Besluit van de burgemeester van de gemeente Amsterdam met beleidsregels over de handhaving van de vergunningplicht op grond van artikel 2.16a van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (Handhavingsstrategie vergunningplicht ex. art. 2.16a APV)

De burgemeester van Amsterdam,

gelet op het bepaalde in artikel 174 van de Gemeentewet en de artikelen 1.6, 1.7, 2.16a en 3.65 tot en met 3.70 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008,

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Handhavingsstrategie vergunningplicht ex. art. 2.16a APV

Inleiding

Deze handhavingsstrategie geldt voor alle bedrijfsactiviteiten in een branche, straat, gebied of pand, die op grond van artikel 2.16a APV 2008 een (tijdelijke) vergunningplicht opgelegd hebben gekregen in het belang van de openbare orde, het woon- en leefklimaat of het tegengaan van ondermijning.

Exploitatie zonder (geldige) vergunning  

Met de vergunningplicht op een pand, branche of gebied worden bepaalde bedrijfsmatige activiteiten vergunningplichtig. Deze activiteiten mogen niet plaatsvinden zonder een exploitatievergunning.

Als er toch bedrijfsactiviteiten plaatsvinden zonder vergunning zal de burgemeester gebruik maken van de bevoegdheid om het pand waar de bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden te sluiten door middel van het toepassen van bestuursdwang. Er is in ieder geval sprake van illegale exploitatie als er:

 

  • wordt geëxploiteerd (bijvoorbeeld bij een overname) terwijl nog geen vergunning is aangevraagd of verleend;

  • wordt geëxploiteerd terwijl de vergunning is ingetrokken of geweigerd.

 

Bij de aanwijzing van een bepaalde branche/gebied als vergunningplichtig worden de ondernemers geïnformeerd over de invoering van de vergunningplicht en krijgen zij een termijn om de vergunning aan te vragen. Bij een van bovengenoemde overtredingen wordt eerst een voornemen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang gestuurd. De overtreder kan dan een zienswijze geven op het voornemen. Na de zienswijzetermijn volgt het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. In de last is een termijn opgenomen om de overtreding ongedaan te maken. Wanneer het besluit is genomen en niet aan de last wordt voldaan kan bestuursdwang worden uitgevoerd en kan het pand gesloten worden.

 

Overtreding

Stap 1

Stap 2

Exploitatie zonder exploitatievergunning

Opleggen last onder bestuursdwang

Toepassen bestuursdwang: sluiten van het pand

Exploitatie na weigering, intrekking vergunning of na

buiten behandeling stelling aanvraag

Opleggen last onder bestuursdwang

Toepassen bestuursdwang: sluiten van het pand

 

Exploiteren niet conform aan vergunning verbonden voorschriften  

Aan de exploitatievergunning worden voorschriften verbonden. De grondslag hiervoor ligt in artikel 1.6 lid 1 APV. Dit kunnen algemene voorschriften zijn voor een branche of specifieke voorschriften die zijn bedoeld om de exploitant expliciet te dwingen om op de voorgeschreven manier te exploiteren. Ook kan de burgemeester aan de vergunning voorschriften verbinden op grond van de Wet Bibob of naar aanleiding van een Bibob-onderzoek.

Als wordt geconstateerd dat de exploitant zich niet aan de voorschriften houdt, wijst de burgemeester de exploitant er in principe altijd eerst op dat hij zich aan de voorschriften moet houden. Echter, de burgemeester kan ook besluiten de vergunning direct in te trekken als de omstandigheden daarom vragen.

Afwezigheid exploitant of leidinggevende  

Als voorwaarde wordt gesteld dat een op de vergunning genoemde exploitant of leidinggevende aanwezig is wanneer het bedrijf wordt geëxploiteerd. Deze persoon is voorts verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Bovendien wordt hij/zij geacht de openbare orde in en rondom het bedrijf te kunnen bewaken.

 

Overtreding

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Overtreden voorschriften exploitatievergunning

Bestuurlijke

waarschuwing

Opleggen last

onder dwangsom[1]

Last onder dwangsom innen (invorderingsbesluit)

De vergunning wordt voor onbepaalde tijd ingetrokken

Geen exploitant of leidinggevende aanwezig

Bestuurlijke

waarschuwing

Opleggen last

onder dwangsom

Last onder dwangsom innen (invorderingsbesluit)

De vergunning wordt voor onbepaalde tijd ingetrokken

[1] Last onder dwangsom is een bestuurlijke maatregel die wordt opgelegd door de gemeente. U krijgt een dwangsom opgelegd. De hoogt ervan kan variëren van € 2.500,- tot € 5.000, -.

