Mandaatbesluit RUD Zeeland 2019 gemeente Reimerswaal

Het college van burgemeester en wethouders;

 

Gelet op:

- afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

- de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Waterwet, de Wet ammoniak en veehouderij, de Wet natuurbescherming, de Gemeentewet, de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet luchtvaart, de Woningwet, de Ontgrondingenwet, de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, de Wet explosieven civiel gebruik, de Omgevingsverordening Zeeland , de Luchtvaartverordening en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten, circulaires en regelingen, en

- artikel 10 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

 

besluit vast te stellen het navolgende Mandaatbesluit RUD Zeeland 2019 gemeente Reimerswaal

 

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Reimerswaal;

b. dienstverleningsovereenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 34 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

c. directeur: de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, bedoeld in

artikel 1, onder f, van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

d. gemeente: de gemeente Reimerswaal;

e. mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders besluiten, in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht, te nemen;

f. machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

g. schriftelijk: ten behoeve van dit besluit wordt daaronder mede verstaan per e-mail en per fax, en

h. volmacht: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

 

Artikel 2 Mandaat en ondermandaat

1. Aan de directeur wordt mandaat verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandaatlijst.

2. De directeur kan de bevoegdheden genoemd in lid 1, in ondermandaat opdragen aan personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn, tenzij dat ten aanzien van een concreet mandaat in de mandaatlijst uitdrukkelijk is uitgesloten.

3. In geval van afwezigheid of ontstentenis van de directeur worden zijn bevoegdheden door zijn plaatsvervanger uitgeoefend.

4. De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

5. De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheid te besluiten tot de intrekking van een vergunning overeenkomstig artikel 5.19 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

6. De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheden die bij de bij dit besluit behorende mandaatlijst uitdrukkelijk zijn uitgezonderd.

 

Artikel 3 Kaders uitoefening bevoegdheden

1. Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend houdt bij de uitoefening van de aan hen opgedragen bevoegdheden rekening met de relevante door de gemeenteraad vastgestelde kaders alsmede het door het college vastgestelde beleid.

2. Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend past de algemene dan wel specifieke instructies als bedoeld in artikel 10:6 Algemene wet bestuursrecht van het college betreffende de gemandateerde bevoegdheden toe.

3. Het college zorgt ervoor dat de directeur over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het in het eerste lid bepaalde kan beschikken. De directeur zorgt ervoor dat de door hem/haar gemandateerden tevens kunnen beschikken over deze informatie.

4. Het college treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de directeur over uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland uitvoert.

5. De directeur treedt in overleg met het college indien hij/zij het noodzakelijk acht af te wijken van de in het eerste lid bedoelde kaders of beleid.

 

Artikel 4 Informatieplicht

1. De directeur informeert het college over alle ingekomen aanvragen en verzoekschriften en alle door de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland geconstateerde overtredingen die betrekking hebben op de overeenkomstig artikel 2 gemandateerde bevoegdheden.

2. Onverminderd het eerste lid informeert een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend het college schriftelijk bij de toepassing van de procedures bedoeld in afdeling 3.4, artikel 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

3. Onverminderd het eerste en derde lid heeft een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend een voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college gelet op de inhoud van het besluit, de geadresseerde of de politieke gevoelens in de gemeenteraad of de samenleving naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen zal hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins in rechte zal worden aangesproken. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur alle benodigde informatie en voert overleg met het college alvorens de bevoegdheden als bedoeld in artikel 2 uit te oefenen.

4. De directeur en het college overleggen regelmatig over de planning, de aantallen en de kwaliteit van de bij of krachtens dit besluit in mandaat te nemen en reeds genomen besluiten.

 

 

Artikel 5 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat gelijkgesteld:

a) de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en

b) de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

 

Artikel 6 Ondertekening

1. Een besluit in mandaat dan wel ondermandaat overeenkomstig artikel 2, wordt als volgt ondertekend.

 

Het college van burgemeester en wethouders van Reimerswaal,

namens dezen,

 

gevolgd door:

- de handtekening;

- de naam van de (onder)gemandateerde, en

- de functieaanduiding.

 

2. Indien er gebruik wordt gemaakt van volmacht en machtiging overeenkomstig artikel 6, luidt de ondertekening:

 

De gemeente Reimerswaal,

namens dezen,

 

gevolgd door:

- de handtekening;

- de naam van de (onder)gemandateerde, en

- de functieaanduiding.

 

Artikel 7 Slotbepalingen

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2019.

2. Met ingang van de in lid 1 bedoelde datum van inwerkingtreding wordt het Mandaatbesluit RUD Zeeland 2014 gemeente ingetrokken.

3. Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit RUD Zeeland 2019 gemeente Reimerswaal.

 

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal op 8 oktober 2019.

Naar boven