Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Rozendaal houdende regels omtrent het verlenen en vast stellen van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bij een sociaal-medische indicatie (Verordening Wet kinderopvang gemeente Rozendaal (Vko))

De raad van de gemeente Rozendaal;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 mei 2020, nummer MJ-20-18;

 

Gelet op artikel 1.6 en 1.13 van de Wet kinderopvang en artikel 149 Gemeentewet;

 

Overwegende dat:

het noodzakelijk is de verlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij een sociaal-medische indicatie (SMI) bij verordening te regelen;

 

BESLUIT

Vast te stellen: de navolgende:

 

Verordening Wet kinderopvang gemeente Rozendaal ( Vko )

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      de wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • c.

      ouder(s)/verzorger(s): de ouder(s) of verzorger(s) van het kind voor wie de SMI wordt aangevraagd, hierna verder genoemd ‘de ouder’;

    • d.

      consultatieteam : onafhankelijk adviesorgaan, waarin professionals vanuit diverse disciplines (zowel met medische als met psychosociale expertise) zonder betrokken te zijn bij het gezin, de noodzaak van het inzetten van een plaatsing op de kinderopvang met een SMI beoordelen.

Artikel 2 Doelgroep sociaal-medische indicatie

Dit artikel is van toepassing op een ouder en het kind, die volgens de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens woonachtig zijn in de gemeente Rozendaal, en:

  • a.

    die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie op advies van het consultatieteam is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken; of

  • b.

    ten aanzien van wie door een onafhankelijk indicatieorgaan is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 3 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een SMI en/of tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder, het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 2a of voor wiens kind een SMI is afgegeven conform artikel 2b van deze verordening;

    • e.

      het nummer waaronder de kinderopvang geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang;

    • f.

      het aantal dagdelen/uren kinderopvang dat nodig/wenselijk wordt geacht;

    • g.

      de aanvangsdatum van de opvang.

  • 2.

    De aanvraag wordt ondertekend door beide ouders. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 4 Indicatieadvies

Ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang en de daarmee gepaard gaande tegemoetkoming op grond van een SMI wint het college advies in van een onafhankelijk orgaan dat beschikt over adequate deskundigheid. Voor de gemeente Rozendaal is dit het

SMI-consultatieteam van de gemeente Rheden.

Artikel 5 Beslistermijn

Het college besluit over de aanvraag binnen twee weken na ontvangst van alle benodigde gegevens als bedoeld in artikel 3.

Artikel 6 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie en de daarmee gepaard gaande tegemoetkoming bevat in ieder geval:

  • a.

    naam, adres en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

  • b.

    motivatie en de te bereiken doelstellingen;

  • c.

    de geldigheidsduur van de indicatie;

  • d.

    de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht in dagdelen/uren;

  • e.

    de eigen bijdrage die op basis van de landelijk vastgestelde ouderbijdragetabel wordt gevraagd;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de naam van de opvangorganisatie/gastouder;

  • h.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Het college weigert de indicatie en de bijbehorende tegemoetkoming van kinderopvang op grond van een SMI vast te stellen indien:

  • a.

    de ouder reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen;

  • b.

    de ouder of de partner niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 2 van deze verordening;

  • c.

    de ouder of de partner niet meewerkt aan het verkrijgen van een indicatieadvies zoals bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • d.

    de ouder niet voldoet aan een of meer voorwaarden van de wet of deze verordening.

Artikel 8 Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang kan gedurende het hele jaar worden ingediend. Een aanvraag kan niet met terugwerkende kracht worden ingediend. Dit betekent dat de inzet van kinderopvang voorafgaand aan een aanvraag voor eigen rekening van de ouder(s) komt.

Artikel 9 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1.

    De ingangsdatum voor de tegemoetkoming wordt door het college bepaald. In principe is dit de datum waarop de aanvraag wordt gedaan.

  • 2.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal gaan plaatsvinden.

Artikel 10 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1.

    Afhankelijk van de situatie/noodzaak wordt de duur van de toekenning bepaald. Dit kan variëren van een paar weken tot maximaal een jaar.

  • 2.

    Bij het verlopen van de toekenning wordt opnieuw beoordeeld of eventuele verlenging noodzakelijk is, waarbij steeds met maximaal een jaar verlengd kan worden

  • 3.

    In specifieke situaties kan van lid 1 en 2 worden afgeweken.

Artikel 11 Omvang van de kinderopvang

Het college verleent het aantal dagdelen dat vanuit het onafhankelijk consultatieteam, in combinatie met het oordeel van de betrokken consulent uit het gebiedsteam, noodzakelijk wordt geacht. Gestreefd wordt om zoveel mogelijk aan de behoefte van de gezinsleden tegemoet te komen, het belang van het kind/de kinderen wordt daarbij voorop gezet.

Artikel 12 Betaling en vaststelling van de tegemoetkoming

De betreffende kinderopvangorganisatie of gastouder brengt maandelijks de factuur minus de ouderbijdrage in rekening bij de gemeente, die deze vervolgens aan de houder uitbetaalt.

Artikel 13 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere of hogere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

  • 3.

    Als door informatie van derden blijkt dat de ouder of partner onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt die van invloed is op de hoogte van de tegemoetkoming, kan dit leiden tot terugvordering van de (volledige) tegemoetkoming.

Artikel 14 Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie.

Artikel 17 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet kinderopvang gemeente Rozendaal (Vko).

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de gemeenteraad van Rozendaal d.d. 26 mei 2020

de griffier

K.M. Schaap

de voorzitter

drs. E. Weststeijn

Naar boven