Verordening speelautomatenhal Zevenaar 2020

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    beheerder: de natuurlijke persoon of personen die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • 2.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen en het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de spelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt;

  • 3.

    burgemeester: burgemeester van Zevenaar;

  • 4.

    kansspelautomaat: een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is;

  • 5.

    ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal, hoogdrempelige of laagdrempelige inrichting exploiteert;

  • 6.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

  • 7.

    speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • 8.

    speelautomatenbesluit 2000: KB van 23 mei 2000, Stb. 224, houdende regels ter uitvoering van titel Va van de wet, zoals gewijzigd bij besluit van 20 januari 2014, Stb. 2014, 34;

  • 9.

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van kansspelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid onder b, van de wet;

  • 10.

    spelersplaats: het aantal plaatsen beschikbaar om deel te nemen aan een spel op een automaat als bedoeld in deze verordening;

  • 11.

    vergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid van deze verordening;

  • 12.

    de wet: de Wet op de kansspelen.

Hoofdstuk 2 Speelautomatenhal

Artikel 2. Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te houden, te vestigen en/of te exploiteren.

  • 2.

    De burgemeester kan voor maximaal één speelautomatenhal een vergunning verlenen.

  • 3.

    Een vergunning voor een speelautomatenhal kan slechts worden verleend voor de duur van maximaal vijftien jaar.

  • 4.

    De burgemeester kan de vergunning slechts verlenen voor een speelautomatenhal nadat aan potentiële gegadigden door de burgemeester gedurende een nader bij beleidsregels door hem vast te stellen periode gelegenheid is gegeven een aanvraag om een vergunning in te dienen en daarmee mee te dingen naar de vergunning.

  • 5.

    De burgemeester maakt, voorafgaand aan de in het derde lid bedoelde periode, door vaststelling van beleidsregels bekend op welke wijze en op welk moment de in het vorige lid bedoelde gelegenheid tot mededinging wordt geboden.

  • 6.

    In de te verlenen vergunning wordt bepaald hoeveel kansspelautomaten binnen de speelautomatenhal aanwezig mogen zijn.

Artikel 3. Indieningsvereisten aanvraag

  • 1.

    De ondernemer dient bij de aanvraag het volgende te overleggen:

    • a.

      De personalia van de aanvrager in natuurlijke persoon, indien aanvrager een rechtspersoon is, de gegevens van alle aandeelhouders -indien dit ook rechtspersonen zijn: alle gegevens tot de natuurlijke persoon- en de beheerder(s), voorzien van een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

    • b.

      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van koophandel, niet ouder dan 6 maanden;

    • c.

      een verklaring omtrent het gedrag, niet ouder dan 3 maanden, van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van de rechtspersoon zelf en ook van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(en) en van de beheerder(s) van de speelautomatenhal;

    • d.

      een volledig ingevuld en ondertekend vragenformulier in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zoals dat wordt gehanteerd door de Kansspelautoriteit;

    • e.

      een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en hoeveel kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

    • f.

      een plan waarin wordt beschreven welke maatregelen de exploitant neemt ter bescherming van de openbare orde, veiligheid, het woon- en leefklimaat en de gezondheid waaronder de wijze waarop toegangscontrole plaatsvindt;

    • g.

      een plan waarin wordt beschreven welke maatregelen de aanvrager neemt ter preventie en bestrijding van gokverslaving en de wijze waarop hij de gedrags- en reclamecode voor kansspelen naleeft;

    • h.

      een bewijs van lidmaatschap van de ondernemer bij VAN Kansspelen Brancheorganisatie, een schriftelijk bewijsstuk waarmee de ondernemer aannemelijk maakt in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal het lidmaatschap van de VAN Kansspelen Brancheorganisatie te zullen verkrijgen of een schriftelijke en gemotiveerde verklaring die aantoont dat de beoogde bedrijfsvoering in kwalitatieve zin gelijkwaardig is aan de eisen die verbonden zijn aan het VAN-lidmaatschap. In deze gelijkwaardigheidsverklaring moet in ieder geval gemotiveerd zijn uiteen gezet of de bedrijfsvoering voldoet aan de eisen die de VAN ondernemerscode hieraan stelt (vastgesteld in de Algemene Ledenvergadering van 26 maart 2014);

    • i.

      een afschrift van het Certificaat Amusementscentra van de DEKRA, een schriftelijk bewijsstuk waarmee de ondernemer aannemelijk maakt in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een Certificaat Amusementscentra van de DEKRA te zullen verkrijgen of een schriftelijk gemotiveerde verklaring waaruit blijkt dat de beoogde bedrijfsvoering in kwalitatieve zin gelijkwaardig is aan de eisen die de DEKRA hieraan stelt;

