Treasurystatuut 2019 gemeente Molenlanden

1 Inleiding

 

Dit treasurystatuut bevat het beleidskader voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Onder treasury wordt verstaan: “Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”. In het treasurystatuut worden de uitgangspunten, doelstellingen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd. Daarnaast beschrijft het de financiële kaders voor financieringen, uitzettingen, derivaten gebruik, en het verstrekken van leningen en garanties aan derden.

 

Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, valutarisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van dit Statuut naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten.

  • 4.

    Het ondersteunen en adviseren van alle onderdelen binnen de gemeente met betrekking tot financieringsvraagstukken.

 

2 Risicobeheer

 

Inleiding

Onder risicobeheer worden alle activiteiten en handelingen verstaan om het risico van nadelige marktcondities van rente op de kapitaalmarkt op te vangen voor zover dit het gemeentelijk beleid negatief kan beïnvloeden. Dit geldt voor het uitzetten van geld en het aantrekken van geld en het op orde houden van liquiditeit en de toegang hiertoe.

 

2.1 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Bij de uitvoering van alle treasury-activiteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasurystatuut, de wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de Regeling verplicht schatkistbankieren in acht te worden genomen.

  • 2.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan derde partijen als voldaan is aan de uitgangspunten van hoofdstuk 4 onder 4.1.

  • 3.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

 

2.2 Rente risicobeheer

Rente risicobeheer omvat het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

  • 1.

    Het renterisico op de netto vlottende schuld is begrensd tot de kasgeldlimiet, gemiddeld over een kwartaal, conform de Wet Fido. Deze grens mag niet structureel (langer dan twee kwartalen) worden overschreden (als de kasgeldlimiet voor het derde achtereenvolgende kwartaal wordt overschreden, moet aan de provincie een herstelplan worden voorgelegd);

  • 2.

    Het renterisico op de lange schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm, conform de Wet Fido;

  • 3.

    Nieuwe leningen, uitzettingen of vervroegde aflossingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De gemeente streeft naar spreiding in de rente-typische looptijden van leningen en uitzettingen, zodat een gelijkmatige renterisicospreiding binnen de gehele leningenportefeuille ontstaat;

 

2.3 Koersrisicobeheer

Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • 1.

    De looptijd van uitzettingen wordt afgestemd op de liquiditeitenplanning.

  • 2.

    Aandelen worden alleen gekocht in het kader van de uitoefening van de publieke taak en in lijn met het deelnemingenbeleid van de gemeente.

  • 3.

    Overtollige liquide middelen worden uitsluitend uitgezet bij de Nederlandse Staat (schatkistbankieren) of mede overheden.

  • 4.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend producten te hanteren waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd is.

 

 

2.4 Kredietrisicobeheer

 

Het kredietrisicobeheer is er op gericht om tegenpartij-risico zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

  • 1.

    Uitzettingen van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie vinden, boven het drempelbedrag, uitsluitende plaats bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën of bij medeoverheden.

  • 2.

    Bij uitzettingen uit hoofde van de “publieke taak” gelden de uitgangspunten van 3.5 Relatiebeheer.

  • 3.

    Derivaten worden alleen aangetrokken van financiële instellingen die minstens een single A-rating hebben, afgegeven door minstens twee van de drie erkende ratingbureau’s Moody’s, Standard and Poor’s en Fitch, deze derivaten zijn niet gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico;

  • 4.

    Voor het aanhouden van gelden op rekeningcourant of spaarrekening dient de dienstverlenende financiële instelling ten minste een single A-rating te hebben, afgegeven door minstens twee van de drie erkende ratingbureau’s Moody’s, Standard and Poor’s en Fitch op het moment van afsluiten;

  • 5.

    Financiële instellingen moeten gevestigd zijn in landen met minimaal een AA-rating en vallen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht , zoals De Nederlandsche Bank.

 

2.5 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasury-activiteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van vier jaar.

