Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Boxtel 2018

Het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 1.13 van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Boxtel 2018

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    Kinderopvang: de opvang van kinderen, woonachtig in de gemeente tussen 0 en 12 jaar als bedoeld in de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang .

  • c.

    Wikk: Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang.

  • d.

    Wet: de Participatiewet, Ioaw, Ioaz of Algemene nabestaandenwet.

  • e.

    SMI (sociaal medische indicatie): noodzakelijke indicatie om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in kosten voor noodzakelijke kinderopvang: - als gevolg van lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen van de ouder of; - om een dreigende ernstige ontwikkelingsachterstand van het kind op te heffen of te verminderen.

    Voor zover niet anders is bepaald worden overige begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wikk.

Hoofdstuk 2. Tegemoetkoming kosten kinderopvang doelgroepouders en SMI

Artikel 2. Doelgroep

Het college verstrekt een tegemoetkoming:

  • 1.

    Voor de noodzakelijke kosten van kinderopvang als aanvulling op de kinderopvangtoeslag, die door de Belastingdienst wordt verstrekt aan de in de gemeente woonachtige ouder als bedoeld in artikel 1.6 eerste lid van de Wikk, onderdeel c, e, g en j.

  • 2.

    Voor de noodzakelijke kosten van kinderopvang op grond van SMI.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag geschiedt bij het college op een daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat ten minste:

    • a.

      naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

  • 4.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening.

Artikel 4. Hoogte en duur van de tegemoetkoming kosten kinderopvang

  • 1.

    Het college verleent de bijzondere bijstand over het aantal uren dat naar haar oordeel noodzakelijk is.

  • 2.

    De bijzondere bijstand is afhankelijk van het inkomen van de aanvrager en zijn eventuele partner en de kosten van de vastgestelde noodzakelijke kinderopvang. De bijzondere bijstand wordt uitsluitend verstrekt voor zover de aanvrager niet beschikt over draagkracht op grond van de Beleidsregels draagkrachtrichtlijn, met dien verstande dat het vermogen in de eigen woning buiten beschouwing blijft.

  • 3.

    De kosten van kinderopvang voor het aantal uren kinderopvang wat noodzakelijk wordt geacht op grond van SMI indien wordt voldaan aan het genoemde onder lid 2 van dit artikel.

  • 4.

    Voor de hoogte van de tegemoetkoming wordt uitgegaan van een maximale uurprijs van € 9,00.

  • 5.

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 6.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor de duur van het re-integratietraject, opleiding of indicatieduur SMI.

  • 7.

    De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de in het vorige lid bedoelde periode of uiterlijk na een kalenderjaar de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en de jaaropgave van de kinderopvangorganisatie of gastouderbureau. Aan de hand hiervan wordt de tegemoetkoming definitief vastgesteld.

  • 8.

    Teveel betaalde tegemoetkoming kosten kinderopvang wordt teruggevorderd.

Artikel 5. Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 6. Betaling

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt rechtstreeks betaald aan de ouder op voorwaarde dat deze een bewijs van betaling van kosten van kinderopvang kan overleggen.

  • 2.

    Het college kan op verzoek van de ouder een andere betaalwijze dan in lid 1 genoemd toestaan.

Artikel 7. Inlichtingenplicht

De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

Artikel 8. Terugvordering

  • 1.

    Indien de aanvrager onjuiste inlichtingen heeft verstrekt op basis waarvan aan hem ten onrechte de bijdrage is toegekend of indien aanvrager desgevraagd de bewijsstukken niet overlegt waaruit blijkt dat hij de kosten waarvoor de bijdrage werd verstrekt, daadwerkelijk heeft gemaakt, of wanneer een onverschuldigde betaling aan hem is gedaan, vordert het college de kosten van de bijdrage geheel of gedeeltelijk terug.

  • 2.

    Bij de beoordeling van de hoogte van het terug te vorderen bedrag, als bedoeld in het eerste lid, houdt het college rekening met de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager.

  • 3.

    Alvorens tot terugvordering over te gaan, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 4.

    Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:

    • a.

      de vereiste spoed zich daartegen verzet;

    • b.

      de belanghebbende al eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan;

    • c.

      er sprake is van zeer ernstige gedragingen als bedoeld in artikel 14 van de Verordening Handhaving Participatiewet IOAW en IOAZ 2017.

  • 5.

    Terugvordering van de kosten als bedoeld in het eerste lid van dit artikel vindt eerst plaats nadat het college de eerder toegekende bijdrage bij een zelfstandig besluit heeft ingetrokken.

    Het college vordert bij zelfstandig besluit vervolgens de bijdrage terug op grond van het bepaalde in artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 9. Afwijking

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in deze regeling.

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet of onduidelijk is besluit het college en treffen zij zo nodig voorzieningen.

Artikel 10. Uitvoering

Het college kan ten behoeve van de uitvoering en controle nadere regels vaststellen.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Boxtel 2018.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 3.

    Met inwerkingtreding van de Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Boxtel 2018 worden de Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang 2016 ingetrokken.

 

 

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 16 januari 2018.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

de burgemeester,

Artikelsgewijze toelichting

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De begrippen die in de beleidsregels worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en Participatiewet, de Ioaw, Ioaz of Algemene nabestaandenwet.

