Provinciaal blad van Flevoland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Flevoland | Provinciaal blad 2018, 5405 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Flevoland | Provinciaal blad 2018, 5405 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent de openstelling Regeling niet-productieve investeringen water uit de Subsidieverordening Plattelandsontwikkeling (POP3) provincie Flevoland 2014-2020
Gedeputeerde Staten van Flevoland, gelet op artikel 1.3 van de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) provincie Flevoland 2014-2020,
De Regeling “Niet-productieve investeringen water” (als nadere invulling op de algemene bepalingen zoals vastgesteld in hoofdstuk 2, paragraaf 6 van de Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland) voor de periode van maandag 3 september 2018, 9.00 uur tot en met 23 november 2018 17:00 uur open te stellen voor het indienen van aanvragen;
Voor ieder in het 1e lid genoemd criterium kunnen 0 tot en met 5 punten worden behaald. De bepaling van de scores van de selectiecriteria is als volgt:
De mate waarin de activiteit effect heeft op de te bereiken doelen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.
Of een project haalbaar is, zal worden bepaald aan de hand van de kwaliteit van het projectplan en
aan de hand van de situatie in het veld / het (aantoonbare) draagvlak voor het project. In samenhang worden de volgende aspecten bezien:
Bij dit criterium gaat het om de vraag in hoeverre de opgave(n) die aangepakt worden, geïdentificeerd zijn als opgaven die noodzakelijk aangepakt dienen te worden en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is. Zo zijn er (inter)nationale of provinciale doelstellingen die voor een bepaalde einddatum gerealiseerd dienen te zijn en waar het project aan bijdraagt of noodzakelijk voor is. Een en ander is daarmee gerelateerd aan de knelpunten en beleidsopgaven die bestaan in de provincie waar de openstelling plaatsvindt en die benoemd zullen worden in het openstellingsbesluit.
Bij dit criterium wordt beoordeeld of de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) efficiënt wordt ingezet om de gewenste output te realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald?), wordt gekeken in hoeverre de proceskosten die in het project gemaakt worden in verhouding staan tot de feitelijke projectkosten én wordt bezien of binnen het project op een goede manier gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde.
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal totaalpunten hebben gekregen en hun som dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: a. effectiviteit – b. haalbaarheid – c. urgentie en d. efficiëntie. Mochten ook deze afzonderlijke scores gelijkluidend zijn, dan wordt de rangschikking bepaald door loting.
Gedeputeerde Staten stellen voor de rangschikking van de subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 5 een adviescommissie in als bedoeld in artikel 1.14 van de verordening.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 10 juli 2018.
Gedeputeerde Staten van Flevoland,
de secretaris, de voorzitter,
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland
De provincie Flevoland wenst het landelijk gebied economisch en sociaal vitaal te houden en acht daarvoor een concurrerende en duurzame landbouw noodzakelijk.
Het is van groot belang dat de landbouwsector economisch gezond kan functioneren en tegelijkertijd verder verduurzaamt ten aanzien van bodem, water en klimaat. De landbouwsector kan niet zonder een goede bodem en voldoende en schoon water. Deze visie is ook vertaald naar het Provinciaal Omgevingsplan Flevoland, zie ook https://www.flevoland.nl/Loket/Provinciaal-Omgevingsplan-Flevoland-2006.
Hoewel Flevoland nog een relatief ‘jong’ gebied is, laat ook hier de waterkwaliteit te wensen over, daarom moet ook in Flevoland gewerkt worden aan het verbeteren van de waterkwaliteit.
De waterkwaliteit is de laatste jaren wel verbeterd maar met name de concentraties van gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten overschrijden op verschillende plekken nog de (Europese) normen.