 

2.6 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s. Derivaten worden alleen aangetrokken in euro’s.

3 Financieringen en uitzettingen
3.1 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

 

3.2 Langlopende Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    De gemeente vraagt offertes op, direct of via tussenpersonen, bij minimaal 3 instellingen alvorens een financiering met een looptijd vanaf één jaar wordt aangetrokken.

 

3.3 Kortlopende financiering

Voor het aantrekken van kortlopende financieringen met een looptijd tot één jaar gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente streeft naar een rentecompensatie bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij geldt de kasgeldlimiet conform de Wet Fido;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en rekening-courant- krediet;

 

3.4 Uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Het uitzetten van overtollige middelen mag alleen plaatsvinden bij:

    • het Agentschap in het kader van Schatkistbankieren

    • financiële instellingen tot het drempelbedrag,

    • een decentrale overheid niet zijnde toezichthoudende provincie;

  • 2.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen, deposito’s en Nederlands staatspapier.

  • 3.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in 2.4 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 4.

    De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens een uitzetting met een looptijd vanaf één jaar wordt gedaan.

 

3.5 Relatiebeheer

Goed relatiebeheer is vooral van belang om de (product) ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt te monitoren. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan ontwikkelingen op de rentemarkt en financiële innovaties.

Doelstellingen relatiebeheer:

  • 1.

    Het intensiveren en verbeteren van contacten met financiële marktpartijen, met als doel de positie/naamsbekendheid (in de ogen van de geldgevers) van de gemeente te verbeteren.

  • 2.

    Het zorgdragen voor permanente beschikbaarheid van bancaire en financiële diensten.

Richtlijnen relatiebeheer:

  • 1.

    Bankrelaties zijn alleen van toepassing voor de uitvoering van het betalingsverkeer. De bank die het betalingsverkeer uitvoert dient tenminste een A-rating te hebben op het moment dat de overeenkomst wordt afgesloten.

  • 2.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • 3.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

  • 4.

    De Treasurer van Molenlanden onderhoudt de contacten met de financiële instellingen, waarbij zij gehouden zijn aan de algemene gemeentelijke regels op het gebied van integriteit.

 

4 Leningen en garanties aan derden
4.1 Uitgangspunten

De volgende algemene uitgangspunten gelden voor het verstrekken van leningen en garanties aan derden:

  • 1.

    De te financieren activiteit waarvoor een gemeentelening of gemeentegarantie wordt aangevraagd moet passen in het gemeentelijk beleid en dient ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders van voldoende openbaar belang te zijn;

  • 2.

    Er dient vastgesteld te zijn dat het project zonder gemeentelening of gemeentegarantie niet of niet exploitabel tot stand komt;

  • 3.

    Indien er landelijk opererende instellingen of andere overheidsinstanties zijn die bereid zijn onder overzienbare en aanvaardbare voorwaarden garanties of leningen te verstrekken dan garandeert of leent de gemeente niet of slechts gedeeltelijk;

  • 4.

    Het risico voor de gemeente dient overzienbaar en aanvaardbaar te zijn en zoveel mogelijk te worden beperkt;

  • 5.

    Een gemeentelening of gemeentegarantie moet passen binnen de hiervoor geldende nationale en internationale kaders, waaronder de wet Fido en de bepalingen die van toepassing zijn op staatssteun

 

4.2 Voorwaarden

Ter beperking van het gemeentelijk risico worden hieraan de volgende voorwaarden gesteld:

 

  • 1.

    Het besluit om een lening of garantie te verstrekken moet worden genomen door het college van burgemeester en wethouders. De lenings-, garantie- en overige overeenkomsten die op basis van dit besluit worden afgesloten zijn aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders onderworpen en dienen, voor zover van toepassing, te voldoen aan de hiervoor geldende nationale en internationale kaders. Indien het onderhavige besluit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente wordt de raad vooraf ingelicht en neemt het college geen besluit dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen;

  • 2.