 

Hoofdstuk 2. Tegemoetkoming kinderopvang aan doelgroepouders en SMI

 

Artikel 2. Doelgroep

In dit artikel is aangegeven welke doelgroep voor een KOA - kopje in aanmerking komt. In de Wikk worden vier groepen genoemd: bijstandsgerechtigden met een re-integratietraject, tienermoeders die een opleiding volgen, studenten en inburgeraars.

Artikel 1.6 eerste lid onderdeel c betreft de bijstandsgerechtigden (en Ioaw en Ioaz) of uitkeringsgerechtigden Algemene nabestaandenwet die een re-integratietraject volgen.

Artikel 1.6 eerste lid onderdeel e betreft de tienerouders jonger dan 18 jaar die een opleiding volgen en algemene bijstand ontvangen of kunnen ontvangen.

Artikel 1.6 eerste lid onderdeel j betreft degenen die zijn ingeschreven bij een school of instelling als bedoeld in paragraaf 2.2. of 2.4. van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten dan wel als bedoeld in de artikelen 2.8 tot en met 2.11 van de Wet studiefinanciering 2000.

 

Naast deze groepen kan een tegemoetkoming worden verstrekt voor kinderopvang op sociaal medische indicatie (SMI).

Het college kan besluiten kinderopvang op sociaal medische gronden te verstrekken, als deze kinderopvang noodzakelijk is:

  • -

    als gevolg van lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen van de ouder, of

  • -

    om een dreigende ernstige ontwikkelingsachterstand van het kind op te heffen of te verminderen.

Artikel 3. Aanvraag

Lid 1 tot en met 3 spreekt voor zich.

In lid 4 wordt aangegeven dat geen tegemoetkoming kan worden verstrekt, indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

  • a.

    De Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wikk);

  • b.

    De Wet langdurige zorg (Wlz);

  • c.

    De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

  • d.

    Een medisch kinderdagverblijf;

  • e.

    Een peuteropvang, indien het aantal door de indicatiesteller geadviseerde uren overeenkomt met de peuteropvang-uren;

  • f.

    Informele kinderopvang (opvang door buurt, familie, mantelzorg).

De Wikk wordt ook aangegeven als voorliggende voorziening. Er kunnen situaties zijn waarin er sprake is van sociaal medische indicatie, maar waarbij de ouder om andere redenen behoort tot de doelgroep van de Wikk. Bijv. omdat hij werkt, of student is. Voor de uren waarop hij/zij een beroep kan doen op de voorziening vanuit de Belastingdienst is dan geen tegemoetkoming mogelijk. Heeft de ouder naast deze uren nog behoefte aan kinderopvang SMI dan kan - aanvullend op de uren waarvoor de Belastingdienst kinderopvangtoeslag verstrekt - wel een tegemoetkoming worden verstrekt.

 

Ook de Wlz kan soms als voorliggende voorziening worden beschouwd. Bijv. in het geval er gespecialiseerde gezinszorg wordt geleverd of het kind een indicatie heeft voor een medisch kinderdagverblijf. De Wmo wordt genoemd als voorliggende voorziening. Op dit moment zijn er nog geen collectieve voorzieningen in de Wmo voor kinderopvang . Mogelijk verandert dat in de toekomst. Een dergelijke voorziening kan dan eveneens als voorliggende voorziening worden beschouwd.

 

Bij het bepalen van de omvang van de noodzakelijke kinderopvang moet ook gekeken worden of deze in voldoende mate kan worden geboden door bezoek aan de peuterspeelzaal. Als dit het geval is dan wordt geen tegemoetkoming verstrekt. Is naast het bezoek aan de peuterspeelzaal nog extra kinderopvang nodig, dan kan dit wel via deze regeling worden vergoed.

 

Artikel 4. Hoogte en duur

De tegemoetkoming voor kosten die samenhangen met een Sociaal-medische indicatie zullen in eerste instantie getoetst moeten worden aan de beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie 2018. Mocht blijken dat ouders een inkomen hebben tot 120% van het sociaal minimum inkomen komen mogelijk in aanmerking voor bijzondere bijstand op basis van deze beleidsregels.

 

Artikel 5. Ingangsdatum van de tegemoetkoming

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 6. Betaling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 7. Inlichtingenplicht

In dit artikel wordt de inlichtingenplicht beschreven. Dit zijn de gebruikelijke verplichtingen. In het geval dat de klant zich hier niet aan houdt, trekt het college het besluit in of wijzigt het. Eventueel te veel betaalde tegemoetkoming wordt teruggevorderd.

 

Artikel 8. Terugvordering

  • 1.

    Wanneer achteraf wordt geconstateerd dat een bijdrage is toegekend op basis van door de cliënt verstrekte onjuiste informatie, wordt de bijdrage teruggevorderd indien de bijdrage niet zou zijn verstrekt wanneer de juiste informatie zou hebben geleid tot een afwijzing.

  • 2.

    Terugvordering kan ook plaatsvinden wanneer de gemeente onverschuldigd betalingen heeft gedaan. Bij de terugvordering wordt rekening gehouden met de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. De cliënt dient hierover te worden gehoord, tenzij er sprake is van omstandigheden als bedoeld onder d.

  • 3.

    Omdat besluiten in het kader van deze regeling geen besluiten zijn krachtens een wet, dient terugvordering plaats te vinden op grond van het Burgerlijk Wetboek.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

 

Artikel 9. Afwijking

Alleen in heel specifieke individuele gevallen kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regels.

 

Artikel 10. Uitvoering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Naar boven