SUBSIDIEREGELING STIMULERING BEWONERSINITIATIEVEN VEILIGHEID DEN HAAG 2020

 

Toelichting:

Deze subsidieregeling heeft tot doel het ondersteunen van bewonersinitiatieven Veiligheid. Dit betreft buurtpreventieteams, buurtinterventieteams, nachtpreventieteams, straatvertegenwoordigersprojecten die veiligheid en leefbaarheid in de openbare ruimte bevorderen en nieuwe projecten.

Alle veiligheidsinitiatieven, gesubsidieerd vanuit deze subsidieregeling , vormen te samen het Stedelijk Netwerk Veiligheid. De vrijwilligers van deze veiligheidsinitiatieven worden inhoudelijk ondersteund door middel van overleg- en contactmomenten (minimaal 3x per jaar) en het jaarlijks aanbieden van cursussen en trainingen die aansluiten bij de activiteiten van de vrijwilligers, bijvoorbeeld een cursus in het kader van (bewustzijn over) etnisch profileren. Leidend hierbij is wat de vrijwilligers zelf willen en kunnen.

 

Besluitvorming:

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op:

artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014,

 

besluit vast te stellen de Subsidieregeling stimulering bewonersinitiatieven veiligheid Den Haag 2020:

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- Buurtinterventieteams (BIT) of buurtpreventieteams (BPT):

projecten, bestaande uit surveillance van bewoners in groepsverband onder goedkeuring en begeleiding van de politie, gedurende de dag- en avonduren;

- college:

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

- nachtpreventieprojecten:

projecten, bestaande uit surveillance van bewoners in groepsverband onder goedkeuring en begeleiding van de politie, gedurende de nachtelijke uren;

- nieuwe projecten:

alle andere projecten die de veiligheid en leefbaarheid in de openbare ruimte kunnen bevorderen;

- straatvertegenwoordigersprojecten:

projecten, waarbij bewoners (mogelijke) misstanden in de buitenruimte aan de politie en gemeente rapporteren;

- verordening:

de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014;

- wet:

de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 2:1 bedoelde activiteiten.

 

Hoofdstuk 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 2:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor:

    • a.

      buurtinterventieteams (BIT), buurtpreventieteams (BPT), nachtpreventieprojecten, straatvertegenwoordigersprojecten, die de veiligheid en leefbaarheid in de openbare ruimte kunnen bevorderen; en

    • b.

      nieuwe projecten, die de veiligheid en leefbaarheid in de openbare ruimte kunnen bevorderen.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd is het ondersteunen van bewonersinitiatieven veiligheid.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven achterliggende maatschappelijke doel is het bevorderen van de veiligheid en leefbaarheid in de openbare ruimte.

 

Artikel 2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

 

Hoofdstuk 3 De kosten en de subsidie

Artikel 3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen slechts de volgende redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoelt in artikel 2:1 :

    • a.

      de kosten van professionele ondersteuning. De ondersteuning bestaat uit inhoudelijke of administratieve ondersteuning, dan wel een combinatie hiervan;

    • b.

      de kosten voor aanschaf van communicatieapparatuur, voor zover deze door de politie voor de veiligheid van de subsidieontvangers, noodzakelijk wordt geacht;

    • c.

      overige kosten, bestaande uit onder meer de kosten voor kleding, kantoorartikelen, zendvergunningen, zendmachtigingen, onkosten van vrijwilligers (waaronder reinigingskosten).

  • 2.

    De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      vrijwilligersvergoedingen;

    • b.

      salariskosten, tenzij professionele ondersteuning noodzakelijk is;

    • c.

      de kosten die door de subsidieaanvrager zijn gemaakt vóór indiening van de aanvraag.

 

Artikel 3:2 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor professionele ondersteuning bedraagt ten hoogste:

    • a.

      voor buurtinterventieteams, buurtpreventieteams en nachtpreventieprojecten: maximaal € 18.000,00 verdeeld over een tijdvak van drie jaar waarbij in het eerste jaar 45%, in het tweede jaar 30% en in het derde jaar 25% wordt verleend;

    • b.

      voor straatvertegenwoordiging: € 8.000,00 verdeeld over een tijdvak van twee jaar waarbij in het eerst jaar 65% en in het laatste jaar 35% wordt verleend.

  • 2.

    De subsidie voor de aanschaf van communicatieapparatuur bedraagt maximaal € 2.750,00 en wordt slechts eenmaal per vier jaar verstrekt.

  • 3.

