Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent de individuele studietoeslag (Verordening Individuele studietoeslag)

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      de wet: de Participatiewet;

Hoofdstuk 2. Recht op individuele studietoeslag

Artikel 2. Doelgroep

Conform de bepalingen van artikel 36b eerste lid van de wet behoren tot de doelgroep de personen van 18jaar of ouder, die recht hebben op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht hebben op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, die geen in aanmerking te nemen vermogen hebben als bedoeld in artikel 34 van de wet en van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie.

Artikel 3. Niet in staat tot verdienen wettelijk minimumloon

Een onafhankelijke derde adviseert het college met betrekking tot het oordeel of een persoon met voltijdsearbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

Artikel 4. Hoogte van de toeslag

De individuele studietoeslag bedraagt 25% van het netto wettelijk minimumloon exclusief vakantietoeslag per maand.

Artikel 5. Duur van de toekenning

  • 1.

    De individuele studietoeslag wordt slechts éénmaal per schooljaar toegekend en voor de duur van dat schooljaar, waarbij

    • a.

      het schooljaar van een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs loopt van 1 augustus tot 1 augustus, en

    • b.

      het schooljaar van een opleiding in het hoger beroepsonderwijs en het universitair onderwijs loopt van 1 september tot 1 september;

  • 2.

    Wanneer het recht op studiefinanciering of tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten tijdens het schooljaar eindigt, eindigt eveneens het recht op de individuele studietoeslag.

Artikel 6. Betaling van de toeslag

De individuele studietoeslag wordt per maand uitbetaald.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Individuele studietoeslag.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Na zijn bekendmaking treedt de verordening in werking op 1 januari 2017.

 

Aldus besloten in de raadsvergadering van 19 december 2016.

Koen Schuiling,

Voorzitter

mr. drs. M. Huisman,

griffier

TOELICHTING

Algemeen

Met de inwerkingtreding van de Participatiewet wordt een studieregeling geïntroduceerd: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat zij niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, tijdens hun studie een individuele studietoeslag te verstrekken.

 

De achterliggende gedachten hierbij is dat het afronden van een studie de positie op de arbeidsmarkt van mensen verbetert. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering daarbij extra financiële steun nodig. De drempel om te lenen is voor hen hoger en de kans op een baan lager. Ook is het hebben van een bijbaan naast de studie voor deze mensen vaak moeilijk. Een toeslag kan een extra stimulans zijn om toch te gaan studeren.

 

De individuele studietoeslag is een vorm van bijzondere bijstand welke niet gerelateerd is aan bepaalde kosten, maar wat een inkomensondersteunende maatregel betreft.

 

Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet is de gemeenteraad verplicht in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Artikel 8, derde lid, van de wet bepaald dat in ieder geval de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag in de verordening geregeld moet zijn.

 

De volgende wetsartikelen zijn niet van toepassing bij de verlening van de individuele studietoeslag:

  • -

    artikel 12, de onderhoudsplicht van ouders jegens 18,19 en 20-jarigen;

  • -

    artikel 43, de wijze van vaststelling op de aanvraag;

  • -

    artikel 49, de mogelijkheid van bijzondere bijstand in een schuldensituatie;

  • -

    artikel 52, de verlening van een voorschot.

Artikel 1. Begripsomschrijving

In dit artikel is een aantal begrippen nader omschreven. Deze omschrijvingen behoeven geen nadere toelichting.

 

Artikel 2. Doelgroep

Een persoon die in aanmerking wil komen voor een individuele studietoeslag moet conform artikel 36b van de Participatiewet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • -

    18 jaar of ouder zijn;

  • -

    recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten hebben;

  • -

    geen in aanmerking te nemen vermogen hebben;

  • -

    van wie vastgesteld is dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel arbeidsmogelijkheden heeft.

Van belang is dat recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten bestaat. Of de persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming ontvangt in niet van belang. De aanvrager dient aannemelijk te maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft door bijvoorbeeld het overleggen van een beschikking van DUO of een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding.

 

Artikel 3. Niet in staat tot verdienen wettelijk minimumloon

Dit artikel bepaalt dat voor de vaststelling van de mate waarin een aanvrager met voltijdse arbeid in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen, advies ingewonnen moet worden bij een onafhankelijke derde.

 

Artikel 4. Hoogte van de toeslag

In dit artikel is de hoogte van de individuele studietoeslag vastgelegd. De toeslag wordt per persoon toegekend. Dit betekent dat, wanneer het om gehuwden gaat, zij beiden afzonderlijk in aanmerking kunnen komen voor de studietoeslag.

 

Bij de bepaling van de hoogte van het percentage is aangesloten bij de hoogte van de inkomensondersteuning tijdens scholing of studie zoals die tot 1 januari 2015 is opgenomen in de Wet Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wet Wajong).

 

De hoogte van de toeslag is vastgesteld op 25% van het geldende wettelijk minimumloon, exclusief vakantietoeslag. Dit betekent dat wanneer het wettelijk minimumloon wijzigt, de hoogte van de studietoeslag overeenkomstig wijzigt. Het netto wettelijk minimumloon is gelijk aan de bijstandsnorm voor gehuwden.

Naar boven