Schijnbeheer  

Er is sprake van onder meer schijnbeheer als blijkt dat niet de exploitant/leidinggevende feitelijk zeggenschap heeft over (en leiding geeft aan) het bedrijf, maar een persoon die niet als zodanig op de vergunning staat vermeld. Een reden kan bijvoorbeeld zijn dat een persoon vanwege zijn/haar strafrechtelijke verleden geen vergunning kan krijgen en daarom een ander de vergunning laat aanvragen. Onder schijnbeheer worden onder meer die situaties verstaan waarbij de feitelijke eigenaar bewust op de achtergrond blijft en de feitelijke situatie niet overeen komt met die op ‘papier’. Dit geldt ook met betrekking tot de financier of financiering van de onderneming. Op basis van het dossier zal de burgemeester beoordelen of voldoende aannemelijk is dat een schijnbeheerconstructie wordt gebruikt.

 

Overtreding

Stap 1

Stap 2

Schijnbeheer

Vaststellen middels verschillende waarnemingen en observaties. Dossier voorleggen aan de burgemeester

Indien sprake van schijnbeheer: intrekken exploitatievergunning

Wijzigen exploitant zonder melding  

De exploitant is te allen tijde verantwoordelijk voor de exploitatie van het bedrijf.

De exploitant is verplicht elke wijziging in de zeggenschap (bijvoorbeeld doordat een vennoot toetreedt tot de vennootschap, een eenmanszaak een BV wordt met aandeelhouders of een of meerdere bestuurders wijzigt) door te geven aan de vergunning afdeling van het stadsdeel en een nieuwe vergunning aan te vragen. Doet hij dit niet, dan kan de burgemeester een maatregel treffen. In beginsel wordt de exploitant gewaarschuwd dat hij een nieuwe vergunning moet aanvragen en wordt hem een termijn geboden om zijn aanvraag te doen. Doet hij dit niet dan kan dat reden voor de burgemeester zijn om de exploitatievergunning in te trekken. Als blijkt dat moedwillig is gekozen voor een constructie waarbij eigenlijk wordt geëxploiteerd door een andere persoon die niet op de vergunning staat en de verplichting dat deze persoon als exploitant wordt geregistreerd wordt ontweken, dan is sprake van schijnbeheer en worden dienovereenkomstig maatregelen genomen (zie stappenplan ‘Schijnbeheer‘).

 

Overtreding

Stap 1

Stap 2

Wijzigen van de exploitant zonder melding

Bestuurlijke waarschuwing

Intrekking exploitatievergunning

Leefbaarheid in omgeving van pand  

Deze vergunningplicht wordt juist opgelegd op een pand, branche of gebied waar de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid reeds onder druk staat. Indien de bedrijfsvoering vervolgens (wederom) leidt tot een nadelige beïnvloeding van de leefbaarheid in de directe omgeving van het pand dan kan de burgemeester maatregelen treffen. De overlast moet een duidelijk effect hebben op de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid en te herleiden zijn tot de exploitatie van de vergunning.

 

Overtreding

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Overlast als gevolg van exploitatie

Bestuurlijke

waarschuwing

Tijdelijke schorsing/ intrekken vergunning één week

Tijdelijke schorsing/ intrekken vergunning voor 1 maand

Intrekking vergunning voor onbepaalde tijd en opleggen last onder bestuursdwang

Sluitingsbevoegdheid  

Indien er ernstige geweldsincidenten plaatsvinden in of vanuit het pand of daar drugs, wapens/explosieven worden aangetroffen dan laat deze handhavingsstrategie onverlet dat de burgemeester in het belang van de openbare orde en veiligheid gebruik kan maken van de bevoegdheid om de sluiting van een bedrijf te bevelen op grond van artikel 2.10 APV, artikel 3.70 APV of artikel 13B Opiumwet, artikel 172 lid 3 en 174A Gemeentewet.

 

Afwijken van de handhavingsstrategie  

In individuele gevallen kan gemotiveerd worden afgeweken van het stappenplan en kan zowel een lichtere als zwaardere maatregel worden opgelegd. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om excessieve situaties en/ of cumulatie van overtredingen. Meegewogen wordt de ernst van de situatie en/ of de mate waarin overlast en risico’s voor de openbare orde wordt veroorzaakt.

 

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na publicatie daarvan in het Gemeenteblad.

 

Dit besluit wordt aangehaald als: Handhavingsstrategie vergunningplicht ex. art. 2.16a APV.

 

Aldus vastgesteld op 1 oktober 2019.

De burgemeester

Femke Halsema

Naar boven