    De subsidie voor overige kosten bedraagt:

    • a.

      voor buurtinterventieteams en buurtpreventieteams: maximaal € 7.000,00 in het jaar van oprichting, en maximaal € 4.000,00 in de hierop volgende jaren, verhoogd met € 1000,00 voor elke vijf deelnemers boven de vijftien;

    • b.

      voor nachtpreventieprojecten: maximaal € 13.000,00in het jaar van oprichting, en maximaal € 7.000,00 in de hierop volgende jaren, verhoogd met € 2.000,00 voor elke vijf deelnemers boven de vijftien;

    • c.

      voor straatvertegenwoordigersprojecten: maximaal € 2.000,00 ongeacht het aantal deelnemers;

    • d.

      voor teambuilding geldt een normbedrag van maximaal € 50,00 per persoon;

    • e.

      voor onkosten van vrijwilligers geldt een maximum van € 25,00 per persoon per jaar.

  • 4.

    Subsidie die bij de beschikking tot verlening is verdeeld over verschillende kostensoorten, mag, na overleg met en toestemming van met de subsidieverlener, van de ene kostensoort naar de andere kostensoort worden overgeheveld, mits dit bijdraagt aan de uit te voeren activiteiten en de te realiseren doelen.

 

Hoofdstuk 4 Subsidieplafond en verdeling

Artikel 4:1 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt per kalenderjaar een subsidieplafond van € 272.000,00.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste lid genoemde periode wijzigen.

 

Artikel 4:2 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de wet de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel loting.

 

Hoofdstuk 5 Besluitvorming subsidie

Artikel 5:1 Aanvraag

  • 1.

    In aanvulling op de op grond van artikel 8, tweede en derde lid, van de verordening over te leggen gegevens, legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      een deelnemerslijst;

    • b.

      een beschrijving van de activiteiten en bijbehorende jaarbegroting waarvoor de subsidie wordt aangevraagd en de doelen die met de activiteiten worden beoogd;

  • 2.

    Bij een aanvraag voor een buurtinterventieteam, buurtpreventieteam of nachtpreventieproject wordt tevens overgelegd een actuele samenwerkingsovereenkomst met de politie en het betreffende stadsdeel, welke overeenkomst in ieder geval dient te bevatten:

    • a.

      hoe vaak, op welke tijden en met hoeveel leden gesurveilleerd wordt, met als minimum eenmaal per week voor een buurtinterventieteam of buurtpreventieteam en eenmaal per twee weken voor een nachtpreventieproject;

    • b.

      op welke wijze het team knelpunten signaleert;

    • c.

      de met de politie gemaakte begeleidings- en ondersteuningsafspraken.

  • 3.

    Bij een aanvraag van een straatvertegenwoordigersproject wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze problemen bij politie en gemeente gemeld worden en hoe terugkoppeling hiervan geschiedt.

  • 4.

    Indien de aanvraag, de voortzetting van de activiteiten van het voorgaande jaar betreft, maakt het inhoudelijk verslag ter verantwoording van de subsidie uit dat voorgaande jaar, onderdeel uit van de subsidieaanvraag.

 

Artikel 5:2 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de verordening ingediend uiterlijk 30 oktober van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Een aanvraag die wordt ingediend na de datum genoemd in het vorige lid wordt enkel in behandeling genomen voor zover het subsidieplafond nog niet is bereikt.

 

Artikel 5:3 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid, van de verordening, uiterlijk op 31 december van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid, van de verordening, uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 5:2, tweede lid.

 

Artikel 5:4 Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de wet en artikel 11, eerste, tweede lid en derde lid van de verordening kan subsidieverlening worden geweigerd als de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld.

 

Hoofdstuk 6 Verplichting

Artikel 6.1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 4:37 van de wet en artikel 15 tot en met 18 van de verordening, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a.

    indien een voorschot wordt verleend, kan de subsidieontvanger worden verplicht om een zakelijk zekerheidsrecht aan de gemeente te verlenen of een andere vorm van zekerheidsstelling voor de vorderingen die ontstaan uit vorderingen op grond van 4:57 van de wet;

  • b.

    indien de subsidieontvanger voor het uitoefenen van zijn activiteiten huisvesting behoeft en de huisvestingslasten onderdeel uit maken van de te verstrekken subsidie, kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, dan wel daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is;

  • c.

    indien aan een beschikking tot subsidieverlening de verplichting is verbonden dat de activiteiten van de subsidieontvanger plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, kunnen daarbij verplichtingen worden opgelegd inzake meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende gemeentelijke vastgoed;

  • d.

    indien de uitoefening van de activiteiten van de subsidieontvanger niet plaatsvindt in of op gemeentelijk vastgoed kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden dat de subsidieontvanger de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik geeft of verhuurt aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.

 

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zo ver toepassing ervan gelet op het belang van de bevordering van de veiligheid en leefbaarheid in de openbare ruimte leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 7.2 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin het is geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2020.

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling stimulering bewonersinitiatieven veiligheid Den Haag 2020.

 

 

Den Haag, 18 februari 2020

 

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris a.i., de wnd. burgemeester,

 

 

 

 

Ilma Merx, Johan Remkes

 

Naar boven