Volgens de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten uiterlijk in 2027 alle aangewezen oppervlaktewateren een goede chemische samenstelling hebben en moet de ecologische toestand op orde zijn. De afzonderlijke lidstaten moeten aangeven welke doelen ze stellen en welke maatregelen ze uitvoeren om de gestelde doelen te halen. Dit gebeurt in de zogenaamde stroomgebiedbeheerplannen. De provincie Flevoland valt onder het stroomgebiedsplan Rijn Oost. Hoe de doelen behaald kunnen worden is te vinden in de samenvatting van het huidige stroomgebiedsplan, in de hoofdstukken 3 en 4. Daarin is een overzicht met mogelijke maatregelen opgenomen die u kunt nemen om bij te dragen aan de waterkwaliteit. De samenvatting vindt u hier: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2014/12/12/3-7-programma-van-maatregelen-kaderrichtlijn-water-rijn
Afspoeling van erf, perceel en bodem zijn belangrijke routes waarop gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten in het oppervlaktewater terecht komen. Voor gedetailleerde informatie over de lokale situatie en de Flevolandse opgaves ten aanzien van de waterkwaliteit kunt u vinden in de “Factsheet OW37-Waterschap Zuiderzeeland” die te vinden is op: www.waterkwaliteitsportaal.nl.
De overheden kunnen de doelen echter niet alleen bereiken. Het is van belang dat ook de agrarische sector bij gaat dragen aan beter waterbeheer.
Actieplan Bodem & Water Flevoland (ipv DAW)
Om de agrarische sector te helpen bij te dragen aan de waterdoelen, heeft LTO Nederland het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) opgesteld, waarin verschillende mogelijke maatregelen zijn opgenomen voor de verbetering van de waterkwaliteit vanuit de sector.
Vooruitlopend daarop was in Flevoland het Actieplan Bodem en Water (ABW) gestart in 2014, waarin provincie, waterschap en LTO gezamenlijk optrekken voor een betere bodem- en waterkwaliteit: http://bodemenwaterflevoland.nl/. Daarom is in Flevoland gekozen het ABW als invulling van het DAW te beschouwen.
In het Actieplan Bodem en Water zetten de Provincie Flevoland, Waterschap Zuiderzeeland en de landbouwsector in op versterking van duurzaam bodem- en (grond)waterbeheer. Investeren in de bodem(structuur) draagt bij aan een duurzamer waterbeheer. Om de doelen op het gebied van duurzaam bodem- en waterbeheer te bereiken, is het van belang dat de agrarische sector gaat investeren in maatregelen die gericht bijdragen aan bodemverbetering, waterkwaliteit en waterkwantiteit. Een goede inrichting van het erf en perceel én een goede bodemstructuur leiden tot verbetering van de waterkwaliteit doordat af- en uitspoeling van gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten naar grond- en oppervlaktewater vermindert.
In Flevoland zijn een aantal opgaves waarin kan worden geïnvesteerd in maatregelen die een bijdrage leveren. Voor deze specifieke openstelling Niet productieve investeringen water geldt daarbij de volgende prioriteitstelling:
In de provincie Flevoland ligt de grote waterkwaliteitsopgave bij de normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen (residuen). Ondanks verbeteringen vormen gewasbeschermingsmiddelen een hardnekkig probleem zoals ook opgenomen in het Waterbeheerplan 2016-2020. Niet-productieve investeringen die de emissie van erf en kavel beperken kunnen een bijdrage leveren aan het beperken van de emissies.
Binnen de provincie Flevoland voldoet het oppervlaktewatersysteem nagenoeg geheel en voldoen de gehaltes voor nutriënten en nitraat in het grondwater. Wel is er een licht stijgende lijn te zien. De nutriënten zijn niet de meest urgente waterkwaliteitsopgave binnen Flevoland, maar het blijft een belangrijke opgave. Beperking van de oppervlakkige afstroming van erf en kavel draagt bij aan deze opgave.
Een goede inrichting is ook van belang voor de waterkwaliteit en het waterbergend vermogen. Hierbij kunnen natuurvriendelijke oevers zorgen voor vestigingsmogelijkheden van planten en dieren en voor extra waterberging. Aanleg van natuurvriendelijke oevers in waterlopen die in directe verbinding staan met het landelijke watersysteem, zoals landbouwsloten, kunnen bijdragen aan de waterkwaliteit op het moment dat ze permanent watervoerend zijn. Bij voorkeur liggen dergelijke natuurvriendelijke oevers in landbouwsloten in gebieden aangeduid met goede waterkwaliteit.
