Beleidsregels bijzondere bijstand voor computers aan schoolgaande kinderen Boxtel 2018

Het college van burgemeester en wethouders;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels bijzondere bijstand voor computers aan schoolgaande kinderen Boxtel 2018

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvrager: de in de gemeente Boxtel woonachtig persoon, ouder dan 18 jaar, die staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen, met ten laste komende kinderen tussen de 8 en 18 jaar om een bijdrage in aanschaf van een computer verzoekt;

    • b.

      wet: de Participatiewet;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Computer: waar computer staat, kan ook gelezen worden laptop.

Artikel 2. Doelstelling

Ouders met een minimum inkomen met kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs ondervinden soms problemen als het gaat om aanschaf van een computer voor hun kind(eren). Scholen gaan er in de praktijk vanuit dat kinderen/scholieren thuis de beschikking hebben over een computer. Dat is niet altijd het geval. Soms zijn ouders financieel niet in staat een computer te kopen.

Deze beleidsregels hebben dan ook als doel om te voorkomen dat kinderen op school achterop raken omdat ze thuis niet kunnen beschikken over een geschikte computer.

Artikel 3. Doelgroep

Om voor een bijdrage in aanmerking te komen moet de aanvrager op de dag van de aanvraag:

  • a.

    Ingeschreven staan in de Basisregistratie personen (BRP) van de gemeente.

  • b.

    Aanvrager heeft ten laste komende kinderen tussen 8 jaar tot 18 jaar die onderwijs volgen.

  • c.

    Op deze beleidsregels zijn de beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel Participatiewet 2018 van toepassing met uitzondering op het gestelde in artikel 5 sub c.

Artikel 4. Hoogte bijdrage

  • 1.

    De bijdrage bedraagt maximaal € 550,- per ten laste komend kind tussen de 8 jaar en 18 jaar.

  • 2.

    De bijdrage wordt voor een periode van 4 jaar verstrekt.

  • 3.

    Aan alle kinderen in het gezin die tot de doelgroep behoren zoals beschreven in artikel 3 sub b, kan een vergoeding voor worden verstrekt.

  • 4.

    De bijdrage kan alleen gebruikt worden voor nieuwe (rand)apparatuur en noodzakelijke software die vanuit school geëist wordt.

Artikel 5. De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor bijzondere bijstand moet in beginsel worden ingediend vóórdat de kosten zijn gemaakt.

  • 2.

    De aanvraag voor bijzondere bijstand moet worden ingediend op een daartoe bestemd aanvraagformulier, onder overlegging van de benodigde bewijsstukken, en kan, indien dit naar het oordeel van het college doelmatiger is, ambtshalve worden opgemaakt of op een hiervoor door het college vastgestelde werkwijze.

  • 3.

    Als belanghebbende geen uitkering heeft op grond van de Participatiewet levert belanghebbende bewijsstukken aan die aantonen wat zijn inkomen en vermogen zijn op de datum van de aanvraag. Als belanghebbenden een uitkering hebben op grond van de IOAW/IOAZ dan zijn bewijsstukken over het vermogen voldoende.

  • 4.

    Belanghebbende levert op verzoek aanvullende bewijsstukken aan als deze noodzakelijk zijn voor de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand.

  • 5.

    Na het verstrijken van 4 jaar kan opnieuw een aanvraag ingediend worden voor het ten laste komende kind.

Artikel 6. Uitbetaling

  • 1.

    Op basis van een offerte die is toegevoegd bij de aanvraag wordt door het college een principebesluit genomen.

  • 2.

    Betaling vindt plaats aan de aanvrager na het overleggen van de nota of op verzoek van de aanvrager aan de leverancier na het overleggen van pro-forma nota.

  • 3.

    De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Artikel 7. Terugvordering

  • 1.

    Indien de aanvrager onjuiste inlichtingen heeft verstrekt op basis waarvan aan hem ten onrechte de bijdrage is toegekend of indien aanvrager desgevraagd de bewijsstukken niet overlegt waaruit blijkt dat hij de kosten waarvoor de bijdrage werd verstrekt, daadwerkelijk heeft gemaakt, of wanneer een onverschuldigde betaling aan hem is gedaan, vordert het college de kosten van de bijdrage geheel of gedeeltelijk terug.

  • 2.

    Bij de beoordeling van de hoogte van het terug te vorderen bedrag, als bedoeld in het eerste lid, houdt het college rekening met de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager.

  • 3.

    Alvorens tot terugvordering over te gaan, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 4.

    Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:

    • -

      de vereiste spoed zich daartegen verzet;

    • -

      de belanghebbende al eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan;

    • -

      er sprake is van zeer ernstige gedragingen als bedoeld in artikel 14 van de Verordening Handhaving Participatiewet IOAW en IOAZ 2017.

  • 5.

    Terugvordering van de kosten als bedoeld in het eerste lid van dit artikel vindt eerst plaats nadat het college de eerder toegekende bijdrage bij een zelfstandig besluit heeft ingetrokken.

    Het college vordert bij zelfstandig besluit vervolgens de bijdrage terug op grond van het bepaalde in artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek.