    Bij garanties moet de geldgever zich verbinden zonder toestemming van burgemeester en wethouders geen uitstel van betaling te geven, bij niet voldoening van enige verplichting van de geldnemer daarvan burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk in kennis te stellen en jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het jaar aan de gemeente een opgave te verstrekken van de restantschuld van de lening per 31 december van het voorafgaande jaar;

  • 3.

    De instelling die een lening of een garantie krijgt, betaalt jaarlijks aan de gemeente een marktconforme rente (De Europese commissie hanteert als basisrente het éénjaars-EURIBOR met een opslag van tenminste 0,6%.) dan wel garantiepremie, die overeenkomt met de richtlijnen van de Europese Unie (Voor kleine en middelgrote ondernemingen geldt een jaarlijkse garantiepremie van minimaal 0,4%) ; bij verstrekking van een lening worden tevens de directe kosten van het aantrekken in rekening gebracht;

  • 4.

    Met betrekking tot roerende en onroerende goederen die met de gegarandeerde of verstrekte geldleningen worden aangeschaft kunnen nader in te vullen zekerheidseisen worden gesteld, zoals het vestigen van het recht van hypotheek;

  • 5.

    Garanties voor financiering van investeringen in de sportsector voor niet-commercieel ingestelde verenigingen geschieden uitsluitend op voorwaarde dat de Stichting Waarborgfonds Sport zich eveneens voor 50%, doch minimaal 40%, garant stelt;

  • 6.

    De garantie- of leningverkrijgende instelling dient haar jaarrekening of vergelijkbare stukken binnen zes maanden na afloop van het jaar ter beschikking te stellen van de gemeente; het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor een tijdige naleven hiervan en bepaalt bij niet naleven hiervan per geval de consequenties, te ondernemen stappen en gevolgen.

  • 7.

    Gedurende het bestaan van de garantie- of leningsovereenkomst mag de verkrijgende instelling de bezittingen die met de lening zijn gefinancierd niet veranderen of afbreken, noch bezwaren of vervreemden zonder toestemming van burgemeester en wethouders. Afhankelijk van de grootte van het risico kan dit tevens worden bepaald voor overige nader aan te wijzen bezittingen van de instelling;

  • 8.

    De door de gemeente betaalde bedragen uit hoofde van de garantiestelling blijven als een direct opeisbare schuld op de instelling rusten. Over deze vordering wordt door de gemeente rente in rekening gebracht volgens een door burgemeester en wethouders bij het aangaan van de garantie te bepalen percentage;

 

5 Administratieve organisatie en interne controle
5.1 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury-activiteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasury-activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere betalingstransactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 5.

    Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;

 

5.2 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Taken (verantwoordelijkheden)

Gemeenteraad

Het vaststellen van de financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening;

Het vaststellen van het treasurybeleid middels het treasurystatuut;

Geeft goedkeuring aan het treasurystatuut en wijzigingen daarvan;

Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;

Maakt gebruik van de adviezen van de Auditcommissie waarin een aantal vooraf gekozen gemeenteraadsleden zitting in hebben;

Het uiten van wensen en bedenkingen bij het verstrekken van leningen en garanties met materiële invloed op het risicoprofiel van de gemeente.

College van B&W

Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele en politieke verantwoordelijkheid);

Het na verkregen instemming van de raad nemen van een besluit om een lening of garantie te verstrekken aan derden. Verlenging hiervan met instemming van de raad is toegestaan’.

Het vooraf met specifieke mandatering goedkeuren van af te sluiten transacties van >€ 3.000.000;

Het vaststellen van wijzigingen als gevolg van wetswijzigingen;

Het aangaan van derivatentransacties. (Alleen indien deze derivaten of uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico) ;

De portefeuillehouder Financien is vertegenwoordigd in de interne Treasurycommissie als toehoorder;

Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

 

Directeur bedrijfsvoering

Het uitvoeren van een onafhankelijke toets op de kwaliteit van de treasuryprocessen;

Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

Vaste deelnemer als lid van de interne Treasurycommissie;

Het vooraf goedkeuren van af te sluiten transacties in samenspraak met de Treasurer en de Treasurycommissie;

Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W over de uitvoering van het treasurybeheer.

