Verordening bedrijveninvesteringszone eigenaren Middellandstraat 2020

De raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

10 september 2019, raadsvoorstel 19bb20022; raadsstuk 19bb20029;

 

gelet op de artikelen 1, eerste, derde en vierde lid, en 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

 

gezien de uitvoeringsovereenkomst gesloten met Stichting BIZ Middellandstraat Eigenaren;

besluit vast te stellen:

 

Verordening bedrijveninvesteringszone eigenaren Middellandstraat 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    bedrijveninvesteringszone: het gebied Middellandstraat eigenaren als vermeld in de bijlage behorende bij deze verordening;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • -

    uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Rotterdam en de Stichting BIZ Middellandstraat Eigenaren gesloten uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • -

    wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Artikel 2 Aanwijzing stichting

De Stichting BIZ Middellandstraat eigenaren wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 3 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam BIZ-bijdrage wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 4 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 5 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per belastingobject.

Artikel 7 Vrijstellingen

De BIZ-bijdrage wordt niet geheven over:

  • a.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond voor de land- of bosbouw, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c.

    belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning bestaan uit delen die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

  • d.

    ongebouwde belastingobjecten die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928;

  • e.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die worden beheerd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stelt;

  • f.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g.

    belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • h.

    belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • i.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • j.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als rioleringswerken voor de publieke dienst;

  • k.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • l.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria die zijn bestemd voor de lijkbezorging van dieren;

  • m.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als opslagruimte;

  • n.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als pension, logiesgebouw of kamerverhuurbedrijf.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt per belastingobject voor de eigenaar € 350.

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt de aanslag betaald in één termijn welke vervalt 62 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 3 jaar.

Artikel 12 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Artikel 13 Verhouding Subsidieverordening Rotterdam 2014

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Subsidieverordening Rotterdam 2014 niet van toepassing.

Artikel 14 Subsidieverstrekking

  • 1.

    De subsidie wordt jaarlijks verleend aan de Stichting BIZ Middellandstraat eigenaren voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    De subsidie bedraagt het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, nadat daarop 3 procent perceptiekosten in mindering zijn gebracht.

  • 3.

    De raming van de subsidie per jaar is € 37.800 exclusief perceptiekosten.

  • 4.

    In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschottingen en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 5.

    In het geval van bezwaar- en beroepsprocedures wordt betaling van de bedragen die daarop betrekking hebben opgeschort tot het moment dat de aanslagen onherroepelijk zijn komen vast te staan.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

De Stichting BIZ Middellandstraat eigenaren stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • a.

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie;

  • b.

    een wijziging van de statuten; of

  • c.

    verandering of beëindiging van activiteiten.

Artikel 16 Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de stichting ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de Stichting BIZ Middellandstraat eigenaren gesloten uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bedrijveninvesteringszone eigenaren Middellandstraat 2020.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 oktober 2019.

De griffier,

M.J.E.M. van Dam

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Bijlage behorende bij de Verordening bedrijveninvesteringszone eigenaren Middellandsstraat 2020

 

Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 1 van Verordening bedrijveninvesteringszone eigenaren Middellandstraat 2020 geldt onderstaande omschrijving zoals tevens aangeduid op onderstaande kaart.

 

Het gebied Middellandstraat eigenaren, omvat de straten 1e Middellandstraat 49 tot en met 127 en 68 tot en met 134, 2e Middellandstraat 1 tot en met 27 en 2 tot en met 62, Middellandplein alle huisnummers, Witte van Haemstedestraat 29, 42 en 44, Joost van Geelstraat 2 en 4, 's-Gravendijkwal 1 tot en met 3, Henegouwerlaan 91, Jan Sonjéstraat 2, Bellevoysstraat 1 en 2, Claes de Vrieselaan 1, Hendrick Sorchstraat 2 tot en met 4, Heemraadssingel 124 en 128.

 

Toelichting op de Verordening Bedrijveninvesteringszone eigenaren Middellandstraat 2020

A ALGEMEEN

Doel van de Wet op de bedrijveninvesteringszones

Zowel ondernemers als gemeenten hebben belang bij investeringen in de bedrijfsomgeving. Voor het bedrijfsleven is de kwaliteit en veiligheid van de bedrijfsomgeving een belangrijke factor voor de aantrekkelijkheid van een onderneming voor klanten. Voor de lokale overheid is een veilige en leefbare openbare ruimte van belang om bedrijven (werkgelegenheid) en bezoekers aan te trekken. Een leefbare bedrijfsomgeving heeft invloed op de leefbaarheid van het omliggende gebied; burgers willen een veilige en leefbare omgeving om in te werken, te wonen en te winkelen. Het collectieve belang van de ondernemers valt op deze punten samen met het algemene belang van een kwalitatief hoogwaardige bedrijfsomgeving. Gezamenlijke investeringen liggen voor de hand, omdat dit synergievoordelen oplevert en het effect van de investeringen groter wordt.

B ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van een aantal in de verordening voorkomende begrippen, is daarvan een omschrijving opgenomen in artikel 1.

Artikel 2 Aanwijzing stichting

De wet stelt verplicht dat er een stichting wordt opgericht die de BI-zone feitelijk beheert. Deze stichting is ook de rechtspersoon die de subsidies ontvangt.

Artikel 3 Belastbaar feit en aard van de belasting

Het tweede lid is opgenomen om er geen twijfel over te laten bestaan, dat de heffing bedoeld is ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan de activiteiten in de openbare ruimte en op het gebruik van internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone. Inpandige activiteiten kunnen in beginsel niet met een BIZ-bijdrage worden gefinancierd, tenzij het gaat om activiteiten die gericht zijn op een publiek belang in de openbare ruimte.