Een goed functionerende bodem (structuur, vruchtbaarheid, bodemgezondheid en een voldoende hoog gehalte organische stof) is in staat om water en voedingsstoffen op maat te leveren, levert ruimte voor waterberging op en verbetert de waterkwaliteit in het oppervlakte- (en grond-)water door geringere af- en uitspoeling, hetgeen een stimulerend effect heeft op de biodiversiteit. Binnen Flevoland treedt in meerdere gebieden bodemdaling op. Mogelijk kunnen bepaalde aanvullende peilgestuurde drainagevoorzieningen bijdragen aan het beperken van de bodemdaling en aan het beter omgaan met de effecten van bodemdaling op de waterhuishouding op en in het perceel.
Voorbeelden van subsidiabele activiteiten
Subsidies kunnen betrekking hebben op onder andere: het voorkomen of berperken van erf- en perceelemissies, het sluiten van de kringloop, inrichten watersysteem, klimaatadaptatie, e.d.
Ter illustratie hiervan is hieronder een lijst met verschillende typen investeringen in activiteiten opgenomen die aansluiten op de opgaves in Flevoland en bijdragen aan de KRW-doelen:
NB: Deze lijst is NIET-limitatief; ook andere waterkwaliteit of -kwantiteit verbeterende maatregelen kunnen in aanmerking komen voor subsidie. Aan deze lijst met voorbeelden kunnen geen rechten worden ontleend.
Subsidie met brede doelstelling
De subsidiemaatregel ‘Niet-productieve investeringen Water’, uit het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3) wordt vanuit dit kader opengesteld voor investeringen die gericht zijn op het realiseren van (internationale) waterdoelen, zoals genoemd in de Kaderrichtlijn Water (en Nitraatrichtlijn).
Daarmee richt deze openstelling zich voornamelijk op het verbeteren van de waterkwaliteit, maar wil zich niet strikt daartoe beperken. Waterkwantiteit kan invloed hebben op de waterkwaliteit. En, belangrijker nog, bodem en water zijn wel te onderscheiden, maar niet systemisch te scheiden. Nieuwe ideeën en initiatieven op dit gebied zijn daarom ook welkom.
Artikelsgewijze toelichting op het openstellingsbesluit
Artikel 1. Subsidiabele activiteiten
Voor een inhoudelijke toelichting op de doelen, zie de algemene toelichting.
Niet-productieve investeringen
Aanvragers kunnen via deze maatregel subsidie verkrijgen voor niet productieve investeringen. Dit betekent dat zij enkel subsidie kunnen verkrijgen wanneer zij investeren in waterdoelen, zonder dat deze investering een aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg heeft.
Alleen bovenwettelijke investeringen zijn subsidiabel. De provincie stimuleert geen projecten die behoren bij een goede landbouw praktijk om aan wettelijke verplichtingen te voldoen, of aan wettelijke verplichtingen die in voorbereiding zijn. Onder ‘niet-productieve investeringen’ worden investeringen verstaan die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg hebben.
De regeling staat open voor alle bovenstaande organisaties die niet-productieve investeringen uitvoeren die betrekking hebben op het doel van deze openstelling als omschreven in artikel 1.
Om voor kleinere niet-productieve investeringen een aanvraag te kunnen indienen wordt geadviseerd gezamenlijk een aanvraag in te dienen, zodat het totale subsidiabele bedrag hoger is dan de ondergrens van € 250.000,-.
Artikel 3. Subsidiabele kosten
In dit artikel staan alle subsidiabele kostensoorten die in een begroting kunnen worden opgenomen.
Enkele van deze kostensoorten worden hieronder nader toegelicht.:
de kosten van de bouw en verbetering van onroerende zaken en de kosten van verwerving of leasing van onroerende zaken;Niet-productieve investeringen worden gezien als een vorm van het verbeteren van onroerende goederen, waaronder grond en infrastructuur, vanuit milieuoogpunt of andere omgevingsaspecten, zonder dat deze investeringen bijdragen aan de waarde of rentabiliteit van het bedrijf. Voor bepaalde (her)inrichtings¬maatregelen of transformatie van oppervlaktelichamen zijn ook bouwkosten voorzien in deze regeling.
Algemene kosten: Hieronder vallen bijvoorbeeld de kosten voor de inhuur van technische expertise of juridisch advies die voor het opstellen van een bestek of andere voorbereidende werkzaamheden noodzakelijk zijn, de kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied, zoals een studie naar de gevolgen van de investering op het milieu of de kosten voor een haalbaarheidstudie.
