Beleidsregels Bestuurlijke Boete Wet basisregistratie personen gemeente Almere 2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere;

 

gelet op het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen, artikel 4:81, 4:84 en titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de Handreiking bestuurlijke boete van de NVVB1 ;

 

overwegende dat het wenselijk is om de kwaliteit van de gegevens over de ingeschrevenen in de Basisregistratie personen verder te verhogen;

 

overwegende dat het wenselijk is om burgers aan te zetten tot het nakomen van verplichtingen die de Wet basisregistratie personen aan hen oplegt; om fraude en andere onwenselijke gedragingen rondom die verplichtingen te voorkomen en te bestrijden;

 

overwegende dat het wenselijk is om de uitvoering van het handhavingsinstrument van de bestuurlijke boete als genoemd in artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen voor de gemeente Almere in beleidsregels vast te leggen;

 

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende Beleidsregels Bestuurlijke Boete Wet basisregistratie personen gemeente Almere 2021:

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt bedoeld met:

  • a.

    de wet: de Wet basisregistratie personen;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere;

  • c.

    toezichthouder: de op grond van het bepaalde in artikel 4.2 van de wet door het college aangewezen ambtenaar;

  • d.

    boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 4.17 van de wet;

  • e.

    overtreder: degene die verwijtbaar niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 4.17 onder a van de wet dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 4.17 onder b van de wet of een valse aangifte heeft gedaan;

  • f.

    ingeschrevene: ingeschrevene als bedoeld in artikel 1.1 sub e van de wet;

  • g.

    gelegenheidsgever: persoon als bedoeld in artikel 4.17 sub b van de wet.

  • h.

    BRP: de basisregistratie personen

  • 2.

    De begripsbepalingen van de wet zijn op deze beleidsregels onverkort van toepassing.

 

Artikel 2 Bevoegdheden en mandatering

  • 1.

    Het college is op grond van het bepaalde in artikel 4.17 van de wet bevoegd tot het opleggen van een boete.

  • 2.

    Het college heeft deze bevoegdheid gemandateerd aan de afdeling Burgerzaken.

 

Artikel 3 Algemene bepalingen

  • 1.

    Een boete als bedoeld in artikel 4.17 van de wet wordt alleen opgelegd als de overtreder vooraf schriftelijk is geïnformeerd over het risico van oplegging van een boete bij het niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in de wet.

  • 2.

    Per geconstateerde overtreding kan slechts één boete worden opgelegd;

  • 3.

    Een boete wordt binnen 3 jaar nadat het college de overtreding heeft geconstateerd, opgelegd;

  • 4.

    In het geval de verplichtingen als bedoeld in de wet dienen te worden vervuld door een wettelijke vertegenwoordiger of curator wordt de bestuurlijke boete in voorkomend geval opgelegd aan de wettelijke vertegenwoordiger of curator;

  • 5.

    Als op grond van de wet aan meerdere personen een boete kan worden opgelegd ten aanzien van dezelfde overtreding en het college besluit de boete ook aan meerdere personen op te leggen, dan zijn deze personen afzonderlijk hoofdelijk voor de gehele boete aansprakelijk.

  • 6.

    Indien de overtreder voor inning van de opgelegde boete komt te overlijden, vervalt deze op de datum van overlijden.

 

Artikel 4 Boetebedrag

 

Overtreding Migratie

Boete

Wetsartikelen

 

 

 

Het niet doen van aangifte van inschrijving uit het buitenland

€ 325

Artikel 2.38 eerste, tweede en vierde lid van de wet

Het niet doen van aangifte van een nieuwe verblijfplaats binnen Nederland

€ 325

Artikel 2.39 eerste lid van de wet

Het niet doen van aangifte van een nieuwe verblijfplaats buiten Nederland

€ 325

Artikel 2.43 eerste, tweede, derde en vierde lid van de wet

Het niet geven van informatie, overleggen van geschriften, in persoon verschijnen

€ 200

Artikel 2.44, 2.45, lid 1, 2.46 en 2.47 van de wet

Het ten onrechte opgeven van een adreswijziging naar een briefadres terwijl er sprake is van een woonadres

€ 325

Artikel 2.39 derde lid van de wet

Het niet schriftelijk wijzen op de mogelijkheid tot aangifte van een vestiging op een briefadres door een aangewezen instelling

€ 200

Artikel 2.40 vijfde lid van de wet

Het niet geven van inlichtingen door de briefadresgever over de briefadresnemer op verzoek van het gemeentebestuur