    • j.

      een bewijs, waaruit blijkt dat de ondernemer een KEMA-keur-certificaat heeft, of voornemens is in de eerste periode van twaalf maanden van de exploitatie van de speelautomatenhal een KEMA-keur-certificaat te verkrijgen;

    • k.

      het bewijsstuk als bedoeld in artikel 6 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen (Het GGZ Nederland certificaat verslavingsproblematiek voor speelautomatencentra) van de in de vergunning benoemde beheerders;

    • l.

      mits aanwezig: een afschrift van alle eventueel eerder verleende vergunningen voor een speelautomatenhal, (exclusief bijlagen) die op naam zijn gesteld van de ondernemer in de afgelopen 10 jaar, of ander document waaruit ervaring van de ondernemer in de speelautomatenhallenbranche blijkt;

    • m.

      een afschrift van de vergunning verkregen op grond van de Wet op de Kansspelen dient te worden toegevoegd.

  • 2.

    De burgemeester kan nog nadere eisen stellen aan de in te dienen bescheiden dan wel aanvullende gegevens (niet eerder genoemd) in het kader van de inrichting van de speelautomatenhal, openbare orde en veiligheid en de preventie van gokverslaving.

Artikel 4. Beslistermijn

  • 1.

    De burgemeester beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen twaalf weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    De burgemeester kan de termijn voor ten hoogste twaalf weken verdagen.

  • 3.

    Het gestelde in het eerste en tweede lid geldt niet voor zover elders in deze verordening anders is bepaald.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

  • 5.

    Wanneer bij een van de aanvragen aanvullende gegevens noodzakelijk zijn wordt de termijn in afwijking met lid 2 opgeschort tot ten hoogste 18 weken.

Artikel 5. Vergunning

  • 1.

    De vergunning is locatie- en (rechts)persoonsgebonden, niet overdraagbaar en kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer.

  • 2.

    Een aandelentransactie, indien de vergunning is verleend aan een rechtspersoon, wordt in deze verordening gelijk gesteld met een wijziging van de ondernemer door indirecte overdracht van de vergunning, ten gevolge waarvan de vergunning komt te vervallen.

  • 3.

    In de vergunning wordt tevens de naam van de beheerder(s) vermeld.

  • 4.

    Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze kunnen onder andere betrekking hebben op:

    • a.

      de openings- en sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het aantal speelautomaten en spelersplaatsen in de speelautomatenhal dat mag worden opgesteld of aanwezig mag zijn;

    • d.

      het type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • e.

      de exploitatie van de hal;

    • f.

      de inrichting van de hal;

    • g.

      het nemen van maatregelen door de vergunninghouder om gokverslaving bij kansspelers tegen te gaan en/of te beperken;

    • h.

      het toegangsregime en de toegangsregistratie in de speelautomatenhal waaronder een legitimatieverplichting voor bezoekers van de inrichting;

    • i.

      het KEMA-keur-certificaat van de speelautomatenhal/het lidmaatschap van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie van de ondernemer.

Artikel 6. Weigeringsgronden/-ontheffing

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing kan door de burgemeester worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2.

    De vergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet op de kansspelen;

    • b.

      er al één vergunning voor een speelautomatenhal is verleend;

    • c.

      de speelautomatenhal, waarop de aanvraag betrekking heeft, zal worden gevestigd buiten het gebied dat is omschreven in artikel 1:1 sub j van de APV Zevenaar;

    • d.

      niet wordt voldaan aan de KEMA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie;

    • e.

      de ondernemer of de beheerder(s) van de speelautomatenhal niet voldoet (voldoen) aan de eisen gesteld in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit 2000;

    • f.

      een aanvraag wordt ingediend buiten de periode zoals bedoeld in artikel 2, vierde lid;

    • g.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • h.

      de beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • i.

      de ondernemer of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag getuigt;

    • j.

      de ondernemer of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hem toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • k.

      ten aanzien van de ondernemer als natuurlijk persoon of de rechtspersoon faillissement is aangevraagd of een procedure van vereffening of surseance van betaling of akkoord aanhangig is gemaakt;

    • l.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • m.

      de aanvrager de bij of krachtens titel VA van de wet gestelde bepalingen heeft overtreden in de drie jaren voorafgaand aan het moment van aanvraag van de vergunning;

    • n.

      de ondernemer onvoldoende heeft aangetoond te kunnen en zullen bijdragen aan preventie en bestrijding van gokverslaving;

    • o.

      ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om:

      • Uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benuttigen, of

      • Strafbare feiten te plegen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het eerste lid, onder h.

Artikel 7. Wijziging beheerder

  • 1.

    Indien een beheerder zijn hoedanigheid heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in deze verordening opgenomen artikel 3, onder a en f, genoemde bescheiden een aanvraag tot wijzing van de vergunning in te dienen binnen vier weken nadat de beheerder zijn hoedanigheid heeft verloren.

  • 2.

    De vergunning vervalt indien geen aanvraag tot wijziging ervan is ingediend binnen 26 weken na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien de vergunning ingevolge het tweede lid vervalt, kan de burgemeester toepassing geven aan de procedure als bedoeld in artikel 2 en de nadere regels voor zover de burgemeester opnieuw tot het verlenen van een vergunning wil overgaan.

Artikel 8. Wisseling ondernemer

  • 1.

    Indien een ondernemer de exploitatie van zijn speelautomatenhal beëindigt, vervalt de vergunning van rechtswege.

  • 2.

    Indien de zeggenschap in de rechtspersoon wijzigt, kan de burgemeester de vergunning intrekken. Onder wijziging van zeggenschap wordt onder meer verstaan: een wijziging in aandeelhouderschap door overdracht van aandelen, fusie of splitsing alsmede het sluiten van overeenkomsten waarin aan een (ten tijde van de vergunningverlening) minderheidsaandeelhouder met betrekking tot bepaalde beslissingen een doorslaggevende stem wordt toegekend.

  • 3.

    In het geval beëindiging van de exploitatie het gevolg is van het overlijden van een ondernemer dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, door de rechtsopvolgers onder algemene titel binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie voor de nog resterende termijn zoals aan de overleden ondernemer vergund.

  • 4.

    Indien de vergunning ingevolge het eerste lid is vervallen of ingevolge het tweede lid is ingetrokken, geeft de burgemeester toepassing aan de procedure als bedoeld in artikel 2 en de nadere regels voor zover de burgemeester opnieuw tot het verlenen van een vergunning wil overgaan.

  • 5.

    In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie voor de nog resterende termijn zoals aan de oorspronkelijke ondernemer vergund.

  • 6.

    Zolang op een tijdig ingediende aanvraag als bedoeld in het derde lid niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

Artikel 9. Intrekkingsgronden

  • 1.

    De burgemeester kan, behoudens de in Titel VA van de wet genoemde gronden, de vergunning intrekken, indien:

    • a.

      blijkt dat de vergunningen ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave zijn verleend;

    • b.

      de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunningen zijn afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in de in deze verordening opgenomen artikel 6 eerste lid;

    • c.

      gehandeld wordt in strijd met deze verordening;

    • d.

      gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • e.

      de exploitatie van een speelautomatenhal door een besluit van de ondernemer voor een periode van langer dan zesentwintig weken wordt onderbroken dan wel de exploitatie niet wordt gevoerd;

    • f.

      naar het oordeel van de burgemeester aannemelijk is, dat de ondernemer of de beheerder betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de speelautomatenhal dan wel indien de exploitatie van de speelautomatenhal omstandigheden oplevert, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal;

    • g.

      de ondernemer of de beheerder, tenzij deze laatste uit zijn dienstbetrekking met onmiddellijke ingang door de ondernemer wordt ontslagen, in enig opzicht van slecht levensgedrag getuigt, onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende zaken;

    • h.

      ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede wordt gebruikt om:

      • 1.

        uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benuttigen, of

      • 2.

        in het geval en onder de voorwaarden, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • i.

      indien zich anderszins in de hal feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat geopend blijven van de speelautomatenhal ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde;

    • j.

      niet of niet meer wordt voldaan aan de KEMA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie;

    • k.

      op verzoek van de ondernemer.

  • 2.

    Voor zover de burgemeester de vergunning intrekt, kan hij gevolg geven aan het gestelde in aan de procedure als bedoeld in opgenomen artikel 2.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 10. Strafbepaling

Overtreding van artikel 2, eerste lid van deze verordening en van de krachtens dat artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 11. Toezicht

  • 1.

    De opsporing van de in artikel 9 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 41 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 2.

    Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren:

    • a.

      voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • c.

      voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 12. Overgangsrecht

Een vergunning die is verleend onder de werking van de Verordening Speelautomatenhal Zevenaar 2006 en die van kracht is op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, wordt aangemerkt als een vergunning krachtens deze verordening onverminderd de voorwaarden in die vergunning.

Artikel 13. Citeerwijze

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Speelautomatenhal Zevenaar 2020.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar, gehouden op 8 juli 2020.

De griffier

W.M. van der Vlies

De burgemeester

L.J.E.M. van Riswijk

Toelichting

Artikel 1

De begripsbepalingen in dit artikel verwijzen, waar mogelijk, naar omschrijvingen uit de Wet op de kansspelen. Deze verwijzing heeft als voordeel dat wanneer in deze wet een wijziging wordt aangebracht dit direct doorwerkt in deze verordening zodat deze niet opnieuw hoeft te worden vastgesteld.

Artikel 2

Op grond van de Wet op de kansspelen kan de burgemeester slechts een vergunning voor de vestiging of exploitatie van een speelautomatenhal verlenen indien dit in een verordening is opgenomen. Dit impliceert tevens de bevoegdheid van de burgemeester om het aantal te vergeven vergunningen te beperken tot een bepaald maximum. Het motief dat ten grondslag ligt aan het vergunningsvereiste is om de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen. Met de opname van het tweede lid is een beleidsmatig plafond gecreëerd. Dit plafond is met deze conceptverordening niet verder uitgebreid dan in de voorgaande verordening.

 

Exploitatievergunningen zijn aan te merken als schaarse vergunningen. Zij kunnen om die reden niet voor onbepaalde tijd worden verleend. In lid 3 is dan ook gekozen voor een vergunningstermijn van vijftien jaar.

Juridisch aanvullend

In 2010 is de Dienstenrichtlijn in Nederland ingevoerd. Deze Europese richtlijn is in Nederland omgezet in de Dienstenwet. Een van de verplichtingen die uit de richtlijn voortvloeit is dat vergunningenstelsels (die vallen onder de reikwijdte) aan de voorwaarden van de Dienstenrichtlijn moeten voldoen.

Waarom één

Het maximum aantal vergunningen dat kan worden afgegeven voor de exploitatie van een speelautomatenhal in Zevenaar is thans één. Dat het aantal vergunningen is gemaximeerd op 1 is toegestaan. Deze beperking kan worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang. Gelezen de doelstellingen van de Wet kan een beleidsmatig plafond in deze worden gerechtvaardigd om consumentenbescherming te waarborgen en om criminaliteit en gokverslaving te bestrijden. Ook uit jurisprudentie blijkt dat een dergelijk beleidsmatig plafond bij vergunningen voor de exploitatie van speelautomatenhallen gerechtvaardigd is.

 

Mede gezien de omvang van de gemeente Zevenaar en het voorkomen van gokverslaving bij haar eigen burgers en het voorkomen van criminaliteit, dat er op dit moment geen aanleiding is om het beleidsmatig plafond voor de gemeente Zevenaar te wijzigen.

 

Omdat maar een beperkt aantal vergunningen (één) verleend kan worden voor de exploitatie van een speelautomatenhal, terwijl er meer aanvragers kunnen zijn, spreken we van een schaarse vergunning. In artikel 12 lid 2 van de Dienstenrichtlijn en artikel 33 lid 4b en 5 van de Dienstenwet is opgenomen dat schaarse vergunningen een beperkte geldigheidsduur moeten hebben. Een vergunninghouder met een vergunning voor onbepaalde tijd zou namelijk onevenredig bevoordeeld worden omdat het voor nieuwkomers dan nagenoeg onmogelijk is om nog toe te treden tot de markt.

 

Handhaving van de vergunning voor bepaalde tijd is gelet op de regelgeving en jurisprudentie derhalve evident.

 

Uit onderzoek (jurisprudentie en vergelijking met andere gemeenten en adviezen branchevereniging) is gebleken dat een periode van vijftien jaar als een redelijke termijn kan worden beschouwd. Een exploitant heeft dan voldoende tijd en mogelijkheid om de investering bij de exploitatie van de speelautomatenhal terug te verdienen. Daarnaast vindt de termijn aansluiting bij de vergunningstermijnen van casinovergunningen (Holland Casino), waarbij werd beargumenteerd dat in verband met de aanzienlijke kosten die de vestiging met zich zouden brengen, deze termijn noodzakelijk is om de gedane investeringen terug te verdienen.