Artikel 4 Belastingobject

Doordat artikel 220a Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is, is de objectafbakening zoals die voor de Wet WOZ en de OZB geldt, ook van toepassing voor de BIZ-bijdrage. Dit is tot uitdrukking gebracht in artikel 3. Voor de leesbaarheid van de verordening is ervoor gekozen om hier niet te verwijzen naar artikel 220a Gemeentewet zoals de Wet BIZ doet, maar direct naar artikel 16 Wet WOZ.

Artikel 5 Belastingplicht

De Wet BIZ biedt de mogelijkheid om belasting te heffen van de gebruikers, eigenaren of van beide categorieën. De keuze die voor de bedrijveninvesteringszone is gemaakt, ligt vast in dit artikellid.

Aan de mogelijkheid om zowel gebruikers als eigenaren aan de bedrijveninvesteringszone bij te laten dragen, ligt de gedachte ten grondslag dat eigenaren mogelijk ook een belang hebben bij collectieve investeringen. Lokaal moet wel goed worden gekeken of ondernemers te maken krijgen met een stapeling van BIZ-bijdragen, doordat de ondernemer zowel de eigen heffing als de heffing van de eigenaar betaalt (bijvoorbeeld omdat de heffing wordt doorberekend in de huur of omdat iemand zowel eigenaar als gebruiker is).

Doordat bij de draagvlakmeting binnen iedere categorie belastingplichtigen een meerderheid moet bestaan, wordt voorkomen dat er sprake is van een oneigenlijke afwenteling van lasten door gebruikers op eigenaren of andersom.

 

In sommige gevallen is er als gevolg van leegstand geen sprake van een gebruiker in de zin van de Wet BIZ. In de verordening kan worden bepaald dat als een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, de BIZ-bijdrage wordt geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Deze krijgt dan eenzelfde positie (dus ook qua draagvlakmeting en dergelijke) als een gebruiker.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

Artikel 2 Wet BIZ benoemt de verschillende heffingsmaatstaven en tariefdifferentiaties voor de BIZ. In Rotterdam is de keuze beperkt tot twee. De vastgestelde WOZ-waarde als heffingsmaatstaf voor het betreffende kalenderjaar (variant 1). Daarnaast kan een vast tarief per categorie belastingplichtigen worden gehanteerd (variant 2).

Artikel 7 Vrijstellingen

Bij de toepassing van de WOZ-waarden gelden de wettelijke vrijstellingen zoals vermeld in artikel 220d Gemeentewet. Ter voorkoming van misverstanden daarover zijn deze als uitzondering geformuleerde vrijstellingen overgenomen in de verordening. Daarnaast is een aantal extra vrijstellingen opgenomen:

  • m.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als opslagruimte;

  • n.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als pension, logiesgebouw of kamerverhuurbedrijf.

Artikel 9 Wijze van heffing

Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. Er is gekozen voor de heffing bij wege van aanslag.

Artikel 13 Verhouding Subsidieverordening Rotterdam 2014

De BIZ-subsidie wijkt sterk af van de overige subsidies die de gemeente verstrekt. Zo is de gemeente verplicht om de belastingopbrengst - na aftrek van de perceptiekosten - als subsidie uit te keren aan de BIZ-organisatie. Daarnaast is de BIZ-organisatie verplicht om die subsidie te besteden aan de overeengekomen activiteiten. Deze verplichtingen liggen vast in de BIZ-verordening.

Artikel 14 Subsidieverstrekking

De Wet BIZ schrijft voor dat de opbrengst van de BIZ-bijdrage - na aftrek van de perceptiekosten - als subsidie wordt verstrekt aan de BIZ-organisatie.

Door deze manier van voorbereiden is er, voordat er subsidie wordt verstrekt, tussen de gemeente en subsidieontvanger al vergaande overeenstemming. Bovendien is er een uitvoeringsovereenkomst gesloten. De kans is dus zeer klein dat de activiteiten niet worden uitgevoerd of dat er anderszins problemen ontstaan. Een uitgebreide subsidieregeling met allerlei waarborgen is dus in dit geval niet nodig.

Er is voor gekozen dat de gemeenteraad in het kader van de BIZ-bijdrage de subsidie vaststelt tegelijk met het vaststellen van de verordening. De verdere uitvoering van de subsidie is in handen van het college. Het college is ook bevoegd de daarvoor benodigde besluiten te nemen.

 

Mocht het voorkomen dat de BIZ-organisatie de afgesproken activiteiten niet uitvoert, dan kan de gemeente via de burgerlijke rechter nakoming afdwingen op grond van de uitvoeringsovereenkomst. Als dat tot niets leidt, kan de gemeenteraad de subsidie intrekken (artikel 4:49 Awb).

 

De al betaalde bedragen kunnen dan als onverschuldigd betaald worden teruggevorderd. In dat geval zal de gemeenteraad zich ook moeten uitlaten over de vraag hoe de betaalde BIZ-bijdragen worden teruggegeven aan de ondernemers. De opbrengst van de bestemmingsheffing kan immers niet voor andere doeleinden worden aangewend.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

Als zich bij de stichting ingrijpende wijzigingen voordoen, wordt het college daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Na volledige afweging van alle belangen door de gemeenteraad en vaststelling van de verordening vindt de draagvlakmeting plaats. Dit betekent dat de vastgestelde verordening een ander tijdstip als bedoeld in artikel 142 Gemeentewet moet aanwijzen.

Dit gemeenteblad 2019, nummer 137, is uitgegeven op 9 oktober 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven