VERORDENING FORENSENBELASTING 2020

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2019, nummer 13714;

 

Gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

 

Besluit:

 

Vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2020

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam "forensenbelasting" wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft;

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De grondslag waarnaar de belasting wordt geheven is de vloeroppervlakte van de gemeubileerde woning.

  • 2.

    De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten ter hoogte van de vloer of vloeren, waarop het verblijf van personen mogelijk is en omvat alle afsluitbare ruimten.

Artikel 5 Tarieven

De belasting bedraagt bij een vloeroppervlakte als bedoeld in artikel 4:

  • a.

    van 12½ m2 of meer, doch minder dan 20 m2 € 105,00

  • b.

    van 20 m2 of meer, doch minder dan 30 m2 € 157,00

  • c.

    van 30 m2 of meer, doch minder dan 40 m2 € 207,00

  • d.

    van 40 m2 of meer, doch minder dan 50 m2 € 259,00

  • e.

    van 50 m2 of meer, doch minder dan 60 m2 € 308,00

  • f.

    van 60 m2 of meer € 406,00

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang het verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso kan worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2019 van 4 december 2018, met documentnummer 2323934 wordt ingetrokken met ingang van in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening forensenbelasting 2020".

     

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg van 3 december 2019,

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

F.G.S. Droste drs. J.W. Wiggers

Naar boven