Treasurycommissie

Het adviseren van het college van B&W over het te volgen treasurybeleid;

Bespreekt ingebrachte rapportages, notities en transactievoorstellen;

Beoordeelt voorstellen rond de liquiditeit of risico’s;

Beoordeelt periodiek de sturingsvariabelen t.a.v. treasuryfunctie.

De Treasurer / Medewerker FBC

 

 

De Treasurer maakt onderdeel uit van het team FBC, het team FBC wijst zelf een Treasurer uit haar midden aan die belast is met de hiernaast genoemde werkzaamheden.

 

De werkzaamheden die ook door een andere medeweker FBC uitgevoerd kunnen worden zijn hiernaast met een * aangegeven.

Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasury-activiteiten conform dit treasurystatuut onder 5.3 ‘Bevoegdheden’;

Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer en gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer);

Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

Het zorgdragen voor de liquiditeitsplanning en de financieringsprognose;

Relatiebeheer met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid*;

Het monitoren van ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt;

Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de Financiële Administratie*;

Het adviseren over en voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

Het ondersteunen en adviseren van de teams met betrekking tot treasury- en financieringsvraagstukken*;

Is verantwoordelijk voor het formuleren van beleidsvoorstellen ter adequate aanpassing van treasury-activiteiten aan bedrijfsbeleid, reglement financieel beleid en beheer of regelgeving;

Is verantwoordelijk voor het maken van transactievoorstellen;

Is verantwoordelijk voor een gedegen voorbereiding van de vergadering van de Treasurycommissie;

Identificeert en analyseert risicoposities en rapporteert hierover aan belanghebbenden;

Voert transacties uit op basis van goedgekeurde voorstellen*;

Ziet (mede) toe op een juiste verantwoording van treasurytransacties in de verslaglegging*.

Medewerker FA (belast met de vastlegging en afhandeling van het betalingsverkeer)

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

Betalingsopdrachten voorbereiden, inlezen en versturen (twee gemachtigden);

Middelen op deposito plaatsen bij de schatkist (twee gemachtigden);

Het verstrekken van informatie aan de teams bij financiële transacties indien daar behoefte aan is;

Het rapporteren aan de directeur bedrijfsvoering over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten;

Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasury-activiteiten conform dit treasurystatuut benoemd onder 5.3 ‘Bevoegdheden’;

Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie.

Budgethouders

Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de Treasurer;

Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

Medewerker belast met de interne controle

Het voeren van een controle op de uitgevoerde financieringstransacties;

Stemt met de concerncontroller af wat de bevindingen zijn van de controle;

Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W;

 

De externe accountant

Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren betreffende feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

 

5.3 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasury-activiteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde autorisatie en controle:

 

Bevoegdheden

Bevoegd functionaris

(1e handtekening)

Autorisatie achteraf

(2e handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

 

 

Het uitzetten van middelen in deposito bij de staat (schatkistbankieren)

Medewerker FA

Treasurer/ Medewerker FBC

Het afsluiten van deposito’s in het kader van het schatkistbankieren

Medewerker FA

 

 

 

Treasurer/ Medewerker FBC

Het aantrekken van middelen via callgeld of kasgeld tot een bedrag van € 3.000.000 en een looptijd tot maximaal 1 jaar

Treasurer

Directeur Bedrijfsvoering

Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Medewerker

FA

Medewerker FBC/

Medewerker FA

Bankrelatiebeheer

 

 

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen alsmede het afspreken van tarieven en bankcondities

Medewerker FBC

Directeur Bedrijfsvoering

Risicobeheer

 

 

Het aantrekken van leningen met een looptijd langer dan één jaar uit hoofde van de treasuryfunctie

College van B&W (kaderstellend)

Treasurer ( uitvoerend)

Directeur Bedrijfsvoering

Financiering en uitzetting

 

 

Het vervroegd aflossen van leningen of uitzettingen.