Voor een gedetailleerde toelichting op de subsidiabele kosten wordt verwezen naar de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) provincie Flevoland 2014-2020 http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Flevoland/CVDR389957/CVDR389957_6.html en het Handboek Aanvragers POP3 Subsidie, dat te vinden is op de site van het Regiebureau POP3: www.regiebureau-pop.eu
De subsidiabele kosten in een project worden 100% gesubsidieerd; de subsidie bestaat voor 100% uit ELFPO middelen.
Er geldt een ondergrens: de som van de subsidiabele kosten moet minimaal € 250.000,- bedragen. Subsidie van minder dan deze ondergrens wordt niet uitgekeerd. Met deze bepaling wil de provincie te hoge uitvoeringskosten van POP3 tegengaan en tegelijkertijd samenwerking tussen aanvragers stimuleren.
Attentiepunt: een subsidieaanvraag voor een bedrag van € 250.000,- kan worden geweigerd als na de beoordeling een deel van de kosten niet subsidiabel blijkt te zijn.
In de openstelling is precies aangegeven welke termijn voor de indiening van aanvragen wordt gehanteerd. De start- en einddatum en -tijd worden hierbij strikt in acht genomen. De openstellingsperiode loopt van maandag 3 september 2018, 9.00 uur tot en met vrijdag 23 november 2018, 17.00 uur. In deze periode kunnen aanvragen worden ingediend.
Wij adviseren aanvragers zich tijdig en terdege te oriënteren op de aanvraagprocedure: na sluiting van de indieningstermijn kunnen aanvragen niet meer gewijzigd of aangevuld worden.
Na sluiting van de indieningstermijn worden alle aanvragen door een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld en in een rangorde op een lijst geplaatst. De plaats in de rangorde wordt bepaald door het aantal punten dat door de adviescommissie aan het project is toegekend. Voor elk project geldt dat een minimum aantal punten dient te worden behaald om voor subsidie in aanmerking te komen.
Het doel van deze systematiek is om de beste projecten uit het totaalaanbod te selecteren. Als consequentie hiervan bestaat de mogelijkheid dat, indien binnen een tender het subsidieplafond wordt overschreden, de projecten met de laagste scores geen subsidie ontvangen. Mocht het plafond niet worden bereikt, dan worden alle projecten die de minimumscore hebben gehaald, gesubsidieerd.
De behandeling van de subsidieaanvragen loopt via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Uiterlijk 22 weken na sluiting van de openstelling (naar verwachting medio 2e kwartaal 2019) worden de beschikkingen afgegeven.
Toelichting op de selectiecriteria
Voor het bepalen van de rangorde van projecten zijn vier selectiecriteria benoemd. Deze zijn gebaseerd op het Handboek Selectiecriteria POP3.
De aanvragen worden op kwaliteit beoordeeld aan de hand van een aantal criteria:
Per criterium kunnen minimaal 0 en maximaal 5 punten gegeven worden. Aan elk criterium is een wegingsfactor toegekend. In deze openstelling weegt het criterium ‘effectiviteit’ het zwaarst met een wegingsfactor van 4. Dit om te voorkomen dat minder effectieve maatregelen die hoog scoren op de overige criteria in aanmerking komen voor subsidie.
Effectiviteit: de bijdrage die de investering levert aan de (beleids)doelstelling(en) van deze openstelling. Dit wordt voor deze openstelling beoordeeld op basis van de bijdrage van de investering aan de doelen zoals benoemd in artikel 1, lid 1 en 2 en de bijbehorende toelichting. Voor een uitgebreide toelichting op de beleidsdoelen en de prioritering daarin, zie ook de algemene toelichtingsparagraaf.
Bij de beoordeling in welke mate de activiteit bijdraagt aan de doelen, wordt ook het karakter van de activiteit meegewogen. Zo scoren activiteiten die aan de voorkant verontreiniging voorkomen (minder gewasbeschermingsmiddelen, minder nutriënten) beter dan de zogenaamde ‘end of pipe’ maatregelen.
b. Haalbaarheid/kans op succes (weging: 2)
Haalbaarheid/kans op succes: De kans dat het project succesvol uitgevoerd kan worden en/of succesvol zal zijn in het ‘verder gaan’. Of een project haalbaar is, zal worden bepaald aan de hand van de kwaliteit van het projectplan en aan de hand van de situatie in het veld/het (aantoonbare) draagvlak voor het project. In samenhang worden de volgende aspecten bezien:
Urgentie moet hier opgevat worden als de noodzaak om het probleem aan te pakken en op welke termijn dat noodzakelijk is, in relatie tot de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water, de Nitraatrichtlijn, de voor Flevoland benoemde knelpunten in het Waterbeheerplan en/of de Flevolandse opgaven zoals beschreven in de algemene toelichting en de toelichting op artikel 1.
