

  • e.

    indien ten aanzien van uw onderneming een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, conform artikel 1, vierde lid, onder b, van de AGVV;

  • f.

    uw onderneming wordt aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden, als bedoeld artikel 2, onderdeel 18 van de AGVV.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, voor activiteiten genoemd in artikel 5 lid 1 van deze regeling, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten;

  • 2.

    De hoogte van de subsidie, voor activiteiten genoemd in artikel 5 lid 2 van deze regeling, bedraagt 40% van de subsidiabele kosten.

  • 3.

    Indien ter zake van de te subsidiëren activiteiten reeds door een ander bestuursorgaan of door de Europese Commissie steun is verstrekt, wordt de hoogte van de subsidie zodanig aangepast dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan volgens de AGVV is toegestaan.

Artikel 12 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt voor 2019 in € 800.000.

Artikel 13 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd het bepaalde in paragraaf 2.3 van de Procedureregeling, gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    Het project wordt uitgevoerd overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2.

    Wijzigingen gedurende de looptijd van de projectuitvoering, die het detailniveau overstijgen, worden schriftelijk en onverwijld voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    De uitvoering van het project is gereed binnen twee jaar na start van het project. Verlenging van deze termijn is slechts mogelijk indien vooraf een schriftelijk verzoek wordt ingediend met een toelichting over de voortgang van de activiteit en de reden van de opgelopen vertraging en de verwachte duur van de vertraging. De verlenging bedraagt maximaal één jaar.

  • 4.

    Conform artikel 2.11 van de procedureregeling hoeft de subsidieontvanger alleen bij subsidies van € 25.000 of meer en een looptijd van meer dan één jaar tussentijdse rapportages bij Gedeputeerde Staten aan te leveren omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden baten en lasten. Een dergelijke rapportage wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

  • 5.

    De subsidieontvanger rapporteert in de tussentijdse rapportage en bij de aanvraag tot vaststelling over de effecten, gemeten middels de meetinstrumenten die de subsidieontvanger op basis van artikel 7 sub g heeft ingericht.

Artikel 15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1.

    Voor de verantwoording van verleende subsidies van € 25.000 tot € 125.000 geldt artikel 3.2 lid 1 van de Procedureregeling.

  • 2.

    Voor de verantwoording van verleende subsidies van € 25.000 tot € 125.000, waarbij sprake is van staatssteun op basis van de AGVV, gelden artikelen 3.2 eerste lid en 3.3 van de Procedureregeling.

  • 3.

    Voor de verantwoording van verleende subsidies van € 125.000 of meer geldt artikel 3.4 van de Procedureregeling.

Artikel 17 Intrekking

De Beleidsregel Budget Ontwikkeling Innovatie Bibliotheekvoorziening wordt ingetrokken.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze regeling wordt bekendgemaakt in het Provinciaal Blad en treedt in werking op 1 januari 2019.

Artikel 19 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling budget ontwikkeling innovatie bibliotheekvoorziening 2019-2020.

Groningen, 11 december 2018.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas,

voorzitter.

H. Schrikkema,

locosecretaris

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling budget ontwikkeling innovatie bibliotheekvoorziening Groningen  

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 (Kaderverordening) en de Procedureregeling subsidies Groningen 2018 (Procedureregeling). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Kaderverordening en Procedureregeling. In de Procedureregeling staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Kaderverordening en Procedureregeling noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Advisering

De subsidieaanvraag wordt voor advies aan de Koninklijke Bibliotheek (KB) voorgelegd. De KB wordt gevraagd of de aanvraag aansluiting heeft bij de landelijke innovatieagenda. Daarnaast wordt de aanvraag voor advies voorgelegd aan het bestuurlijke Platform c.q. portefeuillehoudersoverleg VGG bibliotheekvoorziening. Dit gremium wordt gevraagd of de aanvraag aansluit bij de lokale gemeentelijke vraag/behoefte.

 

Artikelsgewijs

Artikel 5

Vanaf 1 januari 2015 is de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorziening (WSOB) actief. De kern van het invoeren van de WSOB is het instellen en laten functioneren van één netwerk van bibliotheekorganisaties in Nederland, het aanwijzen van de Koninklijke Bibliotheek (KB) als nationale bibliotheek en regisseur in het netwerk en de instelling en opbouw van een landelijke digitale bibliotheek. In de WSOB worden tevens de taken en rollen per overheidslaag benoemd.

Eén van de taken betreft de innovatie van het netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen. In verband met de uitvoering van het landelijke stelsel, de nauwe relatie tussen de taken op landelijk niveau, de provinciale en gemeentelijke taken op het terrein van innovatie voor de lokale bibliotheekvoorziening, is er in gezamenlijkheid een landelijke innovatieagenda opgesteld voor het netwerk bibliotheekvoorzieningen, onder regie van de Koninklijke Bibliotheek (KB).

Gezamenlijke innovatieagenda: Leidraad voor gezamenlijke innovatie in de periode 2016-2018.

Er is ruimte voor experimenteren, voor ontwikkeling en samenvoeging van vernieuwende diensten of producten, voor borging en hergebruik van resultaten. Door deze landelijke innovatieagenda kunnen tevens successen en lessen op het terrein van vernieuwing worden gedeeld. Hierin speelt de KB een rol. In de huidige landelijke agenda is opgenomen dat de provincies een belangrijke rol spelen in de financiering van de ontwikkeling van innovatie.

Voorbeelden van soorten projecten als genoemd onder lid 1 zijn onder meer terug te vinden in de landelijke innovatieagenda:

 

  • a.

    Op grond van de drie fasen van innovatie die zijn onderscheiden, kan ‘ontwikkeling van innovaties’ worden gedefinieerd als: het ondersteunen van het proces van ideevorming (fase 1), het ondersteunen van experimenten (fase 2) en het bevorderen van de implementatie van innovaties bij lokale bibliotheken (fase 3).

  • b.

    Ondersteunen van communities of practice, andere initiatieven en samenwerkingsverbanden gericht op samenwerking en het versterken van innovatieve kracht in het netwerk.

  • c.

    Innovatie van het interbibliothecair leenverkeer (IBL).

 

De huidige agenda heeft betrekking op de periode t/m 2018. In het voorjaar 2019 wordt er een vervolg verwacht voor de komende periode. Tot die tijd is de huidige agenda leidend. Zodra er een agenda verschijnt voor een aansluitende periode, vervangt deze de innovatieagenda 2016-2018.

  

Artikel 7

De reden voor een intensieve samenwerking met Biblionet is om te garanderen dat projecten op een adequate manier onderdeel zijn van het bestaande netwerk en collecties van bibliotheken in Groningen en daarmee aansluiten op de Wsob. Deze samenwerking en de inbedding in het netwerk van de Wsob wordt concreet aangetoond in het projectplan.

 

Innovatie op de vier prioriteiten in de landelijke innovatieagenda begint "vanuit een analyse van het gebruikersperspectief én vanuit een analyse van de mate waarin de bibliotheek op grond van haar unieke positie toegevoegde waarde kan bieden aan deze gebruiker. Het gaat dan om het volgende:

  • a.

    Er moet een concrete behoefte zijn bij de gebruiker (leden en/of burgers);

  • b.

    Het vervullen van die behoefte moet passen bij (één van) de vijf kernfuncties van de bibliotheek;

  • c.

    De bibliotheek moet toegevoegde waarde kunnen bieden op grond van een onderscheidende positie ten opzichte van andere organisaties die de behoefte van de gebruiker zouden kunnen vervullen."

     

Dit wordt concreet aangetoond in het projectplan, bijv. door middel van een haalbaarheidsonderzoek.

 

 

 

Naar boven