Artikel 8. Hardheidsclausule

Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze verordening, indien van toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 9. Uitvoering

Het college kan ten behoeve van de uitvoering en controle nadere regels vaststellen.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand voor computers aan schoolgaande kinderen Boxtel 2018.

  • 3.

    De huidige beleidsregels “Bijzondere bijstand voor computers aan schoolgaande kinderen” vastgesteld in de vergadering van 3 maart 2009 wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid.

 

 

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 16 januari 2018.

 

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

 

de burgemeester,

Toelichting

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begrippen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Art ikel 2. Doelstelling

Aanschaf van een computer is een flinke investering. Zeker voor ouders die een laag inkomen hebben. Met deze regeling wordt beoogd dat kinderen op school volwaardig mee kunnen doen. Het onderwijs verandert. Zo wordt het gebruik van een computer of vergelijkbaar device steeds meer geïntegreerd in het onderwijs. Om die reden zal ieder kind tussen de 8 jaar en 18 jaar moeten kunnen beschikken over een computer om onnodige achterstand op school te voorkomen.

 

Artikel 3. Doelgroep

Het is van belang dat het ten laste komende kind onderwijs volgt en tussen de 8 jaar en 18 jaar is. Om vast te stellen of aanvrager voldoet aan de inkomenscriteria zijn de beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel Participatiewet 2018 van toepassing, met uitzondering op het gestelde in artikel 5 sub c.

 

Wanneer de aanvrager een inkomen heeft boven 120% van het sociaal minimum en artikel 7 lid 3 is niet van toepassing, kan er geen bijzondere bijstand voor aanschaf van een computer worden verstrekt.

 

Artikel 4. Hoogte bijdrage

De hoogte van deze bijzondere bijstand is vastgesteld op maximaal € 550,-. Per ten laste komend kind kan slechts 1 keer per 4 jaar een beroep op deze bijdrage worden gedaan. Dat wil zeggen, wanneer er binnen een gezin meerdere kinderen zijn in de leeftijd van 8 jaar tot 18 jaar, er ook meerdere computers verstrekt kunnen worden.

 

De computer moet aangeschaft worden bij een officiële leverancier. Het moet gaan om nieuwe (rand)apparatuur en software. Voor andere software pakketten dan Office dient vanuit school bevestigd te worden of deze software noodzakelijk is voor het volgen van de opleiding. De computer moet 4 jaar meegaan. Gelet op de snelle ontwikkelingen in deze sector moet uitgegaan worden van nieuwe apparatuur. Tweedehands apparatuur komt derhalve niet in aanmerking voor een bijdrage.

 

In uitzonderlijke situaties kan deze bijdrage ook aangewend worden voor een tablet. Het moet dan wel duidelijk zijn dat deze tablet noodzakelijk is om het onderwijs te kunnen volgen. Een bewijsstuk hiervan moet overlegd worden.

 

Artikel 5. De aanvraag

Met het genoemde onder b en c wordt bedoeld dat aanvrager op verzoek alle benodigde bewijsstukken dient te overleggen die noodzakelijk zijn om een inkomens- en vermogenstoets te houden.

 

Met het gestelde onder d kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bewijs van inschrijving voor school.

 

Artikel 6. Uitbetaling

Aanschaf van een computer is een flinke kostenpost, zeker van mensen met een laag inkomen. Om teleurstelling te voorkomen dient klant bij aanvraag een offerte toe te voegen. Aan de hand van de offerte kan dan een principebesluit worden genomen. Nadat klant een factuur heeft overlegd kan de daadwerkelijke betaling plaatsvinden. De betaling wordt in principe gedaan aan de aanvrager. Indien gewenst kan na overleggen van een pro-forma factuur een betaling rechtstreeks aan de leverancier plaatsvinden.

 

De bijdrage kan gebruikt worden voor een computer/laptop, randapparatuur zoals printer, toetsenbord etc., software (bv office-pakket) en eventuele benodigdheden die vanuit school worden opgelegd aan een computer.

 

De maximale bijdrage bedraagt € 550,- per 4 jaar. Mocht blijken dat de aanschaf van een computer lager is, dan zal het feitelijke bedrag worden uitgekeerd.

 

Artikel 7. Terugvordering

  • 1.

    Wanneer achteraf wordt geconstateerd dat een bijdrage is toegekend op basis van door de cliënt verstrekte onjuiste informatie, wordt de bijdrage teruggevorderd indien de bijdrage niet zou zijn verstrekt wanneer de juiste informatie zou hebben geleid tot een afwijzing.

  • 2.

    Terugvordering kan ook plaatsvinden wanneer de gemeente onverschuldigd betalingen heeft gedaan. Bij de terugvordering wordt rekening gehouden met de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. De cliënt dient hierover te worden gehoord, tenzij er sprake is van omstandigheden als bedoeld onder d.

  • 3.

    Omdat besluiten in het kader van deze regeling geen besluiten zijn krachtens een wet, dient terugvordering plaats te vinden op grond van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 8. Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 9. Uitvoering

Het college kan ten behoeve van de uitvoering en controle nadere regels vaststellen.

 

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Naar boven