Efficiëntie wordt bepaald door de redelijkheid van kosten van de investering. Gegeven de resultaten van de investering, hoe redelijk zijn de opgevoerde kosten en in hoeverre wordt op een goede manier gebruik gemaakt van reeds bestaande bronnen (kennis, kunde, middelen)? De ‘efficiëntie’ is ook wel te vertalen als ‘value for money’ of de titel ‘beste koop’: is dit het beste project/product, gerelateerd aan de prijs.
Toelichting scores bij de selectiecriteria effectiviteit en haalbaarheid
Per selectiecriterium kunnen scores tussen de 0 en 5 punten worden behaald; 0, 1, 2, 3, 4 of 5 punten.
Deze scores worden voor de criteria effectiviteit, kans op succes en innovativiteit als volgt beoordeeld:
1 punt: Geringe bijdrage; Het project draagt in geringe mate bij aan het criterium. Bijvoorbeeld bij een openstelling met als doel de vermindering van emissies van milieubelastende stoffen, waar een aanzienlijke subsidie wordt gevraagd voor een investering waarbij de emissies iets verminderen, maar de emissies nog substantieel blijven.
2 punten: Matige bijdrage; Het project draagt matig bij aan het criterium.
Bijvoorbeeld omdat het project vergelijkbaar is met een eerder uitgevoerd project (in dezelfde regio) en slechts een beperkt effect op het criterium heeft. De aanvrager maakt bovendien weinig gebruik van de ervaringen uit het eerdere project.
3 punten: Voldoende bijdrage; Het project draagt in voldoende mate bij aan het criterium. Bijvoorbeeld bij een openstelling met een geringer grondstoffen gebruik als doel, waar subsidie wordt gevraagd voor een investering waardoor een grondstof (bv. fosfaat) nog wel nodig is, maar – gelet op de projectkosten - wel aanzienlijk minder.
4 punten: Goede bijdrage; De bijdrage van het project aan het criterium is goed. Bijvoorbeeld bij een openstelling met een meer gesloten kringloop als doel, waar een relatief beperkte subsidie wordt gevraagd terwijl het project er toe leidt dat de kringloop op bedrijfsniveau vrijwel volledig gesloten wordt.
5 punten: Zeer goede bijdrage; Een project scoort zeer goed op het criterium als de bijdrage van een project meer is dan redelijkerwijs van een project verwacht mag worden. Bijvoorbeeld een project sluit meerdere kringlopen, waardoor er een bepaalde grondstof niet meer nodig is en er ook geen emissies van milieubelastende stoffen meer plaatsvinden.
Toelichting scores selectiecriterium Efficiëntie
Voor het criterium efficientie worden de scores iets anders beoordeeld maar als volgt bezien:
1 punt = gering. De opgevoerde kosten en inzet middelen zijn onvoldoende doelmatig. Opgevoerde projectkosten zijn hoog. De aanvrager geeft wel blijk van kennis van bestaande kennis en kunde, maar gebruikt die kennis niet of nauwelijks bij de uitvoering van het project. De aanvraag bevat bijvoorbeeld veel uren van adviseurs in plaats van de bestaande kennis en kunde te gebruiken.
4 punten = goed. De doelmatigheid van de opgevoerde kosten is goed, ze staan in goede verhouding tot het doel van de subsidie. Het project wordt efficiënt uitgevoerd. De aanvrager maakt ook tijdens de uitvoering van het project gebruik van de bestaande kennis en kunde, bijvoorbeeld als toetsingsmoment.
5 punten = zeer goed. De opgevoerde kosten zijn zeer doelmatig, de opgevoerde kosten zijn zeer redelijk en er wordt op een zeer goede manier gebruik gemaakt van bestaande kennis en kunde. De aanvrager maakt zeer goed gebruik van bestaande kennis en kunde. Bijvoorbeeld van innovaties heeft de aanvrager eerdere vergelijkbare innovaties in kaart gebracht en bouwt daar op voort. Het is voor de aanvrager helder waarom de eerdere projecten zijn misgelopen.