 

Er is geen mogelijkheid tot verlenging opgenomen omdat dit in strijd is met de beginselen behorende bij schaarse vergunningen. Belangrijk is hierbij om in gedachten te houden de omvang en inhoud van het aantal intrekkingsgronden op grond van deze verordening, zodat de burgemeester gedurende de looptijd van de vergunning deze kan(of moet) intrekken.

Artikel 3

Om ervoor te zorgen dat bij de beoordeling van de aanvraag van deze schaarse vergunning de juiste beslissing wordt genomen is een aantal indieningsvereisten gewijzigd. Kwaliteit die vergunningaanvrager kan en wil leveren is daarbij van belang, aangezien nu voor 15 jaar een schaarse vergunning wordt verleend.

 

Het vergunningstelsel is in het leven geroepen wegens dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en het voorkomen van gokverslaving. Vanuit deze zelfde zorg wordt ook een lidmaatschap van de branchevereniging VAN gevraagd. Dit maakt dat de aanvrager een uitvoerig gedocumenteerde aanvraag in moet dienen. Al de genoemde informatie en de bijbehorende documenten dienen te worden ingediend om tot een complete en ontvankelijke aanvraag te komen. Zo wordt gewaarborgd dat in de aanvraagprocedure een zorgvuldige afweging kan worden gemaakt. Daarnaast weet de (potentiële) aanvrager op grond van dit artikel, en de te stellen beleidsregels waaraan de burgemeester alle aanvragen toetst, hetgeen de transparantie bevordert.

Artikel 4

Indien in de Verordening geen beslistermijn staat voor de vergunningverlening voor de exploitatie van een speelautomatenhal betekent dit dat de termijn van 8 weken, uit de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Echter het betreft hier een schaarse vergunning waarbij ook een selectieprocedure mogelijk doorlopen moet worden. Om alle belangen goed af te wegen is er voor gekozen om de beslistermijn, net als bij veel andere gemeenten, te wijzigen naar twaalf weken. Daarnaast is besloten om de verdagingstermijn aan te passen naar twaalf weken. Uiteraard wordt de positieve fictieve beschikking niet van toepassing verklaard in verband met de onwenselijkheid daarvan.

Artikel 5

De vergunning voor een speelautomatenhal is zowel persoons- als locatiegebonden. De naam van de ondernemer, indien het een rechtspersoon betreft: de naam van zowel de bestuurder(s) als de aandeelhouder(s), de naam van de beheerder en het adres van de speelautomatenhal worden dan ook op de vergunning vermeld. De exploitatievergunning ziet toe op een ordentelijke en veilige exploitatie van een hal binnen een bepaalde (leef)omgeving. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt getoetst of de exploitatie op die locatie de openbare orde en veiligheid schaadt. Het aanbieden van kansspelen is een bijzondere vorm van dienstverlening waarbij de gokproblematiek een belangrijke rol speelt in het kader van de openbare orde. Een speelautomatenhal is niet op elke locatie mogelijk en wenselijk. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze beperkingen hebben in ieder geval betrekking op de opening- en sluitingstijden, het toezicht en de exploitatie van de speelautomatenhal. Aan de vergunning kan ook een beperking aangaande het aantal speelautomaten en het aantal spelersplaatsen dat in de speelautomatenhal aanwezig mag zijn, worden verbonden.

 

Juridisch aanvullend: de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal is zowel persoons- als locatiegebonden. De locatiegebondenheid is voornamelijk van belang in het kader van het woon- en leefklimaat.

 

Om misverstanden te voorkomen wordt voorgesteld om naast de sluitingstijd van de speelautomatenhal ook de openingstijden op te nemen, Verder is het belangrijk om de mogelijkheid te hebben om voorschriften op te nemen in de vergunning over de exploitatie van de speelautomatenhal en daarbij een bepaalde mate van kwaliteit te waarborgen.

Artikel 6

Artikel 6 bevat de gronden die leiden tot de weigering van een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal. Indien het maximaal aantal exploitatievergunningen is verleend en een aanvraag wordt ingediend is deze weigeringsgrond van toepassing.

 

De vereiste weigeringsgrond onder lid 1 sub h dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te laten zijn. Hiermee wordt voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waar bijvoorbeeld een horecabedrijf of ander amusementsbedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze speelautomatenhal mede of uitsluitend via dat andere bedrijf bereikbaar zou zijn.

 

Het leeftijdsvereiste van de beheerder is neergelegd in sub d van het eerste lid. De Verordening vindt met dit leeftijdsvereiste aansluiting bij de Drank- en Horecawet. In de Drank- en Horecawet is namelijk ook een minimum leeftijd van 21 jaar vastgelegd. De burgemeester kan een ontheffing verlenen van dit leeftijdsvereiste.