€ 200

Artikel 2.45 vierde lid van de wet

Het niet geven van inlichtingen door aangewezen instellingen over aldaar verblijfhoudende personen

€ 325

Artikel 2.50

Het geven van gelegenheid tot de overtreding

€ 325

Artikel 4.17 sub b van de wet

 

 

Overtreding Brondocumenten

Boete

Wetsartikelen

 

 

 

Het niet overleggen van brondocumenten betreffende de burgerlijke staat of nationaliteit in verband met vestiging uit het buitenland

€ 200

Artikel 2.38 derde lid van de wet

Het niet overleggen van brondocumenten van feiten die zich buiten Nederland hebben voorgedaan en in de BRP opgenomen moeten worden

€ 200

Artikel 2.44 van de wet

Het niet overleggen van brondocumenten betreffende burgerlijke stand of nationaliteit op verzoek van het gemeentebestuur

€ 325

Artikel 2.46 van de wet

Het niet overleggen van een buitenlandse overlijdensakte

€ 200

Artikel 2.51 van de wet

Het niet overleggen van een geldig identificatiemiddel bij het verschijnen in persoon

€ 325

Artikel 2.52 van de wet

Het plegen van valsheid in geschrifte (met inachtneming van artikel 7 van deze beleidsregels)

€ 325

Artikel 2.38, 2.39, 2.43 en 2.45 van de wet

 

 

Overig

Boete

Wetsartikelen

 

 

 

Overtreder heeft eerder een overtreding begaan waarvoor de boete opgelegd kan worden (recidive)

€ 325

Alle artikelen

 

Artikel 5 Afzien of matigen van de boete, betalingsregeling

  • 1.

    Het college kan van het opleggen van een boete afzien of kan een boete matigen indien de overtreder aannemelijk maakt dat de bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is op grond van:

  • a.

    de ernst van de overtreding;

  • b.

    de mate van verwijtbaarheid;

  • c.

    de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

  • d.

    de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, het opleggen van de (volledige) boete onevenredig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien de overtreder al eerder eenzelfde overtreding in de zin van artikel 4.17 van de wet heeft begaan.

  • 3.

    Indien de overtreder aantoont dat er sprake is van individuele omstandigheden die een betalingsregeling rechtvaardigen, kan het college op verzoek van de overtreder toestaan dat de boete wordt betaald in nader te bepalen termijnen.

 

Artikel 6 Verwijtbaarheid

  • 1.

    Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, wordt geen boete opgelegd.

  • 2.

    De mate van verwijtbaarheid wordt in ieder geval niet verminderd:

  • a.

    als gevolg van het niet (voldoende) beheersen van de Nederlandse taal;

  • b.

    als gevolg van het niet op de hoogte zijn van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 4.17 van de wet;

  • c.

    als gevolg van het niet in staat zijn van het behartigen van de belangen, doordat wordt gesteld dat de overtreder tijdelijk niet op het adres heeft gewoond. Hieronder wordt ook begrepen tijdelijk verblijf in het buitenland, tijdelijk verblijf in instelling voor de gezondheidszorg, instelling op het gebied van kinderbescherming of penitentiaire instelling;

  • d.

    indien wordt gesteld dat er geen post is ontvangen door slechte postbezorging of gebreken aan of ontbreken van een brievenbus.

 

Artikel 7 Valsheid in geschrifte

  • 1.

    Indien een tot aangifte verplicht persoon een valse of vervalste aangifte doet, zich uitgeeft voor iemand anders dan wel valse of vervalste documenten overlegt met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken is er sprake van valsheid in geschrifte.

  • 2.

    Van valsheid in geschrifte wordt door de toezichthouder aangifte bij de politie gedaan.

  • 3.

    Indien er sprake is van valsheid in geschrifte kan niet direct een bestuurlijke boete worden opgelegd. Conform artikel 5:44 Algemene wet bestuursrecht wordt de overtreding eerst aan het Openbaar Ministerie voorgelegd. Afhankelijk van de reactie van het OM kan alsnog een bestuurlijke boete worden opgelegd.

 

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

 

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan in individuele gevallen vanwege bijzondere omstandigheden, van deze beleidsregels afwijken, wanneer een onverkorte toepassing ervan voor een of meer belanghebbenden zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 10 Slotbepaling

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels Bestuurlijke Boete Wet basisregistratie personen gemeente Almere 2021”.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden op de dag na bekendmaking in werking.

 

 

Aldus vastgesteld in het College van Burgemeester en wethouders d.d. 16 februari 2021

de secretaris, de burgemeester,

R. Wielinga, F.M. Weerwind

Naar boven