Samen met de wegingsfactor bepaalt de gewogen score op deze criteria de positie op de ranglijst.
Toelichting op de puntensystematiek
Na sluiting van de openstellingstermijn worden alle aanvragen beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 5 en in een bepaalde rangorde op een lijst geplaatst. Het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van deze methodiek:
Het belangrijkste bij het beoordelen van aanvragen is natuurlijk dat de investeringen bijdragen aan de doelen van de regeling, vandaar dat het criterium effectiviteit een wegingsfactor 4 heeft gekregen.
En uiteraard is ook de noodzaak op korte termijn medebepalend bij het toekennen van de subsidie. Vandaar dat dit criterium een weging van 3 heeft gekregen. Omdat subsidie bij voorkeur efficiënt ingezet wordt, dat wil zeggen met optimale inzet van middelen, heeft het criterium efficiëntie een wegingsfactor van 3 punten.
Het is bijna vanzelfsprekend dat een ingediend project kans van slagen heeft; investeren in onhaalbare plannen is natuurlijk niet logisch. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat niet haalbare plannen niet worden ingediend. Maar om de mate van succes wel mee te laten wegen bij de beoordeling, krijgt het criterium haalbaarheid een weging van 2.
Het minimaal aantal te behalen punten moet 36 zijn, dit komt overeen met een gewogen ‘rapportcijfer’ 6. Als een aanvraag minder dan 36 punten scoort, wordt de aanvraag niet gehonoreerd.
Plafond behaald en gelijke puntentelling
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal totaalpunten hebben gekregen en hun som dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen een prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: a. effectiviteit, c. urgentie, d. efficiëntie en b. haalbaarheid/kans op succes.
Mochten ook deze afzonderlijke scores gelijkluidend zijn, dan wordt de rangschikking bepaald door loting.
De scores worden vastgesteld door een adviescommissie die bestaat uit meerdere leden van buiten de provincie Flevoland. De leden van de adviescommissies zullen de scores van de aanvraag bepalen. Dit moet een gelijke en transparante behandeling van de aanvragers garanderen.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor bovenwettelijke activiteiten.
In het Programmadocument POP3 is in het maatregelfiche ‘niet-productieve investeringen water’ opgenomen dat geen investeringen worden ondersteund om aan eisen te voldoen die direct voortvloeien uit de EU-richtlijnen. Omdat deze zin voor meer dan één uitleg vatbaar was, is in de notificatie POP3 deze passage scherper geformuleerd, namelijk:
"Voor deze submaatregel is de investering er op gericht verder te gaan dan de eisen die direct en rechtstreeks voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water of Nitraatrichtlijn, zoals beschreven in de basismaatregelen KRW (artikel 11, lid 3, onder a t/m l, KRW) en omschreven in de ‘Samenvatting maatregelprogramma’ van de stroomgebiedbeheerplannen."
Flevoland ligt in het stroomgebied van de Rijn. Het rapport ‘Maatregelprogramma Rijn 2016-2021 – samenvatting’ kent de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 2. Overige basismaatregelen. Dit betreft onder andere maatregelen die op basis van generiek beleid worden genomen, gericht op een duurzaam en efficiënt watergebruik, puntbronnen, diffuse bronnen, waterbeweging en hydromorfologie, directe lozing van stoffen in grondwater, prioritaire stoffen en ter voorkoming van calamiteiten.
Op basis van deze formulering in de notificatie POP3 komen alleen de maatregelen als bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 uit de samenvatting voor POP3-subsidie in aanmerking.
Ook activiteiten die op grond van bijvoorbeeld de keur van het waterschap verplicht zijn, zoals mitigerende maatregelen, komen niet voor subsidie in aanmerking.
In de toetsing van aanvragen in het kader van de Uitvoeringsregeling POP3 zal hiermee rekening worden gehouden.
Verder geldt er een ondergrens van € 250.000,- aan subsidiabele kosten (zie ook toelichting bij artikel 4).
Ook wordt een subsidieaanvraag afgewezen als deze minder dan 36 punten scoort bij de beoordeling.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-5405.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.