College van B&W (kaderstellend)

Treasurer ( uitvoerend)

Directeur Bedrijfsvoering

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak (Voor het verstrekken van leningen of garanties die een materiële invloed hebben op het risicoprofiel (en daarmee op het weerstandsvermogen) van de gemeente Molenlanden wordt de gemeenteraad vooraf in de gelegenheid gesteld haar wensen en bedenkingen te uiten, dit is onder punt 8, 9 en 10 het geval van het overzicht onder 5.3.)

College van B&W

Directeur Bedrijfsvoering

Besluiten tot afwaarderen van een verstrekte lening of garantie.

College van B&W

Raad

Het garanderen van middelen uit hoofd van de publieke taak volgens vastgestelde beleidsregels.

College van B&W

Raad

N.B. De punten 1 en 2 zijn momenteel niet van toepassing in verband met het huidige raamcontract met de Bank Nederlandse Gemeenten en de verplichting van schatkistbankieren boven de € 250.000, waarbij deze handelingen automatisch door de bank worden verricht.

 

 

5.4 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasury-activiteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Doorlopend

Vakteams

(indien blijkt dat de vakteams in gebreke blijven wordt een actieve rol van de spelverdelers gevraagd).

Treasurer

Vakteam FA

Vakteam FBC

Liquiditeitenplanning

Halfjaarlijks

Treasurer

Directeur bedrijfsvoering

Financieringsparagraaf in de begroting

 

Informatie aan derden ( toezichthouder en CBS

 

Lenings- / uitzettings- / garantiebesluiten

 

Jaarlijks

 

 

Kwartaal

 

 

Binnen 14 dagen na besluit

College B&W

 

 

Vakteam FA

 

 

College van B&W

Gemeenteraad

 

 

Derden

 

 

Provincie

 

6 Inwerkingtreding:

 

 

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 5 maart 2019.

Aldus vastgesteld op 5 maart 2019 door de Raad van de gemeente Molenlanden.

De griffier, De voorzitter,

drs. M.A.J. Teunissen D.R. van der Borg ( wnd. )

Bijlage 1. Begrippenkader  

 

Hieronder vindt u een overzicht van de begrippen die zijn gebruikt in dit treasurystatuut:

Agentschap: Het uitvoeringsorgaan van het Ministerie van Financiën, dat onder meer verantwoordelijk is voor de uitvoering van Schatkistbankieren;

Deposito: Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling of bij het Agentschap, waarbij een bedrag voor een bepaalde periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet;

Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

Drempelbedrag: Het bedrag aan overtollige liquide middelen dat gemiddeld over een kwartaal buiten de schatkist aangehouden mag worden. De hoogte van het drempelbedrag is gerelateerd aan de begrotingsomvang van een decentrale overheid;

Financiële instellingen: Kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen, gevestigd in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER), en onder Nederlands of anderszins EER-toezicht vallen, zoals De Nederlandse Bank;

Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor de dekking van de vermogensbehoefte;

Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjarig-investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

 

Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

Liquiditeitenbeheer: Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

Onderhandse lening: Lening waarbij een geldnemer rechtstreeks geld leent van een geldgever, waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg worden vastgesteld;

Rating: Een classificatie door een rating agency, die de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier aangeeft;

Rating agency: Een creditrating wordt afgegeven door een bureau (‘rating agency’) dat gespecialiseerd is in het analyseren van kredietwaardigheid; De erkende agency’s zijn: Standard&Poors, Moody’s en Fitch;

Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm: De renterisiconorm bepaalt dat het bedrag waarover renterisico gelopen wordt, gedefinieerd als de som van de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen, niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal;

Rente typische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

Schatkistbankieren: Het aanhouden van gelden bij het ministerie van Financiën;

Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

Solvabiliteitsratio van 0% : Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer. 

Naar boven