 

Indien, zoals vastgelegd in sub i en j, blijkt dat de ondernemer of de beheerder(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag is (zijn), onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende zaken, is het noodzakelijk dat de vergunning wordt ingetrokken. De ondernemer en beheerder hebben de verantwoordelijkheid om als goed ondernemer de speelautomatenhal te exploiteren. Deze eis is ook opgenomen in de Drank- en Horecawet voor de leidinggevenden van een horecabedrijf. Bij de beoordeling van het levensgedrag komt aan de burgemeester grote beleidsvrijheid toe. Hij kan hierbij alle gedragingen betrekken die van belang zijn voor het functioneren als goed ondernemer of goed leidinggevende.

 

Uit jurisprudentie op artikel 30 van de Wet op de kansspelen blijkt dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat (ook wel de leefbaarheid). Het bepaalde onder sub l meldt dat de vergunning dient te worden geweigerd wanneer de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. De burgemeester vormt geen oordeel over de inpasbaarheid van de speelautomatenhal vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. Dat oordeel is in beginsel voorbehouden aan de raad. De burgemeester kan wel in het kader van de oordeelsvorming over de leefbaarheid met mogelijkheden en onmogelijkheden in dat kader rekening houden.

 

Het vereiste onder sub o van het eerste lid, dat wanneer er gegronde vrees bestaat dat de vergunningverlening gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de zedelijkheid in of in de nabijheid van de speelautomatenhal, behoeft geen verdere uitleg. Ten overvloede wordt opgemerkt dat weigering van de aanvraag tot een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal mogelijk is op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 7

Het is voor de burgemeester en voor de toezichthoudende ambtenaren niet alleen belangrijk om te weten wie de exploitant is, maar ook wie de (dagelijks aanspreekbare) beheerder is. Om deze reden dient een exploitant waarvan zijn beheerder de hoedanigheid van beheerder verliest, door overlijden of vertrek, een wijziging van de exploitatievergunning aan te vragen. Daarbij geldt dat de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet hoeft te staken indien binnen de aangegeven termijn een gewijzigde vergunning is aangevraagd. De burgemeester beoordeelt of de nieuwe beheerder aan alle eisen voldoet zodat deze kan worden bijgeschreven op de geldende exploitatievergunning.

Artikel 8

Spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 9

De meeste in het eerste lid genoemde zaken spreken voor zich. Zie voor uitleg ook artikel 6: weigeringsgronden. Indien blijkt dat de ondernemer of de beheerder(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag is, onder curatele staat of onder bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende zaken, is het noodzakelijk dat de vergunning wordt ingetrokken. De ondernemer en de beheerder hebben de verantwoordelijkheid om als goed ondernemer de speelautomatenhal te exploiteren. Deze eis is ook opgenomen in de Drank- en Horecawet voor leidinggevenden van een horecabedrijf. Bij de beoordeling van het levensgedrag komt de burgemeester grote beleidsvrijheid toe, zodat hij alle gedragingen kan betrekken die van belang zijn voor het functioneren als goed ondernemer of leidinggevende (beheerder).

 

Het is evident waarom het wenselijk is om een mogelijkheid te hebben tot intrekking van de vergunning wanneer niet wordt voldaan aan artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. De zogeheten Bibob-toets kan in bepaalde gevallen gedurende de looptijd van de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld wanneer vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van deze wet.

Artikel 10

Op de overtreding van een verbodsbepaling in de speelautomatenhalverordening is in de Wet op de kansspelen geen directe strafsanctie gesteld zodat de gemeenteraad op grond van artikel 154 Gemeentewet op overtreding van zijn verordening zelf een strafsanctie kan stellen. Deze strafbaarstelling kan ook worden opgenomen indien het een medebewindsverordening betreft. Art. 154 bepaalt dat de raad op grond van haar verordende bevoegdheid bij overtreding van hetgeen bij verordening is geregeld, geen andere of zwaardere straffen kan stellen dan een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 11

Spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 12

Uit de beginselen van behoorlijk bestuur volgt dat de huidige vergunninghouder er op moet kunnen vertrouwen dat de gemeente consequent handelt en het geldend beleid en regels consequent toepast. De rechtspositie van de huidige vergunninghouder mag niet op onverwachte of onberekenbare wijze worden aangetast.

Naar boven